Vladimir Solovjov

Misja the Ripper



(ongepubliceerd hoofdstuk uit ‘Stenka Rastrepka’)

Over Mikhail Petrovitsj Solovjov, directeur van het Hoofddirectoraat Persaangelegenheden.

Opgedragen aan het Hoofddirectoraat Persaangelegenheden


Misja was een zeer stout jongetje
Wie liet hij nou met rust?
Hij beet oude wijzen en maagden,
Wereldse en geestelijke mensen.
Joden sneed hij als kalfvlees,
Van de Duitsers en de Boerjaten dronk hij het bloed:
Hij beet zich met zijn tanden vast,
En hun hele buik is al losgetornd!
Hij verscheurde Zweden en Armeniërs,
Evenals vrijdenkende Russen,
De Polen veegde hij van de aardbodem,
Alle moslims gingen in hun graf liggen.
Een sjtundist1 en een oudgelovige gingen dood,
Mensen uit diverse confessies gingen dood,
Hij beet ze in tweeën:
Zevenhonderd Poolse priesters en driehonderd dames.
Hij rukte lijken los uit kerkhoven,
Maakte kerkkruizen kapot,
Kauwde menselijk broed,
En verbrandde skeletten als hout.
O kinderen! Ik heb de kracht niet om het te vertellen!
Hij beet zelfs Perja!2
Al zal dat Misja worst wezen,
Hij loopt met een vrolijk gezicht rond.
Die deugniet vergat God,
Maar een bittere dood stond hem te wachten:
De gek nam vader Pobedonostsev
Voor een castraat
Met een sprongetje gooide hij hem om
En in een mum van tijd beet hij in zijn keel.
Vreselijk om daaraan te denken, ai, ai, ai!
Wees gerust stout, Misja, maar ken je grens.

Uit Pis’ma vol. 4, p. 72, gestuurd aan M.M. Stasjoelevitsj, hoofdredacteur van Vestnik Evropy (‘De boodschapper van Europa’).

(1896)

Vertaling Evert van de Zweerde



1 Het sjtundisme is een evangelische beweging die zich in de jaren 1870 van de Russische Orthodoxe kerk afsplitste.
2 Prins Esper Esp. Oechtomski was redacteur van Sankt-Peterburgskie vedomosti. (‘Sint-Petersburgse berichten’).
3 Konstantin Pobedonostsev, opperprocurator van de Heilige Synode, was waarschijnlijk Solovjovs grootste vijand in Rusland. Pobedonostsev beschouwde Solovjovs kritiek op de kerk en diens verdediging van religieuze minderheden (oudgelovigen, joden, katholieke Polen) als hoogst gevaarlijk.





<   

TSL 46

   >