Jenny Stelleman



Sketches van Sergej Mogiljevtsev




Sergej Pavlovitsj Mogiljevtsev is geboren in 1952 in een dorp op de Krim. Zijn ouders, beiden arts, verhuisden al snel naar de badplaats Aloesjta, van oudsher een kuuroord. In zijn autobiografie beschrijft hij zijn jeugd tussen de aloude datsja’s als paradijselijk. In 1971 ging hij wiskunde studeren in Leningrad, later in Moskou. Hier trouwde hij en kreeg hij een dochter. In deze periode raakte hij gefascineerd door religie en mystiek en werd orthodox. Zijn eerste, fantastische, verhaal werd gepubliceerd bij uitgeverij Molodaja gvardija, in de bundel Fantastika-80. Ook latere verhalen werden vertaald, wat voor inkomen zorgde. Mogiljevtsev zelf ziet het genre van het fantastische verhaal als de enig mogelijke verbinding tussen zijn bèta-studie en zijn passie voor literatuur. Tijdens de perestrojka lukte het hem voor het eerst enkele bundels verhalen te publiceren.


Teruggekeerd naar de Krim richtte hij in de regio een afdeling van de ecologische organisatie ‘Zeljony mir’ (‘De groene aarde’) op. Toen hij een remake van Gogols Dode zielen maakte, raakte de schrijver gefascineerd door het komische en absurdistische genre, hij zelf noemt het zijn ‘wedergeboorte’.

Mogiljevtsev oefent zich in bijna alle genres, hij schrijft gedichten, verhalen, sprookjes, romans, en toneelstukken. Hij publiceerde verschillende verhalenbundels en romans, waaronder Zjizn idiota (‘Het leven van een Idioot’, 2011); Andegraund (‘Underground’, 2014), Ostrov prokljatych (‘Het eiland der vervloekten’, 2016). Maar al zijn werk is ook online te lezen. Hij schrijft ook essays, met name essays over het absurde: het absurde van de mens, het absurde van de mensheid, het absurde van het heelal, het absurde van Plato’s grot, het absurde van de reïncarnatie, et cetera.

Eigenlijk wilde Mogiljevtsev, zoals hij zelf zegt, zijn kleine toneelstukjes ‘Kleine tragedies’ noemen, maar uit respect voor Poesjkin, die in 1831 zijn Kleine tragedies schreef, heeft hij dit veranderd in ‘Kleine komedies’, hoewel sommige stukken inderdaad meer tragisch of filosofisch, beschouwend dan komisch zijn. Hij startte de reeks in 1999 en breidde die in de jaren daarna steeds verder uit; ook nu voegt hij er nog steeds nieuwe stukken aan toe, op dit moment zijn het er vijfentwintig in totaal. Zij variëren van een (soms een halve) pagina tot twintig pagina’s. Ook inhoud en vorm variëren, soms zijn het eenakters, soms scènes uit verschillende historische periodes, zoals bijvoorbeeld de diverse stukken over Oedipus, andere stukken zijn op de grens van het filosofisch absurde, zoals ‘De Trap’, en dan zijn er nog zeer korte schetsen, zoals ‘De Kracht van de liefde’. ‘De Naakten’ is het meest recent. Volgens de auteur zelf, die niet gespeend is van enige bescheidenheid, worden zijn stukken overal ter wereld opgevoerd, maar dat is moeilijk na te gaan.

We publiceren hier enkele van de ‘Kleine komedies’ die Het Slavisch Toneel in november heeft gespeeld. ‘De Naakten’ is door het overvolle programma uiteindelijk geschrapt, maar was wel al vertaald. De acteurs speelden niet alleen de stukken, maar hebben ze ook zelf vertaald.

de trap
(Komedie)



(Er staat een trap op het toneel. Twee mensen, van wie de een naar boven klimt en de ander naar beneden, symboliseren de twee beginselen hemel en aarde, die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en voortdurend van plaats wisselen. Het absurde van de dialogen tussen de twee helden accentueert slechts deze eenheid.)

Personages:
De Onderste
De Bovenste

(Op het toneel, tegenover het publiek, staat een trap die naar boven gaat. Onder aan de trap staat ‘De Onderste’ (O), boven aan de trap ‘De Bovenste’ (B). De Bovenste gaat naar beneden, en De Onderste kijkt naar hem.)

O (wijst naar boven): Komt u daarvandaan?

B: Ja, dat klopt.

O: En, hoe is het daar?

B: Waar?

O: Daarboven?

B: O, niets bijzonders eigenlijk. Niet veel slechter dan beneden in ieder geval.

O: Maar drupt het niet van boven, en lekt het daar niet, en maken de winden in de atmosfeer het dak niet kapot?

B: Nee, nee, alles is in orde, er drupt of lekt niets, en de winden zijn niet bijzonder sterk, dus het dak zit nog op zijn plaats.

O: Razen er geen woeste stormen, en doodt de kosmische koude niet alles ter plekke?

B: Ik zeg u toch, dat alles wat betreft de stormen en kosmische koude absoluut normaal is. Normaal en acceptabel, er valt hier niets te klagen.

O: En hoe zit het met de straling? Is de straling binnen de norm, of is ze toch sterk? B: U kunt me geloven, de straling is absoluut binnen de norm. Als ze niet binnen de norm was geweest, zou iedereen allang gevlucht zijn, of naar andere niet zo hoge en gevaarlijke gebieden zijn verhuisd. Maar zoals je ziet vlucht er niemand en blijft iedereen op zijn plek, en is niemand op zoek naar een uitweg. Heeft u gezien dat iemand van boven naar beneden kwam?

