Het is bekend dat Tsjajkovski heel veel van Poesjkin hield en op zijn gedichten zelfs opera’s schreef – wat hij nooit zou zijn gaan doen als er geen sprake van liefde was! Van Tsjajkovski op zijn beurt hield Hitler heel veel. Maar Tsjajkovski hield absoluut niet van Hitler – hij vond hem zelfs buitengewoon onaangenaam. Hitler wist dat niet en dacht dat Tsjajkovski geen aandacht aan hem besteedde vanwege Poesjkin. En hij besloot Poesjkin te doden. En hij doodde hem bij een duel. Maar de liefde van Tsjajkovski verwierf hij daarmee niet. En Tsjajkovski schreef zelfs nóg een opera op de gedichten van Poesjkin, en Stalin joeg Hitler vanwege dit duel, zo, gewoon, het land uit. Stalin hield ook van Poesjkin, maar was tevreden dat iemand hem had gedood.
Toen Stalin Hitler het land had uitgejaagd ging Hitler naar Duitsland. De
baas van Duitsland was toen Karl Marx. Hitler en Marx waren vrienden. Nog van toen ze kinderen waren. Hun ouders waren bevriend met elkaar. En ook de ouders van hun ouders. Hitler en Marx leken toen ze kinderen waren op elkaar – en wel zo erg dat hun ouders moeite hadden ze uit elkaar te houden. En ze misschien op een keer helemaal niet meer uit elkaar konden houden. Zodat we niet weten of Hitler Karl Marx was, of Marx Hitler. Nu is dat niet meer vast te stellen.
En toen Hitler in Duitsland aankwam, omarmde hij Marx en kuste hem en Marx zei tegen hem: ‘Waarom heb je de roem van de Russische poëzie gedood? Stalin heeft me een brief geschreven.’ Marx was juist van plan een oorlog te beginnen tegen Perzië en rekende op de hulp van Stalin. Hij wilde tegen Perzië gaan vechten vanwege zijn grote liefde voor een Perzische prinses – dat was een heel mooi meisje, maar trouwen met Marx, daar had ze geen zin in. En ze was helemaal nogal eigenzinnig. En toen ze vernam dat Marx had besloten haar met geweld te komen halen zei ze: ‘Nee dus! Ik kan beter aan Stalin toevallen.’ En dat gebeurde. Stalin was heel tevreden met haar, maar later raakte hij haar kwijt in de Wolga. Daarmee was alles afgelopen.
De chef van alle schrijvers in het land van Stalin was Daniil Charms. Zelf schreef Charms geen romans, maar alle schrijvers – zelfs zij die romans schreven – waren aan hem ondergeschikt. Zo was het geregeld. En als een gedicht of een roman Charms niet beviel, beval Charms de auteur zijn werk te verbranden. Niemand kon ongehoorzaam zijn. En Charms zelf kon over willekeurig welke schrijver schrijven en hem belasteren. Vooral Poesjkin en graaf Tolstoj kregen ervanlangs. En hoewel iedereen graaf Tolstoj respecteerde omdat hij van kinderen hield, was dat voor Charms geen beletsel. En hij belasterde hem. En zelfs niet maar één keer.
Stalin schreef ook gedichten, maar liet ze aan niemand zien – hij was bang voor Charms. Hij was overigens bang dat Charms hem ook zo zou belasteren, zonder gedichten. Stalin overwoog of hij niet opnieuw Hitler zou roepen: misschien dat Hitler Charms uitdaagt tot een duel?
De dichters Jevtoesjenko en Voznesenski wilden heel graag dat Charms hen zou belasteren. Maar daar kwam in hun geval niets van in. De dichter Andrej Voznesenski begon zelfs gedichten te tekenen, in de hoop dat Charms bijzonder ontsticht zou zijn. Op een keer tekende hij een heel poëem met kleurpotloden. ‘Zo!’ zei hij door de telefoon tegen zijn vrienden. ‘Nu zal ik van Charms wel op mijn donder krijgen!’ Het liet hem Siberisch!
En de dichters Jevtoesjenko en Voznesenski zeiden tegen alle journalisten en diplomaten dat Stalin hen ging doodschieten. De journalisten en diplomaten waren bezorgd en belden iedere ochtend om te informeren: zijn ze nog in leven?
Op een keer kreeg Stalin een brief van Hitler met de volgende inhoud: ‘Ik zit ontzettend in de put. Hitler.’ Stalin haalde zijn schouders op.
Een week later kreeg hij weer een brief, met precies dezelfde tekst...
Het is bekend dat Stalin heel diepdenkend was. Hij verzonk in gepeins naar aanleiding van de brieven en dacht wel veertig minuten na, maar daar kwamen Kaganovitsj en Molotov en Stalin was gedwongen zich op iets anders te richten, zijn gasten een diner voor te zetten.
Het is bekend dat Stalin heel vrijgevig was. Hij schonk alles links en rechts weg. Hij gaf heel veel aan Poesjkin, van wie hij bijzonder veel hield: het Poesjkintheater, het Poesjkinmuseum, een heleboel straten, hij schonk Poesjkin zelfs een stad en zelfs bergen.
Er bestaat de legende dat Stalin ook nog heel bescheiden was. En dat was inderdaad zo, maar toch niet helemaal... Stalin droomde er immers heimelijk van dat er iets naar hem genoemd zou worden: een dorp of een sleepboot...
