Sasja Tsjorny (1880-1932) het pseudoniem
van Aleksander Glikberg, werd geboren
in Odessa, een stad die zoveel belangrijke
Russische schrijvers en dichters heeft opgeleverd.
Een middelbare schoolopleiding
voltooide hij niet: na een ruzie met de rector
van het gymnasium werd hij van school
gestuurd. Hij diende als vrijwilliger in het
leger, werkte een paar jaar als ambtenaar bij
de douane en de spoorwegen en begon vanaf
1905 te publiceren, vooral in satirische tijdschriften.
Hij was een van de oprichters van
het belangrijke tijdschrift Satirikon. Tijdens
de Eerste Wereldoorlog zat hij, wederom als
vrijwilliger, bij de medische dienst, maar hij
was tegen de revolutie en week daarom, nog
voor het einde van de oorlog, uit naar Vilnius
in Litouwen. Begin jaren twintig vertrok hij
naar Berlijn, vervolgens naar Parijs en ten
slotte naar Zuid-Frankrijk, waar, op zijn bescheiden
landgoed, Russische emigranten
altijd welkom waren. Hij overleed na het helpen
blussen van een brand in een naburige
boerderij.
Tsjorny maakte naam als dichter, maar
schreef ook proza, waaronder populaire kinderboeken.
In zijn latere werk klinkt dikwijls
een grote nostalgie naar Rusland door. In 1996 verscheen in Rusland een uitgave van zijn verzameld werk in vijf delen.
сквозной ветер
|
tocht
|
молитва
|
gebed
|
1909
Тоскливый шут и скептик,
‘Так вот он – милый божий свет А впрочем, я не первый,
И люди людям в этот час Кто честно заикаясь,
Ну, как же тут не поздравлять? Мы будем спать и хныкать
От мудрых, средних и ослов Но кто еще, как прежде,
Ах, милый, хилый Новый Год, Зажги среди тумана
Зажги! Мы ждали много лет – Дай чуда! Ведь бывало
Какой ты старый, Новый Год! Считать могли бы годы,
Да... Много мудрого у нас... Давайте спать, и хныкать, 1908 |
1909
Een droeve nar en sceptisch,
‘Gods lieve wereld – is het dat? ’k Ben trouwens niet de eerste,
De mensen riepen tot elkaar: Gemeend had dat de ene,
Waarom ook niet gelukgewenst? Geslapen door ons, stervelingen,
Van wijzen, ezels, Jan Modaal Maar wie raakt nog, als voren,
Ach, lief en ziekelijk Nieuwjaar, Ontsteek bij nevel toch je
Wij wachtten menig jaar – steek aan! Schep wonderen! Want vroeger
O Nieuwe Jaar, wat oud ben jij! Ook jaren kunnen tellen,
Ja... Wijsheid zat bij ons als mens... Laat ons maar slapen, zeem’len, 1908 |
крейцерова соната
|
kreutzersonate
|
дождь
|
regen
|
De ene schreeuwt: ‘De vorm? Die stelt niets voor!
Giet mest eens in kristalglas, in bokalen –
Zal dan kristal niet prompt in waarde dalen?’
Een ander werpt hem tegen: ‘Stomkop! Hoor:
De beste wijn zelfs, in een po geschonken,
Wordt door geen nette man ooit opgedronken.’
Hun twist duurt voort... Toch zielig al bij al!
Want wat ook kan... wijn schenken in kristal.
1909
Een grijsgrauwe herfst of de lente?
Te rillen staan linde en berk.
Boven vochtige mutsen van dennen:
Droef zwenkende kraaien aan ’t zwerk.
De hekken verkleumen, de kruisen,
Zand, heesters, de graven, graniet,
Icoonlampjes, dofgeel in ’t duister,
Als bakens van eeuwig verdriet.
Een zwervende wind werpt in vlagen.
Nat stof af van heesters en steen.
In ’t hart heeft de wanhoop geslagen
Een spijker, zo hard als niet één...
Je zou op een zerk je graag werpen,
Niets weten, verwachten noch zien,
Je onder de hemel verbergen,
Diep slapen, niet opstaan sindsdien...
1910
Vertaling Kees Jiskoot