O: Nee, ik heb niemand gezien. U bent de eerste, en behalve u is er niemand naar beneden gekomen.

B: Natuurlijk, dat is vanzelfsprekend. Wie heeft er nou zin om van een goed leven naar beneden af te dalen? Iedereen heeft het goed hier, vooral omdat er niets drupt en niets lekt.

O: (wantrouwend) En waarom bent u dan naar beneden gekomen, als alles daar zo geweldig is?

B: (niet erg overtuigend) Ik ben er maar voor even, slechts voor een paar uur, hooguit voor een paar dagen, om wat dingen af te sluiten, en om een paar vergeten dingen mee te nemen. Weet u, er zijn dingen, die een mens moet afsluiten, en er zijn dingen, die een mens moet meenemen. Zulke kleine onzinnigheden, je kan zelfs zeggen, futiliteiten, herinneringen, over diegenen die je ’s nachts wakker houden en je steeds opnieuw en opnieuw dwingen naar hen terug te keren.

O: (instemmend): Ja, ik ken dat gevoel. Als ik eerlijk ben kan ik me soms aan zulke onbenulligheden vasthouden, waaraan ieder ander geen enkele aandacht zou besteden. Zoals een oud slot met een sleutelbos, waarmee je niets meer kunt openen, of een teddybeer met een verloren pootje, waarmee je ooit speelde in je kindertijd. Je houdt aan die onbenulligheden vast en sleept ze als een idioot met je mee, over de hele wereld, zodat het op een gegeven moment zelfs gênant wordt.

B (kijkt aandachtig naar hem): Hierin lijken we heel erg op elkaar. Ik bedoel die kleinigheden, waar je je aan vastklampt, en die je vervolgens over de hele wereld met je mee sleept. O: Of je daalt voor ze af, om ze met je mee te nemen en vervolgens weer terug te keren.

B: Ja, of je daalt voor ze af, om vervolgens weer terug te keren. (kijkt aandachtig naar O). Maar, bent u niet iets vergeten?

O: Wat bedoelt u?

B: Ik heb het over de onbenulligheden, die toch waardevol voor u waren. Zoals het oude slot met een nutteloze sleutelbos, of de teddybeer die een pootje mist. Als u deze dingen bent vergeten, dan adviseer ik u terug te keren. Anders riskeert u deze dingen voor altijd te vergeten.

O: Waarom?

B: Omdat men van boven naar onder niet zo graag loslaat. In ieder geval niet zo graag als van onder naar boven.

O: Denkt u dat?

B: Sorry, maar ik weet het zeker! Als ik het niet zeker wist, dan zou ik op dit moment niet naast u staan.

O: U staat niet naast maar boven mij.

B (instemmend): Ja, dat klopt, dat is een waarheid die moeilijk te betwisten is, en daarom een waarheid van de laatste orde.

O: De waarheid van de laatste orde kent alleen de Here God.

B: (geschrokken): Gebruik de naam van God niet ijdel!

O: Dat doe ik helemaal niet, ik zeg u alleen dat we de waarheid van de laatste orde niet kennen. U kunt denken, dat u boven mij staat, maar alles is relatief, en over een tijdje kunnen we volledig van plaats verwisseld zijn.

B: U wilt naar boven gaan?

O: Misschien.

B: Misschien, of zeker weten? Weest u duidelijker!

O: Ik kan niet duidelijker zijn want ik ben nog niet tot een definitieve beslissing gekomen.

B: Twijfelt u?

O: Enigszins.

B: Wat houdt u tegen?

O: Mij weegt de gedachte zwaar dat ik me moet haasten.

B: Ja, het is het zeker niet waard om dit gehaast te doen.

O: En toch heb ik de beslissing genomen.

B: Ik buig voor uw moed. In mijn tijd had ik een dergelijke beslissing niet makkelijk genomen!

O: Twijfelde u ook, of werd u overvallen door angst?

B: Beide, en misschien ook wel iets anders, waarover ik liever zou zwijgen.

O: Zwijgen is altijd gunstiger dan spreken.

B: Ja, zwijgen is goud. Dus u gaat naar boven?

O: Als u voor mij aan de kant gaat.

B: En weet u zeker, dat ik u door moet laten?

O: U heeft geen andere keuze.

B: Er is altijd een andere keuze.

O: Alleen niet in dit geval.

B: Denkt u nou echt, dat uw geval zo uniek is?

O: Ik denk helemaal niets. Alles is al voor mij uitgedacht.

B: Door wie?

O: U weet heus wel wie.

B: En toch spreekt u in raadsels.

O: Dat kan, maar dat bepaalt helemaal niets. Gaat u voor mij aan de kant, uw tijd is al op.

B: (giftig) Idioot, boven bestaat er geen tijd, daar heerst enkel de eeuwigheid.

O: (met een grimas): Wat weet u over eeuwigheid?

B: Niet minder dan u.

O: Tot nu toe weet ik nog niets over de eeuwigheid.

B: Gaat u dan naar boven, en u zult er alles over weten.

O: Laat u mij dan door?

B: Ik geef me over aan de omstandigheden.

O: Maakt u zich niet te veel zorgen. Ik keer terug tegen de tijd dat in de valleien de Sakura in bloesem staan.

B: Voor de onbenulligheden, die in een hut op een oude, houten tafel verloren op tafel liggen?

O: Ja, voor de onbenulligheden die verloren in een oude, houten hut liggen.

