Paul Janse




De dochter van Ilf en Petrov




Nog nooit heb ik een Rus gesproken die De twaalf stoelen en Het gouden kalf van Ilja Ilf en Jevgeni Petrov niet had gelezen. Die twee meesterwerken worden steeds opnieuw uitgegeven: in goedkope edities, luxe-edities, speciale cadeau-edities. In de kranten en in het dagelijks leven wordt uit die romans geciteerd en deze citaten worden herkend. Iedere Rus kent hoofdpersoon Ostap Bender, een van de aantrekkelijkste helden van de twintigste-eeuwse Russische literatuur. Zo vinden we bij de internetschaakclub ‘Free Internet Chess Society’ onder andere de volgende aliassen (je kunt zelf een naam kiezen waaronder je wilt spelen): OstapBender, OstapBenderGM, Ostapibragimoąvic, Ostap, ostapbeneder, ostapenko, ostapus en ostapko.

Toch is het vreemd gesteld met de populariteit van Ilf en Petrov. Ik heb namelijk nog maar zelden iemand gesproken die nog iets anders van hen had gelezen dan de twee genoemde romans, terwijl ze toch ook nog een reisboek en een groot aantal verhalen en columns hebben geschreven. Hun verzameld werk bestaat uit vijf dikke delen. De twaalf stoelen en Het gouden kalf beslaan samen ongeveer een kwart hiervan. Ilf en Petrov zijn minder populair dan Ostap Bender. Over Ilf en Petrov is betrekkelijk weinig gepubliceerd. Er is geen biografie.

Gelukkig voor hen die in het leven en werk van Ilf en Petrov geïnteresseerd zijn, is er iemand die sinds een jaar of vijf zeer actief bezig is met de literaire en biografische erfenis van het schrijversduo. Ik heb het over Aleksandra Ilf, de dochter van Ilja.



Alexandra met haar vader Ilja Ilf

Na haar pensioen is zij in diverse archieven gedoken, waaronder haar eigen familiearchief. Als resultaat hiervan is een aantal uitgaven verschenen, die ik hier kort wil bespreken. Ik beperk me tot de uitgaven die bij de Moskouse uitgeverij ‘Tekst’ zijn verschenen. De hier besproken uitgaven zijn verkrijgbaar via de internetboekwinkel www.kniga.com.

Allereerst een uitgave van de Zapisnye knizjki (‘Aantekenboekjes’) van Ilf. Een selectie hieruit was al eerder verschenen, maar deze uitgave uit 2000 was de eerste volledige. Je kunt je afvragen voor wie deze uitgave is bedoeld. Zeker niet voor de gewone lezer. Alleen het laatste aantekenboekje, dat hij na zijn terugkeer uit Amerika heeft geschreven, kan min of meer als een zelfstandig werk worden beschouwd. Hij leed aan tuberculose en wist dat hij niet lang meer te leven had, maar het schrijven kon hij niet missen. De aantekeningen van dit laatste boekje bestaan soms uit een of twee zinnen, soms uit een hele alinea, met gedachten, herinneringen en observaties. Het boekje ademt, begrijpelijkerwijs, een sombere sfeer. Niet alleen was hijzelf stervende, ook de atmosfeer in de Sovjet-Unie 1936-1937 was verre van vrolijk. De eerdere boekjes waren bedoeld voor gewone aantekeningen, telefoonnummers, adressen en andere gegevens, en voor observaties en ideeën die hij later eventueel kon gebruiken. En inderdaad herken je soms ineens een naam of een stukje plot uit een verhaal of column (‘Gorod Kolokolamsk’ staat er bijvoorbeeld ergens als losse aantekening: de basis voor de verhalencyclus Neobyknovennye istorii iz zjizni goroda Kolokolamska, die ook in het Nederlands vertaald is en deel uitmaakt van de bundel De blauwe duivel). De uitgave van Zapisnye knizjki is fraai verzorgd en bevat behalve de tekst van de aantekenboekjes ook nog foto’s, tekeningen en ander beeldmateriaal. Maar ik denk niet dat deze uitgave een breed publiek zal bereiken. Hij is bestemd voor liefhebbers, die, zoals ondergetekende, zodanig door het werk van Ilf en Petrov zijn gegrepen dat ze ook deze schrijverskeuken interessant vinden en dat ze ook willen weten van wie Ilf in 1930 het telefoonnummer had.