Daniil Charms was een onbescheiden mens. Toen een agent hem vroeg: ‘Burger, wie bent u?’ anwoordde Charms: ‘Ik ben Daniil Charms.’
Men was niet alleen bang voor Charms omdat hij willekeurig wie kon belasteren, maar ook omdat hij kon bijten. Soms pakt en bijt hij zonder enige reden. Hij hield in het bijzonder van het bijten in ruggen en schouders. Vooral in rechterschouders.
Toen Charms bij zichzelf al zijn tanden had uitgeslagen, waren veel mensen blij. Maar de loodgieter van het huis zette bij Charms ijzeren tanden in, en wel zulke scherpe, dat Charms niet alleen maar kon bijten, maar ook afbijten.
Op een keer gaf Charms de dichter Gogol de opdracht een poëem te verbranden dat deze net had geschreven. Maar de dichter Gogol was heel koppig, aangezien hij een Oekraïener was, en weigerde het te verbranden. Toen beet Charms hem zijn neus af. En hij spuugde hem niet uit. Toen moest Gogol wel zijn poëem verbranden. En toen pas spoog Charms zijn neus uit – hier, pak aan!
De baas van het Engelse land was Charles Darwin – een groot geleerde. Hij deed een beroemde ontdekking. Darwin ontdekte voor de hele wereld dat de kip afstamt van de vis, de aap van de kip en de mens van de aap. Iedereen was geschokt! Vooral de Engelsen. Ze maakten Darwin meteen tot hun baas.
Stalin en Darwin waren vrienden. Hun vrouwen waren ook bevriend met elkaar en hun kinderen idem dito. Zelfs hun ministers waren bevriend en zelfs de spionnen. Soms gebeurt het toevallig dat een Engelse spion een spion van Stalin tegenkomt – en ja hoor, meteen beginnen ze elkaar te omhelzen en op de schouders te slaan.
Op een keer zei Stalin tegen Darwin: ‘Je hebt daar gééén slechte theorie bedacht, Charles. Gééén slechte!’ Darwin raakte in de war. ‘Ja, nee,’ zei hij, ‘hoewel de mens van de aap afstamt is er nergens een verbindende schakel...’
‘Die mááák ik voor je,’ stelde Stalin hem gerust.
Karl Marx was ook een groot geleerde en was heel jaloers op Darwin. Hij stelde Stalin vaak voor tegen Darwin te gaan vechten. Maar Stalin – dat is bekend – hield niet van oorlog. Hij hield ervan smakelijke maaltijden te bereiden voor Kaganovitsj en Molotov.
Stalin was eveneens een groot geleerde, maar hij was alleen jaloers op Charms, die helemaal geen geleerde was.
Het is bekend dat Kaganovitsj een Jood was. En Molotov was een Jood. Stalin was ook een Jood. En Hitler was een Jood. Ook Karl Marx en Darwin waren Joden. Maar Daniil Charms was een Engelsman van Ossetische afkomst, en Poesjkin was van zigeunerafkomst. Kliment Jefremovitsj Vorosjilov en graaf Tolstoj waren, al met al, Russen. Hun hele leven kwamen ze zo door.
Graaf Tolstoj wilde heel graag Jood worden. Daarvoor liet hij zich zelfs door de kerk in de ban doen. En hij zou beslist Jood zijn geworden als Sofja Andrejevna er niet was geweest, zijn geliefde vrouw. Ze was er erg op tegen! En waar was ze bang voor?...
Graaf Tolstoj wilde heel graag Jood worden. Hij schafte zelfs een lange baard aan en een hoed met een brede rand die hij altijd ophield. Maar zijn baard leek absoluut niet op die van een Jood, en zijn hoed ook niet...
De beste admiraal van de zeeën en oceanen was admiraal Nelson. De overwin- naar van Trafalgar. Wie hij daar overwon – de Spanjaarden? de Chinezen? – herinnert zich absoluut niemand. Maar dat hij één oog had herinnert iedereen zich. Zelfs scholieren. Zelfs hele luie.
‘Nelson-de-overwinnaar-van-Trafalgar’ diende onder Darwin. Stalin had zijn eigen generaal: admiraal Nachimov.
‘Jij bent een goede generaal,’ zei Stalin tegen Nachimov. ‘Maar jij bent met twee ogen een “goede generaal”. En Nelson is met één oog een “goede generaal”.’
‘Dat wordt rechtgezet, kameraad Stalin!’ zei admiraal Nachimov terwijl hij in de houding ging staan.
De chef van de Fransen was Napoleon Bonaparte. Waar hij vandaan kwam wist niemand. Zelfs hijzelf niet. Maar hij was benieuwd. En daarom liep hij met zijn soldaten allerlei landen door. Hij kwam ook in het land van Stalin. Hij nam veel soldaten mee en allemaal waren ze prachtig gekleed: gevarieerd en modieus. En om niet met lege handen te komen nam hij ook kanonnen mee. Maarschalken had Napoleon ook veel; de maarschalken waren nog schitterender gekleed dan de soldaten.
Stalin had in het geheel maar één maarschalk: Klim Jefremovitsj Vorosjilov. Een heel goede overigens. Ook al was hij geen Jood. En wat hield hij van schieten! Het gebeurde wel dat hij ’s morgens wakker werd en, in plaats van yoghurt te eten, zijn pistool laadde en zonder mankeren iemand doodschoot.