Zwijgend passeert de een de ander. De Onderste gaat onder aan de trap op de grond in foetushouding liggen. De Bovenste klimt tot boven aan de trap, die op dat moment onverwacht licht geeft, zodat een groot, houten kruis, waarmee de trap eindigt, zichtbaar wordt. De trap hangt aan dit kruis. De verlichte bovenkant van de trap staat in sterk contrast met de donkerte onder aan de trap.


Einde

(2011)

Vertaling Sophia Boeschoten

de auteur en de censor
(Een dialoog)

Personages:
Auteur
Censor

AUTEUR O, Censor, jij hebt besloten mij in de weg te zitten door te verbieden dat te schrijven wat stroomt uit mijn ziel die overvol is met onderwerpen! Jij, die zelf zo nietig bent, hebt besloten mij te verbieden te publiceren daar waar ik normaal mijn werk liet drukken. Jij, die niet in staat bent ook maar twee woorden begrijpelijk neer te zetten, jij die je in je vrije tijd bezig houdt met zo’n laag-bij-de-grondse hobby dat ik hem ik fatsoenshalve maar niet eens zal noemen, jij besluit of ik verder mag leven of moet sterven? Want de onmogelijkheid te publiceren betekent voor mij immers de werkelijke dood.

CENSOR Ja, ik heb een zekere invloed op de redacteur van dat tijdschrift waar jij van plan was je teksten te drukken. Maar ten eerste had ik de indruk dat je in een daarvan mijzelf ten tonele voert, en bovendien niet in een erg gunstig licht. En geef toe, dat is voor mij niet erg aangenaam.



Cari van Slooten (auteur) en Jimmy Pluijmers (censor),
foto Rob Stegenga

AUTEUR Zwijg, allernietigste der mensen! Omdat je, zoals ik al zei, enige invloed hebt op de mij welbekende redacteur en je bovendien onwaarschijnlijk kleinzielig bent, ben je ineens bang geworden toen je jezelf tegenkwam in een van mijn stukken. Maar, mijn beste, je hebt alleen maar in een van de spiegels gekeken, die in een enorme hoeveelheid door mij worden gefabriceerd, want mijn werken, mijn satires, dat zijn precies de spiegels waar vele mensen zichzelf in bekijken. Onder wie ook jij, door mij zo aanbeden Censor, want ik ben dol op zulke sukkels zoals jij, die mij dankbaar materiaal leveren voor mijn kleine en onschuldige satires. Heb je wel eens van het woord ‘typisch’ gehoord? Nou kijk, mijn beste vriend, je bent alleen maar gestuit op het geval waarbij in het specifieke het algemene wordt gezien dat bij vele mensen aanwezig is, onder wie ook bij jou. Je bent alleen maar een typische ezel, mijn zeer geëerde vriend, die in de spiegel van mijn sprookje zijn eigen vuile ezelsbek heeft gezien. Kijk er maar eens naar, en balk als een ezel over je eigen krachteloosheid!

CENSOR Dat gaat niet gebeuren, want ik heb verboden jouw omstreden sprookje te drukken. Die spiegel waarin velen, waaronder ook ik, zoals jij beweert, hun ezelsbek zien.

AUTEUR Nou, zeer geëerde ezel, dan zal ik hem ergens anders laten drukken, of ik schrijf nog een honderdtal dergelijke sprookjes waarin stukken onbenul zoals jij allemaal zichzelf zien. Ik zal die sprookjes, die satires, die komedies over de hele wereld uitstrooien, ik zal die spiegels van de waarheid overal opstellen waar het maar kan, zodat ezels zoals jij je er niet voor kunnen verbergen. Elk stuk onbenul zoals jij, die zijn eigen ijdelheid streelt met zo’n laag-bij-de-grondse bezigheid die ik uit plaatsvervangende schaamte maar niet zal noemen (en je weet dat ik goed bekend ben met je privéleven, en volop, hoewel niet geheel uit vrije wil, in je vuile was heb gewroet), - niemand van de mensen die op jou lijkt zal in staat zijn zich af te wenden van mijn onsterfelijke spiegels om zichzelf niet te hoeven zien, getooid met de kroon van de fatsoenlijke ezel. Want de satire, mijn vriend, is onsterfelijk en niemand is bij machte het te verbieden.

CENSOR Maar ik wel!

AUTEUR Nee, mijn vriend, ook jij niet. Dat heeft niemand vóór jou gekund en dat zal niemand na jou kunnen. En wat ons concreet geval betreft, houd jij je maar liever stilletjes bezig met je suffe hobby en probeer niet te stoppen wat je niet stoppen kunt. Satires zijn gewijd aan keizers en aan nietige zwervers en zelfs de onsterfelijke goden dus waar wil jij, nietigste der mij bekende oplichters, je verbergen voor hun treffende lach? Jouw beroep, o Censor, is lachwekkend en ten alle tijden nutteloos, je gebreken zijn weerzinwekkend en lijken op het eerste gezicht niemand in de weg te zitten. Maar dat is niet zo, want er zijn massa’s en massa’s van die gebreken en precies de angst om jezelf te herkennen in de spiegel van de genadeloze satires, dwingt jullie de spiegels van de eeuwige satire te bedekken met gordijnen van schaamte. Maar het is een ijdele bezigheid, mijn lieve vriend! Kook jij maar op het vuurtje van laaghartigheid je slappe soepje van dwaasheid en weerzinwekkendheid, schud maar met je afhangende schouders van laagheid en verdorvenheid en probeer niet te verbieden wat niet verboden kan worden.

Ik heb gesproken. Vale

(2001)

Vertaling Cari van Slooten



oedipus
een toneelstuk



Dialoog van een blinde prostituee en een infantiele student.