Ilf en Petrov

Het volgende boek in deze serie was Moj droeg Ilf (‘Mijn vriend Ilf’, 2001). Ilfs dood in 1937 kwam hard aan bij Petrov. ‘Ik ben bij mijn eigen begrafenis’, zei hij. Tijdens hun Amerika-reis hadden ze eens tegen elkaar de wens uitgesproken dat ze ooit samen bij een ongeluk zouden omkomen, zodat er geen achterblijver zou zijn die zonder de ander als schrijver verder zou moeten. Maar dat moest Petrov dus wel en het viel hem niet gemakkelijk. Moj droeg Ilf moest een boek van Petrov over zijn vriend worden, maar het is er niet gekomen. Hij heeft wel diverse opzetten gemaakt, maar die zijn niet uitgewerkt. Aleksandra Ilf heeft nu het volgende gedaan. Ze heeft het plan van Petrov (losse zinnen, een hoofdstukindeling) aangevuld met allerlei materialen: herinneringen van tijdgenoten (onder anderen Boelgakov, Olesja, Paustovski en Valentin Katajev, de broer van Petrov), delen uit autobiografische fragmenten van Ilf en Petrov en delen uit twee artikelen over Ilf die Petrov na diens dood heeft geschreven. Waar nodig geeft Aleksandra Ilf een toelichting op deze fragmenten. Op die manier is Petrovs plan in zekere zin toch uitgevoerd. Het resultaat is een prachtig beeld van leven en werk van het duo en van de literaire wereld in de jaren dertig in de Sovjet-Unie in het algemeen. Als bijlage zijn nog enkele ‘restmaterialen’ toegevoegd, waaronder een brief van het schrijversduo aan kameraad Stalin.

Iets wat in de biografische fragmenten steeds terugkomt is de legendarische krant Goedok (‘De fluit’ in de betekenis van ‘fluit van een stoomtrein’). Dit is een spoorwegkrant die voor veel schrijvers als toegangspoort tot de literatuur heeft gediend. De bekendsten zijn, behalve Ilf en Petrov, de hierboven al genoemde Boelgakov, Olesja, Paustovski en Valentin Katajev. Toen Ilf in 1923 vanuit Odessa naar Moskou kwam, was hij al bevriend met Katajev. In Odessa hadden ze beiden tot een groep dichters behoord die regelmatig bij elkaar kwamen om elkaar hun werk voor te lezen. In Moskou introduceerde Katajev Ilf bij de redactie van Goedok. Ilf was toen nog niet bekend als schrijver, dus hij werd niet zomaar aangenomen. Katajev beschrijft het sollicitatiegesprek als volgt:



‘Wat kan hij?’ vroeg de redactiesecretaris. ‘Alles en niets,’ zei ik [Valentin Katajev, PJ]. ‘Dat is een beetje weinig voor een spoorwegkrant,’ antwoordde de redactiesecretaris, de legendarische Avgoest Pototski. ‘Wees zo goed mij te verontschuldigen,’ wendde hij zich tot mijn vriend, die ik had meegenomen. ‘Hoe is het bij u met de spelling gesteld? Kunt u uw gedachten correct op papier zetten?’ Op het gezicht van mijn vriend verschenen vlekken. Hij was erg zelfingenomen. Maar hij hield zich in en antwoordde fronsend: ‘In principe schrijf ik zonder grammaticale fouten.’ ‘Dan nemen we u aan als corrector.’