Zodat toen Napoleon arriveerde Stalin zich geen zorgen maakte. Hij vertrouwde geheel en al op Vorosjilov. En Vorosjilov at zelfs geen yoghurt – hij begon voorbereidselen te treffen voor de oorlog. Hij deed dat zo omstandig dat, terwijl hij nog met de voorbereidselen bezig was, Napoleon al bij Moskou was.
Zoals bekend was Stalin een zachtmoedig mens. Maar toen hij vernam dat Napoleon al bij Moskou was, maakte hij zich zo kwaad op Vorosjilov, dat deze als een kogel naar het veld van Borodino vloog!...
Maarschalk Vorosjilov was niet alleen een goed schutter, maar ook een voortreffelijke maarschalk! Hij onderscheidde zich van de andere maarschalken in zoverre dat hij van het maarschalk-zijn zulke dingen wist die anderen niet eens konden raden. Zo wist Klim Jefremovitsj bijvoorbeeld dat je voor het begin van een veldslag absoluut een vergadering moet beleggen. En toen hij als een kogel naar het veld van Borodino was gevlogen, at hij zelfs geen yoghurt, maar riep hij meteen zo’n vergadering bijeen. Zijn optreden was schitterend! Iedereen was diep onder de indruk. Eerst ontvouwde hij de expositie, omzichtig weliswaar: hij was nog maar net aan komen vliegen en was nog niet zeker van alles. ‘Wat hebben we voor ons?’ vroeg Klim Jefremovitsj. ‘Zijn dat niet de Fransen?’‘Ja, de Fransen’, zuchtten de soldaten, officieren en generaals. ‘En wat is er achter ons?’ vroeg Klim Jefremovitsj geïnteresseerd. ‘Is dat niet Moskou?’ ‘Moskouja,’ zuchtte de vergadering. Vervolgens zei Klim Jefremovitsj hoe men diende te handelen : ‘Iedere soldaat moet met zijn bajonet één vijand doorsteken. Dat is alles!’ zei maarschalk Vorosjilov. ‘Dan zal elke vijand doodgestoken worden. En dan zijn we klaar! Dus moeten de officieren en generaals slechts toezien op het uitvoeren van mijn bevel.’ En Vorosjilov schreef Stalin een brief: ‘Ik heb een vergadering bijeengeroepen. Heb ze geïnspireerd. De overwinning zal aan u zijn, kameraad Stalin!’ ‘Hééél goed, maarschalk Vorosjilov,’ zei Stalin.
De tweede brief van de maarschalk was als volgt: ‘Ze saboteren mijn bevel: niet iedere soldaat doorsteekt een vijand, sommigen zijn er die zich laten doorsteken. Ik weet niet, wat moeten we nu doen met uw overwinning, kameraad Stalin?’
Toen de slag bij Borodino was afgelopen riep Vorosjilov in het dorp Fili een vergadering bijeen. Zo hoorde het nu eenmaal: één vergadering voor de slag en de tweede erna, voor het opmaken van de balans.
Naar de vergadering kwamen alle soldaten, officiers en generaals die niet door de vijand doorstoken waren. Ze pasten, naar men zegt, in één boerderijtje.
De derde brief van maarschalk Vorosjilov luidde als volgt: ‘De grote slag bij Moskou is, kameraad Stalin, geëindigd in een grootse overwinning! Maar om de vijand geheel te vernietigen heeft de Generale Staf in Fili besloten hem Moskou binnen te lokken.’
Stalin antwoordde Vorosjilov: ‘Ik máák van jou, Klim, een tussenscháákel voor Darwin.’
Stalin weigerde zich uit Moskou te laten evacueren. ‘Ik doe dat níéét’, zei hij. ‘Laat Napoleon maar komen. We vinden wèèl een plaats voor hèèm.’
Napoleon en Stalin konden het uitstekend met elkaar vinden. Napoleon leerde Stalin schaken. ‘Waarom hebt u mij niet de sleutels van de stad gebracht, monsieur?’ probeerde hij maar steeds van Stalin te weten te komen.
‘Die sleutels moet hij wel heel bijzonder vinden!’ verbaasde Stalin zich.
Op een avond waren Napoleon en Stalin, zoals altijd aan het schaken. Plotseling werd het heel licht buiten.
‘Wat is dat, monsieur?’ riep Napoleon
‘Ze steken Moskou in brand.’ zei Stalin. ‘Waarom?’ vroeg Napoleon verbaasd.
‘Uit gewoonte,’ zei Stalin schouderophalend.
Stalin maakte maaltijden voor Napoleon. Hij kookte chartsjo.
‘Wat scherp gekruid!’ klaagde Napoleon.
‘Als je slakken wilt dan moet je maar naar Parijs gaan,’ riposteerde Stalin.
Napoleon schreef iedere dag naar Parijs dat ze hem slakken moesten sturen. Stalin lachte in zijn snor: Napoleon wist niet dat Beria al zijn brieven confisceerde.
Napoleon zei tegen Stalin dat hij allang naar Parijs had moeten vertrekken, maar dat hij bang was in Rusland te verdwalen.
‘Je bent naar Moskou gekomen, maar niet verdwaald? vroeg Stalin.
