Willem G. Weststeijn



Klank en kleur bij Velimir Chebnikov



In een artikel naar aanleiding van de (fraaie) vertaling in het Nederlands van Chlebnikovs belangrijke werk Zangezi (zie TSL 28) constateerde ik dat het woord zangezi de Nederlandse woorden zang en zien bevat. Voor de Nederlandse lezer is zangezi dus een mooie illustratie van Chlebnikovs met veel betekenis geladen 'universele taal'. Een niet-bestaand Russisch woord begrijpen wij meteen: de profeet Zangezi, in wie Chlebnikov in grote lijnen zichzelfheeft beschreven, is tegelijkertijd zanger en ziener. Een toepasselijker naam had hij voor zichzelf niet kunnen bedenken.

De opmerkelijke overeenkomst tussen een door de 'taalalchemist' Chlebnikov bedacht woord en bestaande Nederlandse woorden die precies de betekenisessentie van dat woord aangeven, moet natuurlijk als iets toevalligs worden beschouwd. Hoewel, niets is zeker. In het Duits, een taal die Chlebnikov redelijk kende, komen we met Gesang, singen en sehen ook een heel eind. Feit is dat bij Chlebnikov de klank en het beeld nauw verstrengeld zijn. Via de klank gaan we naar het beeld. Dat is bij Chlebnikov extra opmerkelijk omdat hij bepaalde woordklanken, klinkers, maar in het bijzonder de medeklinkers, heeft verbonden met bepaalde vaste betekenissen. Hij associeerde de medeklinkers vooral met een ruimtelijke voorstelling.

Een paar voorbeelden: de Russische B (in het Nederlands v of w) betekent volgens Ch1ebnikov het 'ronddraaien van een punt om een ander punt, helemaal of gedeeltelijk eromheen': wentelen, wieken, waaien, wervelen (volgens Chlebnikov bepaalt vooral de eerste letter van een woord de betekenis ervan). De л (Nederlands: l) betekent 'de overgang van een lichaam dat ligt uitgestrekt langs de as van beweging in een tweedimensionaal lichaam, dwars op de richting van de beweging': lekkage, lava, lawine. In de vertaling van 'Het lied over de l' (opgenomen in Ik en Rusland, Meulenhoff, Amsterdam 1986) heb ik geprobeerd iets van de door Chlebnikov aangegeven 'betekenis' van de l te handhaven.



Toen de zware last van de boten
Over de borst was gelegd
Zeiden we: Dit is een lijn
Om de hals van de sleper.
Toen een vermoeide vlucht stenen
Als een blad in het dal viel,
Zeiden we: Dat is een lawine.
Toen het geklots van golven tegen de walrus sloeg,
Zeiden we: Dit zijn liezen.
[... ]
Toen de wind zwaar drukte
Tegen de zijkant van het schip
Zeiden we: Dit is loeven.
[... ]
Toen een plant met zijn bladeren
De druk van de wind weerstond,
Zeiden we: Dit is een liguster,
Dwars op de aanval van de hemelen.
[...]
Het brede blad van de vleugel van de
vlieger
Behoedt hem voor vallen,
[...]
Lisdodde, lier, ligstoel -
Overal gaat de richting van de kracht
In de breedte.
[...]
L - dat is de wil van de hoogte
Breedte te worden
Te zweven, - het brede verdrinkt niet
En zakt niet weg in de sneeuw of het moeras,
Niet in de lucht, niet in de zee, niet in de sneeuw.
De naar een breed oppervlak
Lopende weg
Is de wereldziel van de L -
Een weg van kracht, die zijn hoogte
Heeft ingeruild voor een verticaal vlak.


Net zoals elke letter een aparte ruimtelijke voorstelling vertegenwoordigt (als je de б en de у terugbrengt tot hun essentie ontstaat er respectievelijk een cirkel met een punt erin en een cirkel met een vertikale lijn die oprijst uit het middelpunt) kun je elke klank ook verbinden met een bepaalde kleur. Chlebnikov heeft dat idee veel minder uitvoerig uitgewerkt dan de combinatie klank - ruimtelijk teken, maar op enkele plaatsen in zijn werk brengt hij het toch tot uitdrukking. Het interessantst iseen aantekening in een van zijn notitieboekjes onder het kopje 'Klank-schildering'.



