Vítězslav Nezval



Stad van de torens




Uit: K. Teige in V. Nezval: Praha s prsty deště (1937)


stad van de torens


Honderdtorenig Praag
Met de vingers van alle heiligen
Met vingers van meineed
Met vingers van vuur en hagel
Met de vingers van een muzikant
Met de schitterende vingers van op hun rug liggende vrouwen
Met vingers die de sterren aanraken
Op het telraam van de nacht
Met vingers waaruit de avond spuit
Met samengevouwen vingers
Met vingers zonder nagels
Met de vingers van de allerkleinste kinderen en van spitse grassprieten
Met vingers van een kerkhof in mei
Met de vingers van bedelaressen en van een hele allee
Met vingers van donder en bliksem
Met vingers van herfstkrokussen
Met de vingers van de Praagse Burcht en van oude harpistes
Met vingers van goud
Met vingers waarop een merel fluit en een storm
Met vingers van marinehavens en danslessen
Met de vingers van een mummie
Met vingers van de laatste dagen van Herculaneum en verzinkend Atlantis
Met vingers van asperges
Met vingers van veertig graden koorts
En van een bevroren bos
Met vingers zonder handschoen
Met vingers waarop een bij is neergestreken
Met vingers van lariksen
Met vingers die een flageolet ontlokken
Aan het orkest van de nacht
Met de vingers van valsspelers en van een speldenkussen
Met vingers vervormd door reuma
Met vingers van aardbeien
Met vingers van een windmolen en van een bos seringen
Met vingers van bronwater met bamboevingers
Met vingers van een klavertjevier en van oude kloosters
Met vingers van gewassen krijt
Met vingers van koekoeksbloemen en kerstbomen
Met de vingers van mediums
Met opgeheven vingers
Met vingers die zijn aangeraakt door een wegvliegende vogel
Met vingers van klokgelui en van een oude duiventil
Met de vingers van de inquisitie
Met natte vingers die je in de lucht steekt
Met de vingers van een grafdelver
Met de vingers van de dief van ringen
Van een hand die waarzegt
Van de hand met een ocarina
Met de vingers van schoorsteenvegers en van het Loreto
Met vingers van rododendrons en van de fontein op de kop van een pauw
Met de vingers van zondaressen
Met getaande vingers van gerijpt gerst en van de Petřín-uitkijktoren
Met vingers van koraalrode ochtenden
Met vingers die omhoog wijzen
Met afgehakte vingers van regen en van de Týnkerk in de handschoen van

de schemering
Met de vingers van een ontwijde hostie
Met de vingers van inspiratie
Met lange vingers zonder kootjes
Met de vingers waarmee ik dit gedicht schrijf


karmelietessenstraat


Als je uit het klooster komt knappe Karmelietes
Laat dan je ouderwetse schoenen staan
Alle maagden zullen je voorbeeld volgen
We kussen hun blote voeten


nacht van de acacia’s



Twee drie liefdesdagen heeft ‘s levens kale boom duizend bloesems

duizend bijen

Als die juninacht dat de acacia’s bloeien en sterven
Tussen guirlandes van licht geurt de Moldau waar in balsem gedrenkte

lijven baden

De straten zijn ineens breed ze glinsteren als parfumerieën
Uit Smíchov over hangbruggen met een rozenkrans van lichtjes
Schrijden onzichtbare tuinen en botsen tegen de wandelaars op
Ze lonken naar de parken van Vinohrady naar de bomenrijen van hofjes

en boulevards

In mijn roes herken ik de oude straten van de Nieuwe Stad niet
Hun alledaagse muren zijn nu majestueus als de binnenhoven van

kastelen

O acacianacht duur lang met je fonteinen en bedrieglijk pianissimo
Zodat ik straks eeuwig verlang naar liefde en naar Praag
Zo’n nacht aan het einde van juni kort als hartstochtelijke liefdes als

zinnelijk genot

O nacht van de acacia’s verdwijn niet voordat ik over al die Praagse

bruggen heb gelopen

Ik ben op zoek naar niemand noch vriend noch vrouw noch mijzelf
O nacht die de zomer heeft gebracht ik wil eeuwig je ebben haar

inademen

Je diamanten hebben me ingepalmd ik zou ze willen zoeken in het water

ik slechte visser

Kon ik maar afscheid van je nemen
Juninacht als ik je nooit terugzie laat me dan in jou stikken o lot van mij

o liefde



Vertaling Rik Remeijn




<   

TSL 55

   >