‘Ik ben achter uw leger aan gekomen, monsieur!’ riposteerde Napoleon. ‘Wees niet bang te verdwalen,’ zei Stalin geruststellend, terwijl hij Napoleon zijn chartsjo inschonk, ‘wees niet bang voor de terugweg. Wij brengen onze gasten weg. We brengen ze weg over de oude weg van Smolensk.’
‘Waarom over die weg?’ ‘Uit gewoonte,’ zei Stalin.
Men zegt dat in Griekenland alles is. Dat is niet waar. In Griekenland is er gewoon helemaal niets. Zelfs geen Grieken.
In Griekenland zijn geen Grieken en die zijn er ook nooit geweest. In Griekenland waren er altijd alleen maar goden, helden en orakels. Maar nu zijn ook die er niet meer...
Behalve goden, helden en orakels waren er ook nog Achaeërs en Doriërs. Maar Grieken zijn er nooit geweest...
Alexander van Macedonië dacht ook dat in Griekenland alles was, daarom veroverde hij het.
Toen Alexander van Macedonië zijn bekomst had gekregen van Griekenland hoorde hij dat in Indië alles was. En hij ging op weg naar Indië. Vergeefs. Omdat in Indië ook nooit iets is geweest.
En alles, letterlijk alles, was er vroeger in het goederenvervoer naar Odessa. Zelfs Grieken! Maar nu is er ook daar niets. Behalve dan de Grieken, die zijn gebleven...
Het is bekend dat op het Apennijnse schiereiland Italianen wonen en hun land heel mooi Italië noemen.
Het is bekend dat iedereen spot met de Italianen en ze omwille van die spot napraten en hun land ook Italië noemen.
De Italianen lijken op Joden. Ook Fransen en Grieken lijken op Joden en als ze, zoals is vastgesteld, ergens bestaan, dan is het alleen maar bij het goederenvervoer van Odessa.
Overigens lijken alle mensen op Joden, zelfs Indiërs.
Maar Russen, nee, die lijken helemaal niet op Joden. Zelfs niet als ze baarden laten staan of hoeden met een brede rand dragen. Zoals graaf Tolstoj.
Alle Italianen zingen goed, aangezien ze elke dag macaroni eten. Zodat bij de Italianen de macaroni de ene richting op gaat en er een aria van Cavaradossi terugkomt.
Het is bekend dat het timbre afhangt van de dikte van de gegeten macaroni. Italianen die heel dunne macaroni eten zingen als een tenor, maar als ze dikkere macaroni eten, als bariton. En dikke macaroni eten de Italianen überhaupt niet.
Het is bekend dat alleen Russen dikke macaroni eten, bijvoorbeeld de wereldwijd bekende bas Fjodor Sjaljapin.
Het is bekend dat de Russen niet alleen dikke macaroni eten, maar gewoon alles. Alleen lukt hun dat niet altijd. Zelfs dikke macaroni is er niet altijd.
In het land Italië, waar de Italianen wonen, is er geen baas van het land. En als we het over vroeger hebben, toen er soms bazen optraden, konden ze niet wennen. En velen overleefden het zelfs niet. Zo zijn de Italianen!
Heel lang hadden de Italianen geen radio. Omdat de Italianen ervan hielden naar hun zangers te luisteren en beslist niet naar de radio. Zangers waren er bij de Italianen in elke stad, in elk dorp, in elk gezin. ’s Avonds zongen de zangers en de Italianen luisterden. En bazen hadden de Italianen helemaal niet nodig.
De radio verscheen toch bij de Italianen, namelijk toen het voetbal verscheen. Voor voetbal kregen de Italianen een hartstocht. Maar niet elk dorp had zijn eigen voetbalclub. Daarom begonnen de Italianen radio’s aan te schaffen, om naar het voetballen te kunnen luisteren.
Het is bekend dat Amerika en Europa vroeger een geheel vormden. Vervolgens raakte Amerika los.
Het is bekend dat Ronald Reagan en Charles Darwin vanaf hun kindertijd samenleefden. Ze waren een Siamese tweeling.
Toen Amerika losraakte van Europa moest Reagan zich losmaken van Darwin. Reagan was de president van Amerika, en Darwin de baas van Engeland.
De Amerikanen, dat is bekend, kennen geen aardrijkskunde. Voor hen is Holland hetzelfde als Groenland. Maar ze zijn heel vindingrijk...
Toen Reagan presidentskandidaat was vroegen ze hem: ‘Waar ligt China?’ Dat bleek een strikvraag, want van China had Reagan, begrijpelijkerwijs, nooit gehoord. Maar hij raakte niet in verwarring. ‘In mijn hart!’ zei hij en hij werd President.
Ook bedacht Reagan op de dollars zijn portret te zetten. Op het biljet van één dollar een foto van toen hij één jaar oud was. Op het vijfdollarbiljet een foto van toen hij vijf was. Op het biljet van honderd dollar zijn foto bij zijn honderdjarig jubileum.
Van president Reagan hielden niet alleen de Amerikanen. In de hele wereld hielden ze van hem. Vooral van zijn foto’s. Vooral van de foto op honderdjarige leeftijd.
De Amerikanen lijken heel veel op de Russen. Hoewel een deel van de Amerikanen op Chinezen lijkt en een deel op Japanners, en zelfs op Joden. Maar over het geheel genomen lijken alle Amerikanen op Russen.
