Willem G. Weststeijn





Oksana Vasjakina



Oksana Vasjakina (1989) is in een razendsnel tempo een van de bekendste dichteressen van Rusland geworden. Een paar jaar geleden had niemand nog van haar gehoord. Nu staat ze uitvoerig op internet, haar werk is in verschillende talen vertaald en de roman die ze vorig jaar heeft gepubliceerd, Rana (‘De wond’), is al beschreven als het beste (in ieder gevel het meest spraakmakende) boek van 2021, dat hoge ogen gaat gooien bij de belangrijkste literaire prijzen.





Oksana Vasjakina Bron

Vasjakina is geboren in Oest-Ilimsk, een stad van ongeveer honderdduizend inwoners in de tajga ten noorden van Irkoetsk. Haar moeder werkte in een fabriek, haar vader was vrachtwagenchauffeur.

Op zeventienjarige leeftijd ontvluchtte ze het ouderlijk huis, waaruit de vader inmiddels was verdwenen om zijn eigen leven te gaan leiden. Dat ouderlijk huis was inmiddels een hel geworden. Na de scheiding had haar moeder een nieuwe man in huis gehaald, die veel jonger was dan zijzelf, haar tiranniseerde en sloeg en vrienden over de vloer liet komen, die hun handen niet konden afhouden van de dochter des huizes. Oksana begreep niet waarom de vrouwen zich alles van de mannen lieten welgevallen.



Ik keek de hele tijd naar de vrouwen die wachten op hun man die van zijn werk kwam, of uit de gevangenis, of van andere vrouwen – de vrouwen praatten voortdurend alleen maar over mannen die nooit in de buurt waren. Ik keek daarnaar en begreep niet waarom dat zo was. Ik dacht aan mijn moeder: een flinke, jonge, mooie vrouw, ze heeft een huis met alles erop en eraan, vast werk, waarom kan ze niet afzien van die altijd dronken vampier en lijdt ze zelf? Ik wist toen nog niet wat feminisme was, ik kende woorden als ‘patriarchaat’ ‘abuse’, ‘gender’ enzovoorts niet. Nu kan ik mezelf duidelijk maken wat er allemaal in mijn huis gebeurde.


Vasjakina deed er tien jaar over (op haar dertiende was ze verkracht door een buurjongen en ze was getuige geweest van allerlei geweld dat vrouwen hadden moeten ondergaan) de trauma’s van haar jeugd te boven te komen. Na zwerftochten langs verschillende Russische steden was ze uiteindelijk in Moskou beland, waar ze een plaats kreeg aan het Gorki-instituut voor literatuur, de broedplaats van literair talent.

In 2016 publiceerde ze haar eerste dichtbundel, Zjenskaja proza (‘Vrouwenproza’), dat op de shortlist kwam van verschillende literaire prijzen. In 2019 volgde Veter jarosti (‘Wind van woede’), dat Vasjakina, inmiddels verklaard feministe en lesbienne, beschreef als een soort wraak op de mannenmaatschappij. Haar recente roman ‘De wond’, die zonder twijfel binnenkort in allerlei talen zal worden vertaald, gaat over de moeilijke relatie van de ik-figuur (het is duidelijk autofictie, maar de schrijfster ontkent dat de hoofdpersoon-verteller gelijkgesteld kan worden aan haarzelf) met haar moeder. Deze is uit Oest-Ilimsk verhuisd naar een wijk in Stalingrad, waar ze sterft aan kanker. De dochter laat haar cremeren en sleept haar urn mee naar Moskou en vervolgens naar haar geboortestad Oest-Ilimsk. De onderstaande tekst ‘Toen we in Siberië woonden’(‘Kogda my zjili v Sibiri’) is afkomstig uit de bundel ‘Wind van woede’, die ook een uitvoerig interview met Vasjakina bevat.






<   

TSL 90

   >