Personages:
Blinde prostituee
Student

Moskou – aan de oever van de rivier. Een blinde prostituee met een wandelstok in haar hand, leunend op de stoeprand, wacht op een klant. Er verschijnt een student.

BLINDE Wie is daar?

STUDENT Ik.

BLINDE Wie is ik?

STUDENT Een passant.

BLINDE Heb je een meisje nodig?

STUDENT Ik heb een mama.

BLINDE Wat ben je, volslagen gek?

STUDENT Integendeel, ik ben heel slim. Ik studeer trouwens aan de universiteit.

BLINDE Ben je student?

STUDENT Ja.

BLINDE En wat word je als je je diploma behaalt?

STUDENT Bioloog.

BLINDE En blijf je je hele leven bij je moeder wonen?

STUDENT Ik heb er niet over nagedacht, ik lig er niet echt wakker van.

BLINDE En waar lig je dan wel wakker van?

STUDENT Ik maak me er zorgen om dat ik geen tijd heb gehad om Matilda te voeden.

BLINDE Wie is Matilda?

STUDENT Mijn schildpad.

BLINDE Heb je een schildpad?

STUDENT Ja, Matilda, ik hou heel veel van haar.

BLINDE En hou je van je moeder?

STUDENT Ja.

BLINDE En van wie meer: van je moeder of van Matilda?

STUDENT Dat is geen juiste vraag. Ik, als wetenschapper, protesteer tegen zo’n vraag!

BLINDE Je bent geen wetenschapper, je bent een dwaas! En daarbij ook nog een moederskindje. Godallemachtig wat een avond, geen enkele klant, alleen volleerde botanici!

STUDENT Ik ben geen botanicus, ik ben een bioloog!

BLINDE Wat jij wil, mafkees! Ik vraag het je nogmaals: heb je een meisje nodig?

STUDENT Ik heb niemand nodig behalve mijn moeder en Matilda!

BLINDE Wat, ben je geen man?

STUDENT Ik ben een specimen van het mannelijk geslacht.

BLINDE In dat geval hoop ik dat je weet hoe een man verschilt van een vrouw?

STUDENT Natuurlijk weet ik dat, want ik ben bioloog! BLINDE En wat betreft het feit dat ze zich tot elkaar aangetrokken voelen: een man tot een vrouw, en een vrouw tot een man – ik hoop dat je dat ook weet?

STUDENT Natuurlijk weet ik dat, we hebben tijdens het eerste jaar op de universiteit de paring van verschillende diersoorten bestudeerd en we zijn zelfs naar de dierentuin gegaan om te kijken hoe dit in de natuur in z’n werk gaat.

BLINDE En vond je het leuk om ernaar te kijken?

STUDENT Over het algemeen was het wel vermakelijk.

BLINDE En welke dieren heb je in de dierentuin bekeken?

STUDENT Apen, herten, leeuwen en naar het schijnt ook olifanten.

BLINDE En wilde je hetzelfde doen als zij?

STUDENT Mogelijk wel, maar het is nog te vroeg voor mij om erover na te denken, ik heb m’n diploma nog niet behaald en ben nog niet helemaal zelfstandig!

BLINDE Heb je nog nooit verboden gedachten gehad in je droom?

STUDENT Het is mogelijk dat ik die wel heb, maar ik probeer ze overdag de baas te zijn en hou me bezig met mijn studie en wetenschappelijk werk.

BLINDE Slaap je alleen?

STUDENT Nee, met mama. En ook met Matilda. In een dergelijk gezelschap is het moeilijk om aan iets te denken dat verboden is.

BLINDE En hoe oud ben je?

STUDENT Twintig.

BLINDE En je slaapt nog steeds met je moeder?

STUDENT Ze heeft me alleen grootgebracht, zonder vader, want die heeft ons verraden, omdat hij er met een andere vrouw vandoor ging. Ze had het ongelooflijk moeilijk, ze had twee banen en dweilde de vloeren van haar buren, maar ze voedde me toch op en maakte een mens van me!

BLINDE Ik denk dat ze een idioot van je heeft gemaakt!

STUDENT Nee, een mens die zijn moeder dankbaar is voor haar moederlijke en burgerplicht, en die bereid is om haar zijn hele leven te betalen met toewijding en liefde!

BLINDE Wil dat zeggen, dat je met haar in hetzelfde bed slaapt tot je oude dag, totdat zij sterft, en jij nog geen vijftig bent geworden, of ouder dan dat?

STUDENT Mijn moeder is heel sterk, ze zal honderd worden!

BLINDE Kijk aan – Zij zal honderd jaar oud worden en jij tachtig. Stel je dat eens voor: twee oude lijken in één bed, waarvan de een moeder en de andere haar zoon is. En daarnaast kruipt je schildpad Matilda, voor wie het te vroeg is om te sterven, omdat schildpadden driehonderd jaar oud worden! Ik heb nog nooit iets walgelijkers in mijn leven gezien!

STUDENT Jij kunt ook niets zien, je bent blind!

BLINDE Ik zie met m’n innerlijk gezichtsvermogen veel beter dan jij met je ogen! Ik ben sowieso helderziend en ik kan de toekomst net zo helder zien als het heden! En ik zie dat je een complete idioot en malloot bent, je woont nog met je moeder en een schildpad! Ik herhaal het nogmaals: jouw toekomst is walgelijk en verschrikkelijk, je kan nog beter een dief of een bandiet zijn dan zo'n ongelukkige dwaas als je nu bent! Ga uit mijn ogen, anders zal ik je zo erg afranselen met mijn wandelstok dat je eigen moeder je zal verwarren met een schildpad!