Jevgeni Petrov (pseudoniem van Jevgeni Petrovitsj Katajev) is door zijn broer Valentin bijna letterlijk de literatuur binnengesleept. Hij had bij de gewestelijke recherche gewerkt, een zeer gevaarlijke baan in het bijna anarchistische zuiden van Oekraïne ten tijde van de burgeroorlog en kort daarna. Valentin had hem gesmeekt om voor zijn eigen veiligheid naar Moskou te komen. Daar wilde Jevgeni ook weer bij de recherche gaan werken, maar Valentin wilde een journalist van hem maken, omdat dat beter betaalde. Hij haalde zijn broer met veel moeite over om bij wijze van proef een verhaal te schrijven over zijn belevenissen als rechercheur. Na lang tegenstribbelen voerde Jevgeni de opdracht uit en Valentin besefte meteen dat zijn broer talent had. Jevgeni ging door met schrijven, omdat de verhalen inderdaad niet slecht betaalden. In 1926 kwam hij na het vervullen van zijn dienstplicht ook bij de Goedok.

Op zeker ogenblik besloot Valentin Katajev dat hij een Sovjetschrijversatelier zou gaan oprichten. Hij zou thema’s aandragen, anderen zouden ze uitwerken en hij zou er ten slotte ‘met de hand van de meester’ doorheen gaan. Het thema van De twaalf stoelen is van Katajev afkomstig en hij heeft Ilf en Petrov als ‘slaven’ aangewezen om het uit te werken. Dat was het begin van hun gezamenlijke schrijverscarrière. De hand van de meester was uiteindelijk niet meer nodig.

Overigens bestaat de Goedok nog steeds: op internet is de krant te raadplegen onder www.gudok.ru.

De brief aan Stalin is ook erg interessant. Ilf en Petrov hebben deze kort na hun Amerika-reis geschreven. Ik geef enkele citaten.



Door ons werk voor de Pravda hebben we geleerd ons schrijversgereedschap niet alleen te gebruiken voor de zogenoemde grote literatuur, maar ook voor de alledaagse strijd voor het socialisme.


Ilf en Petrov geven aan dat ze onder de indruk zijn geraakt van de Amerikaanse levensstandaard. Ze beschrijven hoe ze midden in de woestijn een klein pension aantroffen. Het was het enige teken van menselijke beschaving in een cirkel van driehonderd kilometer, maar het was van alle gemakken voorzien: elektriciteit, koud en warm water, verwarming, enzovoorts. Het was er schoon en netjes. Dit pension wordt in Amerika eenhoog ook beschreven, met hetzelfde enthousiasme. Ilf en Petrov willen dat de Sovjet-Unie van Amerika leert:



Men moet de Amerikaanse levensstandaard met eigen ogen zien. Dit geldt niet alleen voor technici, ingenieurs, die van tijd tot tijd naar Amerika worden gestuurd en die zich vooral met technische vraagstukken bezighouden. Nee, voor dit doel moeten gewone partij-ingenieurs als toeristen naar Amerika worden gestuurd: secretarissen van regionale partijcomités. (...) Wij zijn ervan overtuigd dat een dergelijke reis geen demotiverend effect heeft, dat de mensen er niet het hoofd door laten hangen (in de trant van: kijk eens wat die kapitalisten hebben bereikt en hoever wij achter liggen). Integendeel, hun handen zullen gaan jeuken: aan het werk, zo snel mogelijk! We moeten beter werken, intelligenter en productiever, we moeten onze levensstandaard op Amerikaans niveau brengen en de Amerikanen vervolgens voorbijstreven.


De brief lijkt oprecht bedoeld om een bijdrage aan de Sovjetsamenleving te leveren. Opvallend is de zelfbewuste, onafhankelijke toon. Er zit geen spoor in van hielenlikkerij of van overdreven ophemeling van het vaderland. Tegelijkertijd is duidelijk, net als uit een groot deel van de rest van hun werk, dat ze wel degelijk vonden dat de Sovjet-Unie politiek en sociaal op de juiste weg was. Veel mensen die over Ilf en Petrov schrijven hebben de neiging om Ostap Bender, de charmante vrijbuiter, de individualist, de opportunist, de ‘anarchist’, de man die zich in feite buiten het Sovjetsysteem plaatst, te vereenzelvigen met zijn scheppers. Ten onrechte. Ilf en Petrov waren onafhankelijke, kritische geesten en zeker geen ‘brave communisten’, maar ook geen dissidente vrijbuiters. Genoeg hierover. De houding van Ilf en Petrov tegenover het Sovjetregime is een kwestie die veel te complex en te subtiel is voor het bestek van dit artikel.