De Russen daarentegen lijken op niemand. Absoluut op niemand. Zelfs niet op Amerikanen. Zelfs niet op Joden... ook al proberen ze dat.
De Amerikanen houden ervan dat hun presidenten in films optreden. Neem nou Reagan, met hem gebeurde dat. Hoewel hij daar niet van hield.
Stalin wilde altijd zichzelf spelen in de film, maar – dat is bekend – hij was bang voor Charms. Daarom liet hij zich grimeren als een of andere acteur en speelde dan.
Het is bekend dat de Amerikanen de auto hebben uitgevonden en hun president Reagan de dollars; de Engelsen hebben het boksen uitgevonden, en de Fransen de liefde; de Italianen hebben de macaroni uitgevonden, de Chinezen het buskruit, en de Spanjaarden het stierenvechten. Maar al deze uitvindingen zijn tweederangs. Omdat iedereen, wie maar wil, er gebruik van kan maken. Maar dan de Russen, die hebben een eersterangs uitvinding gedaan. De Russen hebben de VUILBEKKERIJ uitgevonden. En van deze uitvinding kunnen alleen de Russen zelf gebruikmaken. Dat is nog eens een uitvinding!
In Zwitserland, in de stad Zürich, leefde de bekende man Oeljanov, een Advocaat. Dat wil zeggen: een verdediger. Iedereen noemde hem ‘ouwe’ en Willie Wortel, maar hij ondertekende altijd als Oeljanov. Iedereen kende Oeljanov. Hitler hield niet van hem, Stalin hield niet van hem, Darwin hield niet van hem en Reagan hield niet van hem.
De volkeren van de wereld hielden van Oeljanov, ook zijn vrouw Nadja en zijn zuster Manja.
Zelf hield Oeljanov van schaatsen.
Ook hield hij ervan iedereen uit te schelden.
In het bijzonder hield hij ervan de revolutionair Trotski uit te schelden.
Het is bekend dat advocaat Oeljanov, van wie alle volkeren van de wereld hielden, in Zürich woonde. Hij droomde ervan in Zürich de Grote Zürichse Revolutie tot stand te brengen.
‘Een Zwitserse dromer!’ zei de Engelse dromer Wells vol enthousiasme over Oeljanov.
Het is bekend dat Stalin niet van Oeljanov hield, maar heel bang was dat Willie Wortel hem op een keer uit zou schelden; Stalin probeerde hem te paaien: stuurde postwissels naar Zürich.
Het geld voor Oeljanov haalde Stalin uit de banken. Hij was de baas van het land – hij gaat naar een bank en pakt het geld.
Stalin stuurde zoveel geld dat Oeljanov niet wist wat hij ermee moest doen. ‘Kijk eens, Nadja,’ zei hij tegen zijn vrouw, ‘weer heeft onze Jood geld gestuurd.’
Toen Napoleon toch op het punt stond naar Parijs te vertrekken, werd Stalin heel treurig. Hij was gewend geraakt aan Napoleon. En, begreep hij, hij zou met niemand kunnen schaken. Stalin goot Napoleon chartsjo in zijn thermosfles voor onderweg en bracht hem weg tot de eerste slagboom. Hij zwaaide met zijn hand. Veegde een traan weg.
De baas van China was vele jaren lang de Chinees Ivanov. De Chinezen hielden erg veel van hem.
Het is bekend dat alle Chinezen heel arm zijn. En dat alles omdat de baas van de Chinezen Ivanov in China het geld annuleerde.
De baas van de Chinezen Ivanov was een zeer gelovig mens. Hij kende de hele Talmoed uit zijn hoofd, was katholiek, protestant, baptist, adventist, boeddhist, lamaïst, baghwanist, moenist, daoist, krishnaist en mohammedaan. Hij was natuurlijk ook vrijmetselaar en mormoon. Hij geloofde dat de aarde rond is, dat alle zeeën diep zijn, en de bergen hoog.
Het is bekend dat China een heel goot land is. Daarom had China dan ook nooit behoefte aan enige buitenlandse politiek, het had die niet en wilde daar ook niets van weten.
Hoewel China niet aan buitenlandse politiek deed had het wel een minister van Buitenlandse Politiek. Voor de goede orde. Het was een heel goede minister van Buitenlandse Politiek – de neger Paul Robson.
De Chinese minister de neger Paul reisde door alle landen en zong in elk land het Chinese lied ‘Hoe wijd is mijn vaderland!’
Stalin beviel het Chinese lied van de neger Paul buitengewoon. Hij vroeg hem uitvoerig uit over het Chinese land.
Het beviel Stalin in hoge mate dat het Chinese land geen buitenlandse politiek had.
‘Het leven!’ zei Stalin begeesterd.
Stalin had medelijden met de Chinezen toen hij hoorde hoe arm ze waren – totaal zonder geld en ze kunnen zelfs geen rijst kopen. En hij gaf de neger Paul een heleboel geld. De neger Paul glimlachte breed. Hij was ervan overtuigd dat dit zijn honorarium was voor het zingen van het Chinese lied ‘Hoe wijd is mijn vaderland!’
Het is bekend dat de baas van Spanje Don Quichot de la Mancha was. Een allerverwoedst tekeergaand iemand!
Het is bekend dat als iemand hem niet aanstond, Don Quichot de la Mancha hem tot een duel uitdaagde en klaar! Hij doodde zonder pardon.