De student gaat voorzichtig bij haar vandaan. Na een pauze.

STUDENT Je hebt het weer over je ogen. Vertel eens, is het niet moeilijk om een blinde prostituee te zijn?

BLINDE Niet moeilijker dan een twintigjarige idioot te zijn!

STUDENT En stoort dat je niet bij het bedrijven van de liefde?

BLINDE Nee, het interfereert niet met het bedrijven van de liefde, omdat ik mijn klant voel met alle cellen in mijn lichaam, dat precies hetzelfde is als dat van andere vrouwen, alleen verfijnder en liefdevoller. Met mij naar bed gaan is veel aangenamer dan met gewone vrouwen. En het is in elk geval onmetelijk veel aangenamer dan als een frigide vent in bed liggen met een oude vrouw en een schildpad, terwijl je fantaseert over je studiegenoten, die je in de realiteit niet eens durft aan te raken!

STUDENT Hoe weet je dat over m’n studiegenoten?

BLINDE Ik weet er veel van. Ik ben een verfijnde hetaere die het leven bestudeert, die bevriend is met haar klanten en die beelden van de val en opkomst van de hedendaagse mens waarneemt waardoor je je afwisselend dood lacht of dood huilt!

STUDENT En dat neemt u waar met blinde ogen?

BLINDE Ik heb je al gezegd dat ik veel dieper en scherper zie dan vele anderen. Mijn blindheid is slechts een optische illusie die onervaren jonge mannen, zoals jij, of overdreven zelfverzekerde klanten die hebben besloten om een loopje te nemen met een blinde prostituee, misleidt. Trouwens, zou je het ook niet willen proberen? Voor jou, als student, doe ik het voor de helft van de prijs!

STUDENT Kan het ook gratis?

BLINDE Gratis kan niet. Voor alles in het leven, mijn vriend, moet je betalen, ook voor seks met een blinde hoer, waarna je jezelf uit medelijden je eigen ogen zal uitsteken, of voor altijd bij me zal blijven, en mee zal gaan als een geslagen straathondje!

STUDENT En zijn er al veel van dergelijke gevallen geweest?

BLINDE Wat voor gevallen?

STUDENT Wie staken uit medelijden met jou hun ogen uit?

BLINDE Gelukkig niemand. Liefde met mij leidde hen tot zoveel vreugde en onthulde zulke onbekende diepten dat ze liever medelijden met zichzelf hadden dan met mij.

STUDENT En hoeveel waren er die achter je aan sjouwden als een geslagen hondje?

BLINDE Er waren er genoeg, en na vanavond denk ik nog meer dan genoeg.

STUDENT En op wie doel je?

BLINDE Op niets. Eens kijken, zijn er geen klanten in de buurt?

STUDENT Er zijn geen klanten. Maar waar doel je op?

BLINDE Gewoon op een verhaal over de Griekse koning Oedipus, die er plotseling achter kwam dat hij getrouwd was met zijn eigen moeder en met afgrijzen en verdriet zijn ogen uitstak met een gouden speld uit haar koninklijke kapsel. Ben je niet bang dat jij, een door je moeder opgevoede jongen, op die ene mooie ochtend, terwijl je wakker wordt, je plotseling realiseert dat je getrouwd bent met je eigen moeder? Ik raad je aan om haar van tevoren een gouden speld te geven, zodat je iets hebt om je eigen ogen mee uit te steken! Daarna lijkt de rol van een zielig geslagen hondje, dat zich door de stad voortsleept achter een blinde prostituee, de beste uitweg voor jou!

STUDENT Je spreekt als een profetes. Of als een helderziende.

BLINDE En ik ben dat allebei, dat heb ik je al uitgelegd. Nou, ben je nog niet van gedachten veranderd, wil je geen meisje voor de helft van de prijs?

STUDENT Misschien wel, maar eerst moet ik iets doen. De waarheid is dat, nadat ik het heb gedaan, ik geen meisje meer nodig zal hebben.

BLINDE Waarom niet?

STUDENT Omdat ik niet meer onder de levenden zal zijn.

De blinde kijkt hem een tijdje onderzoekend aan.

BLINDE Ben je hier gekomen om je in de rivier te verdrinken?

STUDENT Ja.

BLINDE Vanwege je moeder?

STUDENT Vanwege haar.

BLINDE Is ze je zo tot last geweest?

STUDENT Ja.

BLINDE Zozeer zelfs dat je niet langer op aarde kunt leven?

STUDENT Ja, ja, ja!

BLINDE Zozeer zelfs dat je je eigen ogen wil uitsteken met een gouden speld die uit haar koninklijke kapsel is getrokken en je vervolgens in de rivier wil verdrinken?

STUDENT Zoiets, alleen dan nog erger.

BLINDE Omdat toen je op een ochtend wakker werd, je je plotseling realiseerde dat je getrouwd bent met je eigen moeder, die je alleen heeft opgevoed zonder een vader, die daarmee haar heldendaad als moeder en burger heeft volbracht? En maakt het niet uit of je echt met haar getrouwd bent, of dat dat je alleen maar lijkt? Hoogstwaarschijnlijk lijkt het je maar, terwijl het in feite niet zo was. Maar tot je twintigste in hetzelfde bed slapen met een moeder en een schildpad is niet minder crimineel dan de echtgenoot van je eigen moeder zijn, en de straf voor een dergelijke misdaad kan alleen onmiddellijke blindheid en ballingschap zijn, zoals in het geval van koning Oedipus.