In 2003 verscheen een zeer interessante uitgave van Odno-etazjnaja Amerika (‘Amerika eenhoog’). Dit boek bevat naast de ‘auteursredactie’ van dit fascinerende reisboek ook nog door Ilf gemaakte foto’s (die op precies de goede plaats staan, zodat een bijschrift niet nodig is), een aantal brieven van beide schrijvers aan hun vrouw (deels nog niet eerder gepubliceerd) en brieven van lezers. Vooral de brieven van Ilf zijn ontroerend. De lezer merkt hoe Ilf zijn vrouw en dochtertje, dat een half jaar oud was toen hij vertrok, steeds meer begint te missen. Dit is des te schrijnender wanneer men bedenkt dat Ilf in Amerika bloed was gaan hoesten. De diagnose van tuberculose was weliswaar nog niet met zekerheid gesteld, maar Ilf moet er op zijn minst bang voor zijn geweest. In de brieven rept hij hierover met geen woord. Verder bevatten de brieven beschrijvingen van gebeurtenissen die we ook in Amerika eenhoog terugvinden, en van gebeurtenissen die om welke redenen dan ook niet in het boek terecht zijn gekomen. Van Petrov staan er helaas veel minder brieven in het boek dan van Ilf. Dat komt doordat van Petrov überhaupt veel minder materiaal bewaard is gebleven: een van zijn kleinzoons heeft het familiearchief deels verkocht en deels weggegooid.

Heel mooi zijn ook de lezersbrieven. De eerste uitgave in boekvorm van Odno-etazjnaja Amerika bevatte, zoals wel meer Russische boeken, een oproep aan lezers om te laten weten wat ze van het boek vonden. Dit leverde een aantal brieven van lezers op en hieruit heeft Aleksandra Ilf een selectie gemaakt. Hier volgt een voorbeeld:



Sergej Michajlovitsj Zemski. Moskou
18, Annenski-straat 20, app. 12. Beroep: leerling-chauffeur van trolleybus, leeftijd 21 jaar.
Autodidactisch dichter en schrijver. ‘Op dit moment lees ik Amerika eenhoog van Ilja Ilf en Je. Petrov. Dit boek interesseert mij zeer. Ik verzoek de redactie enige vragen te beantwoorden.
Moet ik dit werk als het resultaat van een reis beschouwen of als gewoon een fictieve roman?

Als het een fictieve roman is, is voor het schrijven ervan een grote kennis van Amerika vereist. Als het echter een reisverhaal is, wordt er weinig in onthuld over de toestand van de arbeiders. De auteurs tonen vooral de overvloed en de goedkoopte van de Amerikaanse producten. Er wordt weinig onthuld over de moeilijke toestand van de arbeiders. Ik verzoek u deze vraag te beantwoorden. Wat mij niet bevalt is dat de auteurs heel gedetailleerd stilstaan bij allerlei kleinigheden. Daardoor ontstaat bij de lezer vaak een gevoel van verveling. Schrijft u mij alstublieft wat het doel van de auteurs is geweest bij het schrijven van dit werk. Na uw antwoord zal ik mijn indrukken gedetailleerder beschrijven.’


Qua inhoud is deze brief een uitzondering: de meeste zijn lovend. Alle brieven zijn naïef, direct, zonder omwegen geschreven. De briefschrijvers hebben geen verborgen agenda, ze scheppen niet op over hun eruditie, ze proberen niet hun toewijding aan het socialisme te bewijzen. Nee, hun mening is gevraagd en die geven ze. Dergelijke brieven lijken me voor een schrijver eigenlijk interessanter om te lezen dan door professionele critici geschreven recensies.