Don Quichot hield zijn hele leven van één vrouw: Dulcinea van Toboso. Het gebeurde wel dat hij een schoonheid zag en tegen haar echtgenoot zei: ‘Beken het maar, deze dame is mijn mooie Dulcinea!’ Nu, het liep altijd op dezelfde manier af: hij doorstak de echtgenoot bij het duel en nam de vrouw bij zich.
De kleinzoon van Marx was Jegor Timoerovitsj Gajdar. Hij werkte bij de spoorwegen als wisselwachter. Hij was een specialist wat zijn werk betreft. Nu eens zet hij de wissel naar links en dan beweegt alles naar links, dan weer zet hij hem naar rechts. Hij was heel beroemd!
Jegor Timoerovitsj Gajdar was alleen gehoorzaam aan Marx. Wat Marx beval, dat deed hij. Soms schreeuwden ze tegen hem: ‘Niet daarheen! Daar zijn nog geen bruggen.’ Maar hij haalt toch de wissel over.
Jegor Timoerovitsj probeerde zich altijd te rechtvaardigen: ‘Moeten we soms wachten totdat de bruggen zijn gebouwd?’ Gewoonlijk was men het met hem eens. Zelfs de passagiers. Ze mopperen natuurlijk een tijdje, maar daarna vinden ze het goed. Inderdaad! Wie wil er nu vast blijven zitten? Beter om hoe dan ook ergens heen te bewegen.
De afgronden in het land van Marx raakten langzamerhand gevuld. Omdat alles daarin vloog. Jegor Timoerovitsj Gajdar was daar bijzonder blij mee: ‘Nog twee jaar,’ zei hij, ‘en we hoeven helemaal geen bruggen meer te bouwen!’ ‘Als we dat maar halen!’ zuchtten de passagiers.
Er waren steeds minder en minder treinen in het land van Marx. Daarom vlogen ze steeds minder vaak in de afgrond. Jegor Timoerovitsj Gajdar was daar bijzonder blij mee: ‘Ik zei het al, de situatie zal zich stabiliseren!’ ‘Niet te geloven!’ zei iedereen verbaasd.
De baas van alle schrijvers in het land van Stalin, Daniil Charms, schreef niet alleen geen romans, maar überhaupt niets, behalve gedichten. Daarom beschouwde hij zichzelf als dichter. Als hij zich als schrijver beschouwde, dan konden alleen kinderen zijn verhalen begrijpen. En dan nog alleen de niet al te snuggere.
Het is bekend dat de baas van alle schrijvers in het land van Stalin, de schrijver Daniil Charms, noch verhalen noch romans schreef. Hij creëerde daarentegen gedachten. In de hele wereld waren er behalve Charms nog twee mensen die gedachten creëerden: Karl Marx en Charles Darwin – grote geleerden. Zij creëerden echter weinig gedachten: Karl Marx twee en Charles Darwin drie.
En Charms – iedere dag. Hij bedacht voor zichzelf zelfs het volgende devies: geen dag zonder gedachte! ’s Morgens steekt hij zijn hoofd uit het raam, kijkt naar de binnenplaats, krabt zich op zijn hoofd en creëert een gedachte.
Op een keer belasterde Charms graaf Tolstoj door te schrijven dat deze erg veel van kinderen hield... De geliefde vrouw van de graaf, Sofja Andrejevna, ging, toen ze dat gelezen had, ontzettend tekeer tegen hem.
De geliefde vrouw van graaf Tolstoj, Sofja Andrejevna, ging, toen ze bij Charms gelezen had dat haar echtgenoot heel veel van kinderen hield, ontzettend tegen hem tekeer, en begon toen te huilen. Ze huilt een dag, nog een dag, een derde dag... En die hele tijd is graaf Tolstoj, haar echtgenoot, onafscheidelijk van haar. Terwijl Sofja Andrejevna huilde aaide hij haar over haar hoofd.
Napoleon was nog niet in zijn Parijs aangekomen, maar Stalin had al de ‘Conferentie van Jalta’ bijeengeroepen. Naar de conferentie kwamen: president Reagan, de baas van Duitsland Marx en de Engelse baas, Charles Darwin, de grote geleerde.
De ‘Conferentie van Jalta’ bleek heel geslaagd. Eerst begrepen de gasten niet waarom Stalin ze bijeen had geroepen, en mopperden. Maar toen ze een plaats kregen in het paleis van Bachtsjisaraj op de divans bij de fonteinen, begonnen ze te glimlachen.
De eigenaar van het paleis van Bachtsjisaraj en alle fonteinen en divans daarin was de khan van de Krim. Een nakomeling van Dzjengis-khan. De khan had een dochter – Marilyn Monroe. Een ongelooflijke schoonheid. Karl Marx werd meteen verliefd op haar!
Op de conferentie van Jalta werd besproken wat er met Italië, dat geen bazen had, gedaan moest worden. En wat met Griekenland, waarin geen enkele Griek woonde. En wat met Napoleon, die onbekend waarvandaan was opgedoken.
Over Napoleon waren ze het snel eens – ze bedachten een eiland voor hem.
En over Italië zei Stalin: ‘Alle Grieken voor Griekenland zijn bij mij. Zodat ik ook in Griekenland de baas moet zijn.’
