Melia was de dochter van een arme Asturische boer, die stroper en ook een beetje een boef was. Haar moeder was vroeg gestorven. Al vanaf haar prilste kindertijd viel deze ongewone vrouw iedereen op. 'Daar komt niets van terecht', voorspelde menigeen. 'In dat kleine kind zit een grote duivel ... '. Men kan niet eens zeggen dat het kind ondeugend was, stout of zich wild gedroeg, het was eerder braaf en gehoorzaam. Ze was in zichzelf gekeerd, zwijgzaam, enigszins beduusd, haar wilde temperament had iets schuws. Ze maakte de indruk van een getemd roofdier. Ware haar vader niet zo streng geweest, dan zou ze wellicht anders zijn geweest. Alles aan haar kwam geremd en onderdrukt over... Het was echter haar uiterlijk dat mensen die woorden ingaf. Haar gezichtje gloeide van een eigenaardig diep innerlijk vuur. In de gitzwarte ogen, die groot en magisch waren, loerde een duistere, een voor een vrouw haast huiveringwekkende woestheid ... Er zijn genoeg manmoedige vrouwen maar niet een kon met Melia worden vergeleken, want 'woestheid' heeft bij vrouwen altijd iets onbenulligs. Bij Melia had hij echter iets geheimzinnig dieps, iets werkelijk woests, dat manmoediger was dan bij 'manmoedige' vrouwen. Het kwam door het grotere en heldere verstand van Melia. Toch had zij absoluut niets mannelijks: zij was een volmaakte vrouw. En een volmaakte vrouw is altijd manmoedig ...
Slechts nu en dan kwam in bepaalde handelingen haar wilde temperament tot uitbarsting. Gewoonlijk was ze stil en inschikkelijk en als kind al bijzonder vlijtig. Groter dan haar fysieke kracht was haar vermogen om pijn te verdragen. Als zesjarige doorstond ze al een stevige afranseling zonder een zucht te slaken of een traan te laten. Daarna kroop ze weg in een donkere hoek, waaruit haar ogen schenen als die van een kat. Als ze hartstochtelijk was, gloeiden haar ogen letterlijk op in het donker. .. Al snel werd ze bekend om haar fysieke kracht. Op haar tiende was ze de beste hardloper van de hele streek ... En toen ze zestien was, overmeesterde ze in een vechtpartij op twee krachtpatsers na alle mannen van haar dorp.
Op haar veertiende zei ze tegen haar vader, die wreed en net zo wild was als zij, nadat hij haar op een dag had afgeranseld: 'Dit was de laatste keer! Als je mij nog één keer slaat, vlucht ik!' Ze sprak heel resoluut- maar haar blik was nog resoluter - zodat de brute kerel zijn hand niet durfde te heffen voor een nieuwe slag. Hij bond in en liet haar vanaf die dag met rust. .. Hij wilde in haar niet een arbeidskracht verliezen en hij was bang - voor het mes...
Toch was ze thuis ontevreden en op haar zeventiende trouwde ze met een jonge boer... Het was een fatsoenlijk mens die er schijnbaar goed voorstond. Ze voelde evenwel geen greintje liefde voor hem...
Veertien dagen later verbood ze hem de echtelijke omgang met haar... Hij schikte zich er in... Hoewel hij niet behoorde tot de 'laffe' mannen, voelde hij toch angst voor de duistere vrouw. Als zij het had gewild, had zij hem volledig onder de plak kunnen krijgen... Maar de moeite die ze zich daartoe had moeten getroosten, ging in tegen haar zwijgzame natuur. .. Al was zij een daadkrachtige vrouw, toch schonk ze meer aandacht aan haar eigen innerlijk dan aan de gebeurtenissen om haar heen... Ze dacht veel na en las ook vaak, voor een vrouw was ze tamelijk ontwikkeld ...
Al snel kwam ze er achter dat hun financiële situatie beroerd was, dat het boerenbedrijfje diep in de schulden zat. Zij nam de teugels over en haar man verzette zich niet. Ze werkte als een paard. De weinige bevelen die ze gaf waren altijd kordaat, ze sprak niet, handelde slechts... Haar man liet alles op zijn beloop en begon te drinken en te kaarten. Ze gebood hem te stoppen. Hij gehoorzaamde - maar hield het niet lang vol...
