Het gebeurt niet dagelijks dat een hedendaagse
Kroatische schrijver in één adem wordt genoemd
met zijn grote voorgangers Miroslav
Krleža en Ivo Andrić. De in Nederland steeds
bekender wordende Goran Tribuson (1948) is
die eer ten deel gevallen in het onlangs verschenen
artikel van Maurice Woestenburg in
het programma VPRO boeken.1
Volkomen terecht. Tribuson is een reus in
de Kroatische literaire wereld van vandaag.
Hij is ruim veertig jaar actief als schrijver.
In die tijd heeft hij uiteraard veel gepubliceerd,
daarbij een scala bestrijkend dat loopt
van korte verhalen, romans, essays, anthologieën
en literaire kritiek tot film- en televisiescenario’s.
In 2008 werd hij gewoon (dus
regulier) lid van de Kroatische Academie van
Kunsten en Wetenschappen. Dit is een niet
mis te verstane positie – eerbiedig aangeduid
als ‘Akademik’– de hoogste die bereikt kan
worden door schrijvers en wetenschappers in
het land. Men sprak van een ‘jonge Akademik
in spijkerbroek’, daarbij niet alleen doelend
op zijn kleding en de relatief jonge leeftijd
waarop hij zijn werk met een dergelijke krans
beloond zag worden, maar ook op zijn proza.
Tribuson gaf op een voortreffelijke wijze de
straattaal en de straatgewoontes een plaats in
zijn romans. Voor wie de Kroatische literaire
scène uit de voorgaande periode kent, is het
meteen duidelijk dat het geen kleinigheid betreft.
Inmiddels is het volgende werk van hem
in het Nederlands vertaald: De fanclub2, Het grijze gebied3 en Andermans zaken4. Deze
keuze is niet helemaal toevallig. De genoemde
werken zijn uitgegeven in de Bibliotheek
KLIN5, Kroatische Literatuur In Nederland,
waarin de nadruk ligt op het proza in de periode
vanaf het jaar 1990.
In zijn jongere jaren blonk Tribuson uit
door zijn fantastische verhalen. Hij maakte
deel uit van de groep van de ‘Kroatische
Borgesianen’,6 die in navolging van de
Argentijnse schrijver Jorge Luis Borges hun
toevlucht zochten in de fantasie, in hun geval
om te ontsnappen uit de verpletterende werkelijkheid
van het totalitaire communistische
regime in Joegoslavië van de jaren zestig en
zeventig. Volgens kenners behoren Tribusons
fantastische verhalen tot de beste van het genre
in die tijd.
In 1998 keerde Tribuson, inmiddels meer
georiënteerd op realistisch, maatschappelijk
betrokken en autobiografisch proza, voor
even terug naar het fantastische en absurdistische.
Hij publiceerde Cabaretster, de nieuwe
verhalen met daarin ook Angel Toth, de voetbalprofeet
of Een biografie in zes regels. In
dit prozastuk gebruikt Tribuson de historische gebeurtenissen van de twintigste eeuw
als achtergrond voor zijn vertelling over de
avonturier en voetbaltheoreticus Angel Toth.
Het begin van deze tekst is in 2013 in het
Nederlands gepubliceerd als onderdeel van
Voetbal, engelen, oorlog – een bloemlezing uit
het Kroatische fictieve proza tussen 1990 en
2010.7 Hier verschijnt het niet eerder gepubliceerde
middenstuk van het werk.
Als mens is Tribuson bescheiden en teruggetrokken.
Hij is iemand die de publiciteit schuwt
en weinig moeite doet om bekend te worden
buiten de grenzen van zijn eigen land. Wellicht
is dat de hoofdreden dat hij, ondanks zijn onbetwiste
schrijverstalent, rijke oeuvre, invloed
op jongere schrijvers en zijn stevige, centrale
plaats in de hedendaagse Kroatische literatuur
relatief onbekend is elders in de wereld.