President Reagan hoorde voor het eerst zowel van Italië als van Griekenland en begon tegenwerpingen te maken. Darwin ondersteunde Reagan uit stommiteit – hij vergat dat Stalin hem de ontbrekende schakel had beloofd.
En Marx konden Griekenland en Italië absoluut helemaal niets schelen. Hij staarde naar de Tataarse prinses Marilyn Monroe en steunde Reagan en Darwin werktuiglijk, maar later werd hij weerbarstig en hield hij vast aan zijn standpunt.
Zodat ze de eerste dag niet tot overeenstemming kwamen.
Zodat Stalin ’s avonds voor zijn gasten chartsjo moest koken.
Stalin maakte veel chartsjo, een enorme ketel vol. ‘Genoeg voor een wééék’, zei hij vrolijk glimlachend, ‘en anders wel voor twééé.’
De gasten aten chartsjo, keken naar de ketel en waren het in alles met Stalin eens.
Daarmee werd de ‘Conferentie van Jalta’ beëindigd.
De gasten waren het er niet alleen mee eens dat Stalin de baas zou worden van Italië en Griekenland, maar ook dat hij de baas zou worden van het khanaat De Krim. Hoeveel bezwaren de nakomeling van Dzjengis-khan ook maakte, ze stemdem ermee in. ‘Dit meisje, Monroe, gaat niet zomaar met je trouwen, maar ik, als baas, zal haar dat bevelen en dan doet ze het,’ overreedde Stalin Karl Marx.
Ter afsluiting van de ‘Conferentie van Jalta’ gaf Stalin een banket. Er kwam een uitgelezen gezelschap bijeen! De revolutionair Trotski, de advocaat Oeljanov met zijn vrouw Nadja... Uit Duitsland kwamen Jegor Timoerovitsj Gajdar en Hitler. Uit China de minister van Buitenlandse Politiek de neger Paul. De meeste mensen kwamen natuurlijk uit Rusland: en Tsjajkovski, en graaf Tolstoj met zijn vrouw, en de dichters Jevtoesjenko en Voznesenski, en natuurlijk maarschalk Vorosjilov, en Kaganovitsj en Molotov, en de baas van alle schrijvers Charms.
En daar kwam op een schip een of andere admiraal aanvaren...
‘Dag admiraal Nelson, overwinnaar van Trafalgar!’ zei president Reagan en stak zijn hand uit.
‘Nééé, dat is niet Nelson,’ verbeterde Stalin hem. ‘Dat is ook een goede admiraal, maar dit is mijn admiraal. Hij heet Nachimov,’ zei Stalin, en hij trok zijn ooglap recht. ‘Zo is het zelfs nog mooier!’ prees hij Nachimov.
Het banket was bijzonder geslaagd! Alles was heel smakelijk: zowel de gekookte gehaktballetjes als de macaronischotel, de goulash met aardappelpuree, de compote van gedroogde vruchten en, natuurlijk, de chartsjo. Ook de wijnen waren uitgelezen. Iedereen dronk zich lam. Uitgezonderd Stalin natuurlijk. Uitzonderlijk veel dronken graaf Tolstoj met zijn vrouw en Hitler. Hitler deed steeds zijn uiterste best Tsjajkovski te strelen, graaf Tolstoj was verontwaardigd en gaf Hitler een oplawaai met zijn stok. Maar Hitler gaf geen sjoege! Toen besloot graaf Tolstoj hem voor de tweede keer een opdonder te geven, maar hij sloeg mis en gaf Sofja Andrejevna, zijn geliefde echtgenote, een oplawaai met zijn stok. Maar Sofja Andrejevna dacht dat het Daniil Charms was die haar een oplawaai verkocht met zijn stok en ze stormde op Charms af om hem ervanlangs te geven, maar toen lichtte advocaat Oeljanov haar beentje en ze vloog op een divan, en terwijl advocaat Oeljanov verheugd in zijn handen klapte sliep ze in. En toen streelde Hitler, die het absoluut niet gelukt was Tsjajkovski te strelen, Sofja Andrejevna. Hitler streelde Sofja Andrejevna en sliep ook in op de divan. En toen arriveerde zeer verlaat de baas van Spanje, Don Quichot de la Mancha. Hij zag de slapende Sofja Andrejevna en werd verliefd op haar. En begon na te vragen wie haar heer was, om hem bij een duel te doorsteken. Maar graaf Tolstoj, die er niet van hield het kwade met geweld tegen te gaan, wees naar de slapende Hitler. En Don Quichot begon Hitler wakker te schudden, maar het lukte niet hem te doen ontwaken. Toen bedronk Don Quichot zich uit verdriet. Hij bedronk zich en sliep in. Op de divan. En op dat moment werd Hitler wakker. Hitler zag Don Quichot en werd verliefd op hem. Nog meer dan op Tsjajkovski.
En hij begon Don Quichot wakker te schudden. Maar het lukte niet hem te doen ontwaken. Toen ging Hitler uit verdriet nog meer drinken en – klaar. Hij verdween ergens naar toe. Sinds die tijd heeft niemand hem meer gezien.
En Stalin pochte bij president Reagan op maarschalk Vorosjilov, admiraal Nachimov en zijn dichters: Jevtoesjenko en Voznesenski. ‘Gééén slechte dichters,’zei Stalin. ‘Ik vergeet steeds ze dood te schieten,’ zei hij vriendelijk glimlachend.
