Emmanuel Waegemans en Wim Coudenys, Reis
van Petersburg naar Moskou. Een geschiedenis.
Benerus, Antwerpen 2011. 109 blz.
De Leuvense hoogleraar Emmanuel Waegemans,
kenner en liefhebber van de Russische achttiende-
eeuwse literatuur, vertaalde in 2004 het bekende
boek van Aleksander Radisjtsjev Reis van
Petersburg naar Moskou (1790). In dit in nogal
zwaar en ouderwets Russisch geschreven boek – de
taalhervormingen van Nikolaj Karamzin hadden
nog niet hun beslag gekregen – schetst Radisjtsjev
een uiterst negatief beeld van het toenmalige
Rusland. Als je alleen naar de beide hoofdsteden,
Petersburg en Moskou, keek was Rusland een redelijk
beschaafd land, maar daar ‘tussen in’, dat wil
zeggen in de Russische provincie, was het met die
beschaving maar droevig gesteld. Corrupte rechtspraak,
de lijfeigenschap, waarbij de landeigenaren
met hun horigen konden doen wat ze wilden, een
dienstplicht van vijfentwintig jaar voor wie zich
niet kon vrijkopen – het zijn maar een paar van de
misstanden die de achttiende-eeuwse Russische
maatschappij typeerden en die door Radisjtsjev –
zelf een niet onbemiddeld edelman – met bijtende
kritiek aan de kaak werden gesteld.
Die kritiek viel bepaald niet in goede aarde
bij de ‘verlichte’ vorstin Katharina de Grote, die
correspondeerde met de grote Franse filosofen
van haar tijd en graag werd gezien als iemand die
haar land zegenrijk en ‘modern’ bestuurde. Ze liet
Radisjtsjev ter dood veroordelen, een straf die later
werd omgezet in tien jaar verbanning naar Siberië.
Daarmee werd Radisjtsjev de eerste Russische dissident
die vanwege zijn kritiek op de Russische
maatschappij en de machthebbers een langdurige
straf moest ondergaan. Velen zouden hem volgen,
in het bijzonder in de Sovjettijd, waarin Radisjtsjev,
als bestrijder van het tsaristische systeem, door de
machthebbers van die periode juist werd opgehemeld.
Radisjtsjev reisde per postkoets van Petersburg
naar Moskou en spuwde op elke halteplaats (de totale
afstand was en is natuurlijk nog steeds zo’n 700
kilometer) zijn gal over iets wat hem niet beviel in
Rusland. Waegemans en diens ex-promovendus
Coudenys legden dezelfde weg af om na te gaan of
en zo ja wat er was overgebleven van Radisjtsjevs
tijd en natuurlijk ook om verslag te doen – vooral
met behulp van foto’s – van hoe het er allemaal
nu uitziet. De tegenwoordige brede autoweg van
Petersburg naar Moskou blijkt globaal hetzelfde
traject te volgen als de vroegere postkoetsweg en
voert, behalve langs een reeks dorpen, door de historische
provinciesteden Novgorod en Tver. Bij
dezelfde halteplaatsen waar ook Radisjtsjev stopte
vertellen de beide auteurs iets over de geschiedenis
ervan. Op de foto’s die hun tekst vergezellen
zien we de tegenwoordige werkelijkheid van de
Russische provincie: een platform van een station,
de afgebladderde muur van een oud gebouw, de ruïne
van een kerk, een riviertje met erachter houten
huizen, Russen in verschillende omstandigheden:
wachtend, zonaanbiddend of lopend in de regen.
De recensent werd bijzonder getroffen door een
foto van het minuscule Chlebnikovmuseum in het
dorpje Roetsji, niet ver van de halteplaats Kresttsy
(vanuit Petersburg gezien iets voorbij Novgorod).
De grote Russische futuristische dichter overleed
hier in 1922 en werd er ook begraven. Het museumbezit
beperkt zich tot een aantal foto’s, maar er
vindt in het museum elk jaar wel een manifestatie
plaats waarbij gedichten van Chlebnikov worden
voorgelezen en er ook op andere manieren aandacht
aan hem wordt besteed.
Reis van Petersburg naar Moskou brengt op
een gelukkige wijze, zowel in de tekst als in de
foto’s, verleden en heden bijeen. Soms zie je natuurlijk
goed de verschillen tussen het verleden en
het heden, maar soms lijkt het, ondanks de vele
gebeurtenissen die zich hebben afgespeeld tussen
Radisjtsjevs reis ruim tweehonderd jaar geleden
en die van de twee Belgische slavisten, dat de tijd
is stil blijven staan. De nieuwe hogesnelheidstrein
legt de afstand tussen Petersburg en Moskou in drie
tot vier uur af. Het is heel wat aardiger om, met
Waegemans en Coudenys in de hand, de reis van
halteplaats tot halteplaats te maken.
Willem G. Weststeijn