STUDENT Ik realiseerde me dat ik ballingschap niet zou uithouden, en dus heb ik besloten mezelf te verdrinken.

BLINDE Bedenk dat je dit al hebt gedaan. Je stak je ogen uit met een gouden speld en ging toen in ballingschap en viel per ongeluk in de rivier.

STUDENT Nu zijn jij en ik hetzelfde: twee blinden verbonden door een gemeenschappelijke stok.

Zij geeft hem het andere uiteinde van de stok.
De student grijpt haar vast als een man die zich aan een strohalm vasthoudt.


STUDENT Wil je nu mijn gids zijn?

BLINDE Ja, de blinde leidt een blinde aan haar stok! Grappig beeld, toch?

STUDENT Wat maakt het uit wat anderen van ons denken? Ik zal nu je hondje zijn, een zielige geslagen straathond, die zijn bazin ten minste tot het einde van de wereld volgt!

BLINDE En zal je niet beledigd zijn als blijkt dat je niet de enige bastaard bent, dat anderen je nog voor gingen?

STUDENT Voor hem die stierf, is het een zonde om aanstoot te nemen aan degene die nog leeft!

BLINDE En zal je alle verwijten en vernederingen verdragen, hoe onrechtvaardig ze ook zijn?

STUDENT Ik zal geduldig zijn, als een trouwe hond, en alle verwijten en vernederingen verdragen!

BLINDE En zal je klanten voor me vinden, hun verschijnen met een vreugdevolle blaf rapporteren?

STUDENT Ik zal klanten voor je vinden, staan als jachthond en blaffen van vreugde, omdat ik je plezier heb gegeven!

BLINDE Heel goed. Trouwens, kijk eens, zie je geen klanten aan de horizon?

STUDENT Vandaag is het niet jouw dag, er is geen enkele klant zichtbaar.

BLINDE Vandaag is jouw dag. Aangezien er niemand is, ben jij vandaag mijn cliënt.

STUDENT En zal ik al je strelingen en kussen krijgen?

BLINDE En je krijgt al mijn strelingen en kussen!

STUDENT En die onverklaarbare diepte die alleen een blinde hetaere kan geven?

BLINDE En die onverklaarbare diepte die alleen een blinde hetaere kan geven!

STUDENT Is de korting van vijftig procent vandaag nog steeds geldig?

BLINDE Die is geldig. Kom, laten we geen tijd verliezen, tot de ochtend zal zich hier toch niemand vertonen!

Ze vertrekken, verbonden door de twee uiteinden van dezelfde stok.

EINDE

(2013)

Vertaling Stéphanie Kneppers



de kracht van de liefde



Personages:
Zjoezjoekov
Glafira

ZJOEZJOEKOV Glafira, mijn liefste!

GLAFIRA Hier op je bek kun je krijgen. Ik sla je op je bek! (Slaat hem op zijn bek)

ZJOEZJOEKOV (in de war) Maar waarom, Glafira?

GLAFIRA (gaat door met slaan): Uit liefde, laaghartige idioot, uit liefde!

ZJOEZJOEKOV (probeert aan haar te ontkomen, maar dat lukt niet erg): Maar Glafira, mensen slaan niet uit liefde!

GLAFIRA maar welzeker slaan ze, laaghartige idioot, welzeker. (ze grijpt Zjoezjoekov bij de haren en trekt hem over de grond)

ZJOEZJOEKOV (halfdood): Glafira, ik houd niet meer van je!

GLAFIRA (tevreden): Maar dat, idioot, is een ander verhaal. Hier heb je wat geld om bij te komen (geeft Zjoezjoekov geld) en vertoon jezelf hier niet meer met die tederheden! Wij zijn hier niet van die petieterige fransozen, wij zijn Russische wijven, wij hebben niet geleerd om over de liefde te spreken.

Zjoezjoekov gaat wankelend weg om zich te fatsoeneren. Glafira doet haar haar goed, kijkt verleidelijk naar een koopman in de marktkraam, glimlacht, en laat daarbij al haar valse gouden tanden zien.


(doek)

(2008)

Vertaling Jenny Stelleman


de naakten
Komedie




De naakten tegen de achtergrond van de eeuwigheid

Personages
Hij
Zij

Zij: Wat is het hier koud!

Hij: Dat is omdat je niets aan hebt.

Zij: Jij hebt ook niets aan.

Hij: Het kan toch niet zo zijn dat ik werkelijk naakt ben?

Zij: Ja, jij bent naakt, net als ik.

Hij: Vreemd. Wij zijn beiden in deze verlaten omgeving, waar het koud is. Het is alsof we in de hel zijn.

Zij: Maar in de hel is het helemaal niet koud, in de hel is het heet. Je haalt dingen door elkaar.

Hij: In dat geval is dit niet de hel, maar het paradijs. Maar waar komt dat spookachtige licht vandaan, waardoor het nog kouder wordt en waardoor het nu al lijkt alsof het verleden nooit meer terugkeert?

Zij: Had jij dan een verleden?

Hij: Volgens mij wel. Ik ben daar eerlijk gezegd niet helemaal van overtuigd, maar het lijkt me zeer waarschijnlijk dat ik er een had.

Zij: Denk je dat op zo’n plaats mensen een verleden hebben?

Hij: Ik denk niets, ik veronderstel alleen maar wat. Trouwens, dat kun je makkelijk verifiëren. Zeg eens, had jij een verleden?

Zij: Ik weet het niet zeker, maar ik kan me wel voorstellen dat ik een verleden gehad heb.

Hij: En was jij in dat verleden ook naakt?

