Aleksander Poesjkin, De kapiteinsdochter.
Vertaling
Charles Timmer. Uitgeverij Van
Oorschot, 2020, 170 blz.
Alexandr Poesjkin, De kapiteinsdochter. Vertaling
Hans Boland. Athenaeum-Polak & Van
Gennep, 2020. 160 blz.
De laatste Sovjeteditie van het verzameld
werk van Alexander Poesjkin had een oplage
van 10.700.000. Die oplage wordt niet gehaald
door Nederlandse vertalingen maar het is wel
heel bijzonder dat er tegelijk twee Nederlandse
vertalingen verschijnen van een en hetzelfde
werk van Poesjkin. Het betreft de novelle
De kapiteinsdochter, waarvan nu in 2020 heruitgaven
zijn verschenen van vertalingen uit
1958 en 2015.
Het bijzondere feit van een dubbele uitgave
van verschillende vertalingen biedt aan de
recensie ervan een unieke gelegenheid beide
vertaalmethodes te vergelijken. Temeer daar
het gaat om twee bekende vertalers, Charles
Timmer, grondlegger van de fameuze Russische
Bibliotheek van Van Oorschot, en de
thans nogal aan de weg timmerende Hans
Boland. Beiden hebben prijzen gekregen maar
beiden hebben een diametraal tegengestelde
opvatting van vertalen.
De plot van het verhaal is eenvoudig: jonge
officier van zeventien jaar wordt verliefd op
dochter van zijn garnizoenscommandant. Het
meisje valt in handen van de vijand, en de officier
weet haar vrij te krijgen. In deze simpele
plot zitten geen diepzinnige dialogen maar
wel verrassende wendingen die dit verhaal toch
spannend maken. Het speelt zich af tijdens de
boerenopstand van Poegatsjov in 1773.
De kapiteinsdochter is een in ik-vorm geschreven
vertelling met een helder taalgebruik en een eenvoudige zinsstructuur. Geen dramatische
beschrijvingen maar een bijna laconieke
weergave van de gebeurtenissen, inclusief de
wreedheden van Poegatsjov.
Hans Boland is een uitgesproken voorstander
van vrij vertalen, die in vakpublicaties
de meer letterlijke vertalingen van Timmer en
Karel van het Reve in de Russische Bibliotheek
fel heeft bekritiseerd.
Timmers tekstgetrouwe vertaling is na zestig
jaar nog goed leesbaar, alleen zijn overname
van de vele patronymica (vadersnamen) is
voor de Nederlandse lezer lastig. Boland laat
die tweede namen mijns inziens terecht weg.
Maar hij heeft ook de vertaling aangepast aan
modern Nederlands. En daarin schuilt een probleem,
want dat moderne taalgebruik wijkt
nogal eens af van de sobere stijl van Poesjkin.
Bolands vertaling is niet per se slecht, maar
bij zijn keuze voor vrij vertalen kan men wel
vraagtekens zetten. Boland wil, zoals hij ooit
heeft gezegd, niet als een Rus de Russische literatuur
lezen maar als buitenlander en daarom
in zijn vertalingen de brontaal moderniseren
naar de doeltaal.
Dit streven uit zich op drie manieren: in
het frequent gebruik van synoniemen waar
Poesjkin steeds een en hetzelfde woord gebruikt,
de keuze voor woorden met een andere
gevoelswaarde, en het veelvuldig gebruik van
spreekwoorden. Een voorbeeld van het eerste:
snoodaard, schavuit, boef, schurk, schoft, larf,
rover, rebel, slechte man, zijn allemaal varianten
van één Russisch woord. Nu kan afwisseling
soms functioneel zijn, maar systematisch
variëren op een auteurs woordkeuze impliceert
dat men eigenlijk vindt dat de auteur een arm
taalgebruik heeft.
Verandering van gevoelswaarden gebeurt
door koosnamen te gebruiken in plaats van de
volle naam, door rare uitspraak te leggen in de mond van bepaalde mensen, en door sterkere
woorden in plaats van neutrale te gebruiken.
Zo noemt Boland de kapiteinsdochter steeds
Masja, waar in het origineel Marja Ivanovna
staat. Dat hij het patronymicum weglaat is zoals
gezegd naar mijn smaak terecht, maar dan
had ‘Marja’ volstaan in plaats van het alleen
bij persoonlijke relaties gebruikelijke verkleinwoord.
Zelfs bij de eerste liefdesverklaringen
van Aleksej spreekt deze in het origineel zijn
geliefde nog aan met Marja Ivanovna. En
waarom verfranst Boland de naam Aleksej
consequent tot Alexé, terwijl Poesjkin, die
toch ook Frans kende, dat juist niet doet?
Verandering van sfeer krijg je door een
generaal van Duitse afkomst Russisch te laten
spreken met talrijke Duits-vervormde Russische
woorden, zelfs bij het lezen van een
Russische brief, waar Poesjkin steeds correct
Russisch weergeeft. Ook de naam Poegatsjoff
schrijft Boland op zijn Duits waar Poesjkin
Poegatsjov heeft. Poesjkin heeft alleen gezegd
dat de generaal met een Duits accent spreekt.
