Oksana Vasjakina (1989) is in een razendsnel tempo een van de bekendste dichteressen van Rusland geworden. Een paar jaar geleden had niemand nog van haar gehoord. Nu staat ze uitvoerig op internet, haar werk is in verschillende talen vertaald en de roman die ze vorig jaar heeft gepubliceerd, Rana (‘De wond’), is al beschreven als het beste (in ieder gevel het meest spraakmakende) boek van 2021, dat hoge ogen gaat gooien bij de belangrijkste literaire prijzen.
Vasjakina is geboren in Oest-Ilimsk,
een stad van ongeveer honderdduizend inwoners in de tajga ten noorden van
Irkoetsk. Haar moeder werkte in een fabriek,
haar vader was vrachtwagenchauffeur.
Op zeventienjarige leeftijd ontvluchtte
ze het ouderlijk huis, waaruit de
vader inmiddels was verdwenen om zijn
eigen leven te gaan leiden. Dat ouderlijk
huis was inmiddels een hel geworden. Na
de scheiding had haar moeder een nieuwe
man in huis gehaald, die veel jonger was
dan zijzelf, haar tiranniseerde en sloeg
en vrienden over de vloer liet komen, die
hun handen niet konden afhouden van de
dochter des huizes. Oksana begreep niet
waarom de vrouwen zich alles van de
mannen lieten welgevallen.
Vasjakina deed er tien jaar over (op haar
dertiende was ze verkracht door een buurjongen
en ze was getuige geweest van allerlei
geweld dat vrouwen hadden moeten
ondergaan) de trauma’s van haar jeugd te
boven te komen. Na zwerftochten langs
verschillende Russische steden was ze uiteindelijk
in Moskou beland, waar ze een
plaats kreeg aan het Gorki-instituut voor
literatuur, de broedplaats van literair talent.
In 2016 publiceerde ze haar eerste dichtbundel,
Zjenskaja proza (‘Vrouwenproza’),
dat op de shortlist kwam van verschillende
literaire prijzen. In 2019 volgde Veter jarosti
(‘Wind van woede’), dat Vasjakina,
inmiddels verklaard feministe en lesbienne,
beschreef als een soort wraak op de
mannenmaatschappij. Haar recente roman
‘De wond’, die zonder twijfel binnenkort
in allerlei talen zal worden vertaald, gaat
over de moeilijke relatie van de ik-figuur
(het is duidelijk autofictie, maar de schrijfster
ontkent dat de hoofdpersoon-verteller
gelijkgesteld kan worden aan haarzelf)
met haar moeder. Deze is uit Oest-Ilimsk
verhuisd naar een wijk in Stalingrad, waar
ze sterft aan kanker. De dochter laat haar
cremeren en sleept haar urn mee naar
Moskou en vervolgens naar haar geboortestad
Oest-Ilimsk. De onderstaande tekst
‘Toen we in Siberië woonden’(‘Kogda my
zjili v Sibiri’) is afkomstig uit de bundel
‘Wind van woede’, die ook een uitvoerig
interview met Vasjakina bevat.