Zij: Meestal wel, maar niet altijd. Soms had ik kleren aan.

Hij: Jij was in jouw verleden vaak naakt? Interessant. En wanneer precies?

Zij: Als ik met mijn minnaar verstrengeld lag en hij mijn naakte, prachtige lichaam met zijn handen en lippen streelde.

Hij: Had jij een minnaar in jouw verleden?

Zij: Ja, wat is daar vreemd aan? Ik studeerde aan de universiteit en maakte daar kennis met een man, die voorstelde om mij in zijn auto thuis te brengen.

Hij: Jij bent zo’n vrouw, die ermee instemt om zich thuis te laten brengen in een chique auto?

Zij: Ik ben een van die meiden die ingaat op een dergelijk voorstel. In het bijzonder wanneer de auto daadwerkelijk chic is en als er een interessante man achter het stuur zit.

Hij: En zat er een interessante man achter het stuur?

Zij: Ik weet het niet zeker, ik was op dat moment meer geïnteresseerd in zijn chique auto. En later – toen wij minnaars werden – vond ik zijn woorden en ook zijn handen en zijn lippen interessanter.

Daarom kan ik geen antwoord geven op de vraag of er een interessante man achter het stuur van de auto zat of niet.

Hij: Wat is dit vreemd. Ik begrijp vrouwenlogica nooit. Trouwens, wat gebeurde er daarna?

Zij: Wij spraken enige tijd af. In die tijd slaagde hij erin om enkele malen van auto en van vrouw te wisselen en geleidelijk verloor hij compleet zijn interesse in mij. Ik, daarentegen, werd steeds verliefder en verliefder. Hij maakte daar behendig gebruik van en dwong mij tot walgelijke daden.

Hij: Hij dwong jou tot walgelijke daden? En welke dan precies, kan je dat misschien aan mij vertellen?

Zij: Het is beter als jij daar niets over weet.

Hij: Vertel me toch in ieder geval één van die daden.

Zij: Goed, ik vertel je over de allerlaatste. Over de meest walgelijke van allemaal, hoewel de andere daden wellicht niet minder walgelijk waren. Hij dwong me om de minnares te worden van een oude vent.

Die oude vent was zijn compagnon, van wie hij hoge verwachtingen had.

Hij: Hij dwong jou om de minnares te worden van een oude vent?

Zij: Ja. Hij was een zakenman. Een belangrijk zakenman, zo iemand die ze een oligarch noemen. Hij had de hulp van die oude vent hard nodig. Die oude vent was zo wreed, zo wellustig en zo walgelijk, dat mijn bloed in mijn aderen stolde toen ik hem aanraakte.

Hij: Jij hebt die wellustige oude vent aangeraakt?

Zij: Niet alleen aangeraakt, maar ik lag ook bij hem in bed. Ik zei al: ik ben gedwongen om zijn minnares te worden.

Hij: En wat was er daarna, nadat jij die walgelijke oude vent had aangeraakt en zelfs in zijn walgelijke bed had gelegen?

Zij: Nadat dat ik dat enkele keren had gedaan, begreep ik dat ik onherroepelijk gevallen was en dat mijn liefde voor de oligarch mij volledig te gronde had gericht. Ik begreep dat ik een slet was geworden: een walgelijke, naakte slet. Een slet die volledig ongekleed is, hoewel het haar leek alsof zij gekleed is in de duurste gewaden en alsof zij behangen is met de allergrootste briljanten op aarde. Sletten zoals ik zijn altijd naakt, ook al kopen ze kleding bij de duurste boetieken en dragen ze kilo’s sieraden.

Hij: Droeg jij kilo’s sieraden?

Zij: Ja, mijn oligarch heeft geen cent op mij bespaard. Hij spaarde überhaupt niets of niemand: geen geld, geen concurrentie en geen sletten, zoals ik.

Hij: En had je dat allemaal door?

Zij: Uiteraard had ik dat allemaal door, maar mijn liefde voor hem en voor dure auto’s en voor dure sieraden verlamde mijn wil.

Hij: En jij kon daar niets aan doen?

Zij: En ik kon daar niets aan doen. Tot de allerlaatste dag, toen ik weer bij mijn wellustige oude vent kwam en hij mij opnieuw bevuilde met al zijn giftige speeksel en mij daarna een ring gaf met dure briljanten. Ik deed hem aan mijn vinger, maar toen ik naar buiten liep deed ik hem af en gaf ik hem aan een of ander meisje dat voorbijliep. Daarna ging ik zitten in de auto, een erg dure en zware auto die mijn oligarch mij had gegeven en reed ik de stad uit. Ik begon zo hard te rijden, dat alle huizen en bomen die zich aan de kant van de weg bevonden geleidelijk samenvloeiden tot één massieve, onduidelijke lijn. Daarna vloog ik onverwachts weg, richting de hemel en ik bleef daarnaartoe vliegen, terwijl ik een miraculeus gevoel van bevrijding en lichtheid ervoer. Al mijn dure gewaden, gekocht in Moskouse en Parijse boetieks, vlogen geleidelijk van mij af en vielen naar beneden, als de veren van een vogel die te dicht bij de zon komt. En zo vielen ook mijn briljanten en mijn sieraden naar beneden. Ze verblijdden de meisjes die daarbeneden waren en die mij vervingen en ook zulke sletten zullen worden als ik. Geleidelijk werd ik helemaal naakt en bevond ik mij in deze spookachtige ruimte, verlicht met dit spookachtige licht. Dat is in wezen alles wat mij is overkomen en dat is de reden dat ik hier naakt sta.