Alexandra Ilf

De foto’s zijn ook erg mooi, soms bijna te mooi: ze zijn met moderne digitale technieken bijgewerkt omdat de technische kwaliteit van de originelen blijkbaar onvoldoende was voor publicatie. Toen ik bij Aleksandra Ilf op bezoek was, heeft zij me de uitgave uit 1947 laten zien, die eveneens foto’s van Ilf bevat. Ik wist dat die uitgave bestond en droomde er al jaren van om hem te bezitten, maar hoe kom je aan zoiets? Deze nieuwe uitgave heeft mijn droom feitelijk in vervulling doen gaan.

Eind 2004 verscheen dan nog Ilja Ilf, ili pisma o ljoebvi (‘Ilja Ilf, of brieven over liefde’). Dochter Aleksandra was altijd al in het bezit geweest van enkele bundels met brieven van haar moeder aan haar vader, maar ze had die nooit willen lezen. Ze voelde zich daar begrijpelijkerwijs een beetje ongemakkelijk bij. Maar onlangs vond ze thuis ineens ook de vroege brieven van haar vader aan haar moeder en toen besloot ze dat het tijd was voor publicatie. Ze hebben nogal wat brieven aan elkaar geschreven: 7 januari 1923 vertrok Ilf uit Odessa naar Moskou. Maroesja Tarasenko, later Maria Ilf-Tarasenko, ging in september eerst naar Petrograd (zoals het huidige St. Petersburg toen heette) en pas in mei 1924 naar Moskou. Al die tijd schreven ze elkaar regelmatig, gemiddeld ongeveer eens per week. Ook later bleven ze elkaar schrijven wanneer een van de twee elders was (Ilf op reis, Maroesja ’s zomers naar haar ouders in Odessa). De brieven gaan vrijwel uitsluitend over hun liefde voor elkaar. Als je er veel van achter elkaar leest, hebben ze een bijna bedwelmend effect, vooral die van Maroesja. Deze zijn in een merkwaardige geëxalteerde stijl geschreven. Aleksandra Ilf noemt ze in haar inleiding ‘blanke verzen’ en zo zien ze er inderdaad uit: Maroesja begint vrijwel elke zin op een nieuwe regel. Soms staat op zo’n regel dan alleen maar bijvoorbeeld Genoeg, of Ilja. Ilja, Ilja. Mijn Ilja. Gelukkig zijn de brieven van Ilf wat conventioneler. Hier en daar moeten wat misverstanden worden opgehelderd, zoals dat gaat tussen geliefden. Er is soms jaloezie, soms gebrek aan vertrouwen. Maar vooral veel liefde.

Aan de afdeling brieven gaat een soort biografische schets vooraf van ‘Ilf vóór Petrov’, zoals Aleksandra Ilf het noemde. Over hun gezamenlijke schrijfcarrière was immers al een en ander gepubliceerd, maar over hun leven vóór 1927 nog nauwelijks. Het boek bevat fragmenten van tijdgenoten en documenten, die samen met het materiaal van Moj droeg Ilf een behoorlijk beeld van Ilfs leven bieden. Ook Ilja Ilf, ili pisma o ljoebvi bevat fraaie foto’s, van Ilf als jongeman, van Odessa en van Maroesja Tarasenko, die de lezer vanaf de voorkaft al aankijkt als twintigjarige schoonheid met een opvallend kruis om haar nek: Ilfs geschenk aan zijn geliefde.