Karl Marx werd boos op Stalin. ‘Slimmerd! Alles wat je wilde heb je gekregen!’
‘Ik heb niets nodig,’ wierp Stalin tegen. ‘Niet ik, maar het volk heeft het gekregen.’
Van de Conferentie van Jalta gingen ze op de volgende manier uiteen... Stalin – samen met Molotov en Kaganovitsj. Ze spanden de paarden in,
en gingen op weg.
Vorosjilov – in zijn eentje. ’s Morgens at hij yoghurt, gaf met de yoghurtfles de revolutionair Trotski een klap op zijn kop en vertrok.
Admiraal Nachimov liet zijn schip zinken, zodat dat niet in handen van de vijand zou vallen en nam de benenwagen. Als een zee-infanterist.
Lev Tolstoj was jaloers op Hitler omdat deze tijdens het banket zijn echtgenote Sofja Andrejevna had gestreeld. Hij ging verschrikkelijk tekeer! Hij maakte zich klaar om te vertrekken en liep, zonder iemand iets te zeggen, de steppe in.
Advocaat Oeljanov deed vroeg in de morgen zijn ochtendgymnastiek en haastte zich naar Zürich om de Grote Zürichse Revolutie te ontketenen. Achter hem aan liep zijn vrouw Nadja met een rugzak op haar rug; in de rugzak zat eten afkomstig van het banket: voorraad in geval van revolutie. Inderdaad, plotseling zal het Willie Wortel lukken!
President Reagan en de Engelse baas Charles Darwin vertrokken samen.
De Spaanse baas Don Quichot de la Mancha stoof toen hij wakker was geworden weg om Lev Tolstoj in te halen. Maar hij haalde Reagan en Darwin in. Vanwege zijn kater hield hij Darwin voor Tolstoj en hij doorstak hem. Reagan reed verder, aangezien dit alles hem niet aanging. Maar zijn Amerika bereikte hij niet. Hij kwam bij een of ander zigeunerkamp en meer nieuws is er niet over hem.
Amerika bereikte wel de Chinese neger Paul. De minister van Buitenlandse Politiek van China – Paul Robson – vond het heel aangenaam in Amerika en hij vroeg in Amerika politiek asiel.
De dichters Jevtoesjenko en Voznesenski galoppeerden naar Koktebel, naar het Schrijvershuis. Heel goed om dat ook te doen!
‘Zullen we niet ook naar Koktebel gaan?’ vroeg Sofja Andrejevna aan Daniil Charms. Vanwege zijn kater was Charms nijdig en hij beet Sofja Andrejevna. En daar deed hij goed aan, want ook zonder Koktebel kun je waar dan ook schrijven.
Karl Marx besloot in het paleis van Bachtsjisaraj te blijven, naast de Tataarse Monroe. Hij hoopte toch te kunnen doordringen tot haar hart.
Jegor Timoerovitsj Gajdar ging, toen hij van de bedoelingen van zijn baas had vernomen, de oppositie in. Hij zei: ‘Daar komt niets van in!’ en liep weg. Hij zei: ‘Dat is onzin!’ en liep weg. Hij zei: ‘Het land wacht op zijn baas!’ en ging weg. Maar hij bereikte zijn land niet. Hij was slecht in aardrijkskunde en bedacht de zon achterna te gaan. Dus hij loopt nog steeds. In een cirkel.
Hoewel Stalin de Krim-khanaatse prinses bevolen had met Marx te trouwen, weigerde Marilyn Monroe dat. Haar hart behoorde een ander toe: de vorige avond was ze verliefd geworden op Stalin.
Karl Marx vond een baan als tuinman in het paleis van Bachtsjisaraj. Maar hij wist niks van bloemen, noch van bomen en bracht niets terecht van zijn werk. Ze gaven hem een plek bij de waterfitters. Onderhoud van de fonteinen. Maar hij wist niet alleen niks van hydraulica, hij had zelfs nog nooit gehoord van een gewoon ventiel en bracht niets terecht van zijn werk.
Toen maakten ze hem poortwachter. Maar op een keer liet hij Marilyn Monroe, die zich haastte naar een afspraak met de een of andere student, niet het paleis uit, en ze haalden hem weg bij de poort.
Toen begon hij na te denken en herinnerde zich dat hij een groot geleerde was, en ging een boek zitten schrijven. Sinds die tijd is er niets meer van hem vernomen.
Het is bekend dat volgens een besluit van de Conferentie van Jalta Napoleon op een eiland werd gezet. Maar vervolgens vergaten ze op welk. En dat konden ze zich niet meer herinneren. Tot op heden.
Op een keer kookte Stalin chartsjo, maar niemand kwam bij hem eten. Noch Vorosjilov, noch Kaganovitsj. Toen at Stalin zelf alle chartsjo op – hij overat zich en stierf. En toen Beria dat had vernomen stierf ook hij. En toen Vorosjilov het hoorde at hij zijn yoghurt en stierf eveneens. En Kaganovitsj stierf uit zichzelf. En Daniil Charms kreeg de tiende Stalinprijs en deed zo gewichtig dat ze hem tot een gewone literator maakten.
Wat waren het toch goede mensen en hoe stevig stonden ze niet in het leven!
Vertaling Willem G. Weststeijn