Hij: Het spijt me dat ik niets heb om aan jou te geven, om je te bedekken, maar ik heb immers ook niets aan. Zij: Omhels me in dat geval, mogelijk verwarmt het ons althans een beetje en voelen we ons dan niet zo verstoten en eenzaam.

Hij omhelst haar. Zij staan enige tijd, zwijgend.

Zij (loopt weg naar de zijkant): Jij bent net zo naakt als ik. Hij: Maar dat is niet zo verbazingwekkend, aangezien ik hierheen ben gevlogen en al mijn kleding afgerukt is door de wind die mij meeblies.

Zij: Jouw kleding is afgerukt door de wind die jou meeblies?

Hij: Ja, door de wind die mij meeblies. Die wind waaide in het raam van mijn vliegtuig met zulke uitzinnige kracht dat hij alles afrukte: de vleugels, de motor, de romp, de cockpit en zelfs de kleding die ik aan had.

Zij: Jij bent in een vliegtuig hierheen gevlogen?

Hij: Ja, nadat ik een politieagent had vermoord. Daarna moest ik ergens heen vluchten en ging ik in het vliegtuig zitten van mijn vriend, die mij vaak meenam naar de hemel en mij leerde om een vliegtuig te besturen. Op het vliegveld kenden ze mij en daarom lieten ze mij in het vliegtuig zitten zonder allerlei vragen te stellen.

Zij: En waarom heb je een politieagent vermoord?

Hij: Dat was tijdens een demonstratie die georganiseerd werd door de studentenvakbond. Wij streden voor universitaire autonomie en meer in het algemeen streden wij tegen het regime in het land dat onze democratie en vrijheid afpakte. Wij droegen borden en schreeuwden politieke leuzen en toen de politie traangas spoot begonnen wij molotovcocktails naar haar te gooien. Daarna begonnen ze op ons te schieten en ze verwondden een van mijn kameraden. De hulpdiensten konden ons niet bereiken en hij stierf voor mijn ogen, bloedend en smekend om hem te wreken. Ik had een pistool bij me en daarmee schoot ik op een van de politieagenten.

Zij: En wat gebeurde er daarna?

Hij: De politieagent viel, ze begonnen op ons te schieten, wij renden weg en lieten onze borden en spandoeken vallen. Velen werden gedood en nog meer gearresteerd en later kwam ik te weten dat de politie mij zocht.

Zij: Jij kwam te weten dat de politie jou zocht?

Hij: Ja, ik verschool me in de woning van een van de activistische studenten, maar hij kwam opeens en zei dat ik met spoed moest vertrekken, omdat de politie mij zocht en mij beschuldigde van moord.

Zij: En jij besloot weg te gaan?

Hij: Ja. Ik kwam bij het vliegveld, waar ze mij goed kenden, ging in het vliegtuig van mijn vriend zitten en vloog naar de open lucht, in hoop om de landsgrens over te gaan.

Zij: Ben jij de landsgrens overgegaan?

Hij: Nee, dat is me niet gelukt. Mijn vliegtuig was niet groot, er was maar plek voor één persoon. Het was het soort vliegtuig dat een koekoeroeznik1 genoemd wordt, waarmee je geen hoge snelheid kunt bereiken. Al snel werd er een politiehelikopter achter mij aan gestuurd, die veel sneller kon vliegen.

Zij: Hij vloog veel sneller dan jouw koekoeroeznik?

Hij: Ja, veel sneller. En bovendien begonnen ze vanuit de helikopter te schieten.

Zij: Schoten ze op jou?

Hij: Helemaal correct. De politieagenten begonnen uit hun helikopter te schieten en mijn koekoeroeznik vloog in brand. Toen liep de motor vast en begon het vliegtuig langzaam naar beneden te vallen, terwijl het de cabine, de kap en vleugels verloor. Het deed mij denken aan een vogel die neergeschoten is tijdens het jagen. Zij: Waren ze ook op jou gevallen?

Hij: Nee, ik denk het niet, maar ik viel ook naar beneden met mijn vliegtuig en de tegemoetkomende wind scheurde mijn kleding af totdat hij alle kleding van me afgescheurd had. Op dat moment, toen het vliegtuig de grond bereikte, was ik helemaal naakt, alsof ik net geboren was. Ik stapte uit de baarmoeder van het vliegtuig, dat mijn moeder verving.

Zij: En jij kwam hier, in deze ruimte, verlicht met dit spookachtige licht?

Hij. En ik kwam hier, in deze ruimte, verlicht met dit spookachtige licht!

Zij: En gevuld met deze brandende kou?

Hij: En gevuld met deze brandende kou!

Zij: Dat lijkt op de helse kou?

Hij: Ja, dat lijkt op de helse kou of op het paradijselijk vuur! Zij: En je zag mij?

Hij: En ik zag jou!

Zij: Net zo naakt als jij, stervend van de kou en eenzaamheid?

Hij: Net zo naakt als ik, stervend van de kou en eenzaamheid!

Zij: En jij had niets om over mijn schouders te leggen?

Hij: En ik had niets om over jouw schouders te leggen!

Zij: En toen omhelsde je mij?

Hij: En toen omhelsde ik jou!

Zij: En toen kregen wij het beiden warmer?

Hij: En toen kregen wij het beiden warmer!

Hij komt naar haar toe en omhelst haar. Zij staan de hele eeuwigheid onbeweeglijk.

Einde

(2013)

Vertaling Lieneke Luit





Koekoeroeznik (maïsboer) tevens bijnaam voor Chroestsjov.





<   

TSL 83

   >