Wellicht had ze zonder hem alles in orde kunnen brengen... Maar wat zij verdiende vergokte en verzoop hij... Zij beraadde zich op wat haar te doen stond.
Inmiddels beviel ze van een kind. Het stierf ...
Drie dagen na zijn dood vonden ze haar man - doodgestoken in het bos, een uur van huis af. .. Ieder spoor van een moordenaar ontbrak ...
Toch werd Melia gearresteerd ... Men kon echter niets tegen haar bewijzen ... In tegendeel, zij bleek een alibi te hebben. Iemand had om negen uur 's avonds het geschreeuw van het slachtoffer gehoord. Melia kon bewijzen dat zij al om kwart over negen, of misschien een paar minuten eerder, gezien was op het plein van haar dorp en dat ze een kwartier daarvoor nog haar varkens aan het voeren was... Sommige mensen beweerden weliswaar heimelijk dat Melia in een kwartier naar de plek van de moord kon rennen - maar de rechter sprak haar vrij...
Ze begon in haar eentje verder te boeren... Maar ze kwam er al gauw achter dat de schulden aanzienlijk hoger waren dan ze had gedacht... Twee jaar lang deed ze haar uiterste best om op haar eigen benen te blijven staan. Maar uiteindelijk is het boerderijtje toch onder de hamer gekomen...
Omdat ze niet wist wat ze toen moest doen, gaf ze gehoor aan de uitnodiging van haar vader om voorlopig samen met hem verder te boeren.
Een kwart jaar later bood zich een uitstekende huwelijkskandidaat aan. De rijkste boer van de streek deed haar een aanzoek. Ze had genoeg van de ervaringen uit haar eerste huwelijk en weigerde. Ze hoopte dat ze zich kon opwerken zonder het minne middel van het huwelijk- en droomde van liefde...
Haar verzet maakte haar vader ontzettend kwaad... Al langere tijd haatte hij zijn dochter omdat hij bang was voor haar... Hij nam zich voor om haar 'tot haar geluk te dwingen' ... Dus liet hij zijn twee broers komen ... Het was avond... Het vuur werd aangestoken, de ijzers opgloeiende platen gelegd, water aan dekook gebracht, tangen, klemmen en touwen klaargelegd ...
Wat zich verder afspeelde is voor de mensen een mysterie gebleven... Ze wisten slechts het volgende: die nacht brak er brand uit in de hut, die geheel in vlammen opging. De volgende dag werden er drie verkoolde lijken gevonden... Melia was bij het blussen aanwezig en viel opeens flauw. Daarbij stak ze zich met een mes in haar borst. De wond was niet ernstig en Melia genas weer. Vervolgens is ze gevangen genomen en lang in voorarrest gehouden... Maar daarna is ze weer vrijgelaten ...
Wij hebben in de Geluksvallei van Melia gehoord wat zich toen heeft afgespeeld en zullen het vertellen.
De voorbereidingen voor het martelen waren haar opgevallen maar zetten haar niet aan tot vluchten toen het nog kon... Toch nam ze zich voor om op haar hoede te zijn... Plotseling deed haar vader de deur op slot - en de drie mannen stortten zich op haar... Met een mes dat ze had meegenomen stak ze onmiddellijk een van haar ooms dood - week uit voor de anderen - sprong achter de tafel en gooide deze met alle kracht op hen. Haar vader wankelde, zijn broer viel op de grond... Razendsnel stak ze het mes ook in zijn keel... Toen werd ze door haar vader, die een enorme kerel was, tegen de grond geslagen. Met één hand kneep hij haar keel dicht, met de andere hield hij haar hand met het mes in bedwang. Er ontbrandde een verbeten strijd tussen vader en dochter. Ze vochten in stilte, want er was voor beiden veel aan gelegen dat niemand iets zou merken ... Zwaaiend met de hand die hij vasthield, verwondde ze haar vader licht. .. Razend en gedreven door pure haat liet hij haar keel los en hief zijn mes... Maar de ziedende vrouw greep haar kans... Ze spande haar forse beenspieren aan en wierp haar vader van zich af, tegelijk greep ze met haar linkerhand het lemmet van het mes dat in haar onvrije rechterhand zat
- nog één moment en ze stak in blinde woede toe... Bijna tegelijkertijd stak de vader toe - maar zij deinsde al weer terug en werd slechts licht aan haar borst gewond ... Haar vader kronkelde over de grond ... Zij maakte hem af.
Vertaling Hana Kulisánová