In februari 2005 was ik in Moskou als deelnemer aan het jaarlijkse door Aeroflot gesponsorde schaaktoernooi. Via e-mail had ik al eerder contact gelegd met Aleksandra Ilf en vanuit Moskou maakte ik een telefonische afspraak om haar te bezoeken. De deur werd geopend, niet door een vermoeide bejaarde dame maar door een levendige vrouw. Ze is nu zeventig jaar oud, maar zestig zou ik ook hebben geloofd. Ze lijkt sprekend op haar vader: vanachter dezelfde soort bril kijken dezelfde intelligente, licht-spottende ogen je aan. In haar kleine appartement zijn Petrov en vooral Ilf prominent aanwezig: foto’s, een mooi portret van Maria Ilf-Tarasenko, kunstwerken van oudere broer Michail, allerlei ‘hebbedingetjes’, zoals een kaartspel met personages uit De twaalf stoelen en een kleine replica van de twaalf-stoelen-stoel waarop liefhebbers zich sinds een paar jaar op de Deribasovskaja-straat in Odessa kunnen laten fotograferen. In het kleinste kamertje hangt een poster met een reproductie van een pentekening: Vorobjaninov, de ‘andere’ hoofdpersoon van De twaalf stoelen, zit achter zijn bureau bij burgerzaken. Boven zijn hoofd hangt een bordje met het opschrift Sdelal svojo delo i oechodi. Dit wordt beschreven in het hoofdstuk ‘Het verleden van de ambtenaar burgerlijke stand’, dat niet in de uiteindelijke versie van De twaalf stoelen terecht is gekomen. Het opschrift is door Ilf en Petrov later ook nog gebruikt als titel van een column. Letterlijk betekent het: ‘Doe wat je moet doen en ga weg’. Dus eigenlijk ‘Blijf hier niet onnodig dralen’. Ik moest hier erg om lachen, een toepasselijker Ilf-en-Petrov-citaat kun je voor een toilet nauwelijks bedenken. En natuurlijk zijn er boeken: eerste drukken, vertalingen, nieuwe uitgaven. Ik ben er trots op dat sinds mijn bezoek ook mijn vertaling Amerika eenhoog daarbij staat. Aleksandra Ilf vertelde met veel plezier over haar boeken en over wat ze van haar vader weet. Herinneringen aan hem heeft ze niet, want ze was twee jaar toen hij overleed. Petrov is in 1942 bij een vliegtuigongeluk om het leven gekomen. Ook hem heeft ze niet gekend. Ik zei dat ik het opmerkelijk vind dat ze nu het pseudoniem van haar vader als achternaam gebruikt. Ze zei dat ze daarvoor wel enige bureaucratische hindernissen had moeten overwinnen, maar dat ze nu blij was op die manier de schrijversnaam van haar vader levend te houden. ‘Maar ik ben nu de laatste Ilf. Mijn zoon gebruikt weer de naam Fainsilberg. Hij heet ook Ilja en vond dat er geen tweede Ilja Ilf kon zijn.’ Aleksandra Ilf is met haar zeventig jaar een moderne vrouw. Ze spreekt enthousiast over de computer, over de mogelijkheden van email, over digitale fotobewerking die publicatie mogelijk maakt van foto’s waarvan de kwaliteit na zeventig of meer jaar anders niet meer voldoende zou zijn geweest. Ook, en dat is voor een Russin van die leeftijd bepaald niet gebruikelijk, spreekt ze met waardering over Amerika, waar ze meerdere malen is geweest.

Ik bracht enkele heel genoeglijke uren met haar door. Een vrouw vol levenslust, die haar energie gebruikt om de herinnering aan haar vader en diens co-auteur levend te houden. En daarvoor mogen de geïnteresseerde liefhebbers haar dankbaar zijn. Een van de dingen die ze me cadeau gegeven heeft, is een exemplaar van het visitekaartje dat haar vader bij zich had op reis door Amerika. Ook gaf ze me haar eigen visitekaartje. Op de ene kant staan de gebruikelijke gegevens, op de andere kant: Aleksandra Ilf / Dochter van Ilf en Petrov.

En de inleiding bij Moj droeg Ilf besluit ze als volgt:



Zowel Petrovs herinneringen aan Ilf als de herinneringen van anderen aan hen beiden zijn mij heel dierbaar, omdat ze mij dichter bij mijn vader brengen, die ik op tweejarige leeftijd ben kwijtgeraakt. Ik ben veel over Petrov te weten gekomen en ook hij is mij dierbaar. Het bedroeft mij zeer dat ik hen alleen ‘in de literatuur’ heb ontmoet. Maar wanneer iemand mij vraagt (en dit gebeurt werkelijk) of ik de dochter van Ilf en Petrov ben, dan antwoord ik met een hartgrondig ja!




<   

TSL 44

   >