Het wordt wel een stuk grappiger met al die
‘wieso’s’, ‘wat is loos’, ‘meedlchen’, ‘braudegammetjes’;
en ‘van uw raad gebruik maken’
wordt ‘uw advies zum herzen nemen’, maar
dit is een vorm van opleuken van het origineel.
Timmer doet dat niet. Temeer daar áls Poesjkin
iemands foute uitspraak wil weergeven, hij
dat zelf doet, zoals bij Poegatsjov: ‘ganaraal’
in plaats van generaal. Timmer geeft hier
Poesjkin correcter weer.
Sterkere woorden hebben ook een andere
gevoelswaarde dan neutrale woorden in het origineel.
Bijvoorbeeld bij de eerste ontmoeting
van de twee latere geliefden schrijft Poesjkin:
‘Zij beviel hem niet helemaal’. Boland: ‘Hij
zag niets in haar’. En waar de pope enigszins
geïrriteerd tegen zijn geliefde vrouw zegt ‘Hou
op’ laat Boland hem zeggen ’Hou je klep’. En
elders staat ‘Hou je bek’ voor het simpele Russische
‘zwijg’. Ook klinkt ‘leuter niet zo’ onvriendelijker
dan ‘hou op met onzin vertellen’.
Om de lezer in staat te stellen zelf te oordelen
welke vertaling het meest adequaat is,
zal ik een aantal uitdrukkingen en woorden in
vertaling van Boland en Timmer weergeven
voorafgegaan door een letterlijke vertaling van
Poesjkins tekst in cursief: uitschelden – voor
rotte vis uitmaken – uitschelden; ongelovige
– paap – heiden; Tot uw dienst bereid ‒ Hartelijke
groet ‒ Vriendelijke groet; kind – melkmuiltje
– kind; lang niet dom ‒ geen zaagsel in
zijn hoofd – lang geen domme kerel; Chinese kamerjas ‒ nankin sjamberlook – Chinese
kamerjas; erg dom wicht – net zo dom als ze
blond is – hopeloos domme gans; een gewiekst
persoon – een linkmiegel – een handige bliksem;
een slag toe brengen – naar de andere wereld
helpen – een slag toebrengen; al is hij nog
zo’n slimme kop ‒ al heet hij Sint Augustinus
– al is hij zo glad als een aal; de lieve kapiteinsdochter
‒ die snoezige kapiteinsdochter – de
lieve kapiteinsdochter.
De derde manier van Bolands vrije vertalen
is het gebruik van Nederlandse spreekwoorden
waar in het Russisch ‘gewone’ woorden
staan die ook een gewoon Nederlands
equivalent hebben. Zoals: het zal moeilijk zijn
mij van zijn bemoeienis te bevrijden – hij zal
de kont tegen de krib gooien ‒ de grootste
moeite hebben; betweterig zijn ‒ hoog van de
toren blazen ‒ eigenwijs zijn; Wees niet zo betweterig
‒ Zing jij eens ’n toontje lager ‒ Wees
toch niet altijd zo in de contramine; je snapt er
niets van ‒ je hebt nergens kaas van gegeten
‒ je hebt er helemaal geen verstand van; laten
schrikken ‒ een poepje laten ruiken ‒ een lesje
leren; als domste uit de bus komen ‒ in de aap
gelogeerd zijn ‒ aan het kortste eind trekken;
ook een paard met vier poten struikelt wel eens
‒ de beste breister laat wel eens een steek vallen
‒ een paard heeft vier poten maar struikelt
ook wel eens; Een hazenpels! Ik zal je eens
een hazenpels geven! - Een hazenpels! Ben je
helemaal van de pot gerukt! ‒ Een hazenpels!
Ik zal je hazenpelzen!; Gewetenloze! ‒ Stuk
uitschot! ‒ Gewetenloze boef!; Pak haar bij
de nek ‒ Pak haar bij kop en kont ‒ geef haar
meteen een flinke opstopper; verloor niet de
moed noch de hoop ‒ weigerde bij de pakken
neer te zitten ‒ verloor de moed niet en gaf
de hoop niet op; wij hebben wel ergere van
dat soort lui gezien ‒ ik heb nog wel andere
varkentjes gewassen ‒ we hebben hier nog wel
hardere noten te kraken gehad.
Bolands woorden zijn vaak kleurrijker dan
Poesjkins neutrale taalgebruik en hebben vaak
een andere emotionele connotatie. Men hoeft
niet altijd letterlijk te vertalen, maar wanneer
er geen semantische discongruentie is tussen
het woord van de brontaal en het letterlijke
equivalent in de doeltaal moet men het eerste
niet opleuken met anachronistische modernisering
of ‘creatieve’ fantasie. Dan wordt het
delicate evenwicht tussen twee literaire sferen
verstoord.
Wil van den Bercken