Deze vorm van kunst is de voedingsbodem waarop de boom van de universele taal kan groeien.
m - donkerblauw
1- wit, ivoor
g- geel
b - helder rood
z-goud
k - hemelsblauw
n - zachtrood
p - zwart met een rode schakering


Chlebnikovs eerste klankschilderingsgedicht dateert uit 1908 of 1909, toen het Russische futurisme nog niet bestond, de literatuur gedomineerd werd door de voorgangers van de futuristen, de symbolisten, en alleen Chlebnikov zich al bezighield met opvallende, gewaagde experimenten met de taal. Een van die experimenten was het later beroemd geworden korte gedicht 'Bobeodi pelis' goeby... ' (Bobèobi zongen de lippen ... ), dat in feite de beschrijving of liever gezegd de schildering van een gezicht is niet met verf maar met klank.

Bobèobi zongen de lippen
Vèèorni zongen de ogen
Pièèo zongen de wenkbrauwen
Lièèèj zong het gelaat
Gzi-gzi-gzèo zong de ketting,
Zo leefde op het doek van bepaalde overeenstemmingen
Los van de uitgestrektheid het Gezicht.


Twaalf jaar later noteerde Chlebnikov: 'B betekent helderrood, vandaar dat de lippen bobèobi zijn; vèèomi is blauw en daarom zijn deogen blauw; pièèo is zwart.' De twee andere in het gedicht genoemde kleuren kunnen we vaststellen op grond van de aantekening in het notitieboekje: 1 is wit, gzi geelgoud.

Elke letter of klank vertegenwoordigt een bepaalde kleur en een bepaalde ruimtelijke voorstelling. Met het toekennen van kleuren aan klanken volgt Chlebnikov in zekere zin de symbolisten, die grossierden in synesthesieën, beeldspraak waarbij indrukken van verschillende zintuigen met elkaar worden gecombineerd ('schreeuwende kleuren'). Het bekendste voorbeeld van symbolistische klank-kleur combinatie is Rimbauds sonnet 'Voyelles' (De klinkers), met als onvergetelijke eerste regel 'A noir, E blanc, I rouge, U vert, 0 bleu: voyelles' (A zwart,E wit, I rood, U groen, O blauw: klinkers). Chebnikov streeft echter iets anders na dan de symbolisten. Terwijl het bij hen ging om het weergeven van een bepaalde zintuiglijke associatie, waarmee iets uitgedrukt kon worden van een andere, 'hogere' werkelijkheid, was het Chlebnikov er in de eerste plaats om te doen een relatie te leggen tussen de basiselementen van de taal, de letters van het alfabet of de klanken en de basisaspecten van de ruimte, de kleuren en de vormen. Hij was daarmee een van de boeiende vertegenwoordigers van de avant-gardistische kunst in Rusland aan het begin van de twintigste eeuw, toen literatuur en schilderkunst zeer nauw bij elkaar betrokken waren en er door dichters en schilders op dezelfde manier naar wegen werd gezocht de kunst te vernieuwen. Zoals het in de schilderkunst niet meer ging om het 'plaatje', de uitbeelding van de werkelijkheid, maar om abstracte composities van de twee essentiële schilderkunstige elementen: lijn en kleur, werd in de poëzie de nadruk gelegd op het basismateriaal van de taal, niet de bestaande woorden en woordcombinaties, maar letters en klanken, waarmee ook geheel nieuwe woorden konden worden gemaakt. De nauwe samenhang tussen schilderkunst en literatuur in die tijd blijkt onder meer uit een reeks coproducties van schilders en dichters: met de hand gemaakte boeken, waarin geschreven teksten van illustraties zijn voorzien. Schilders namen letters of woorden op in hun werk, dichters als Chlebnikov 'verwoordden' kleuren en vormen.

Het hierboven gedeeltelijk geciteerde 'Lied over de l' kan gezien worden als de uitvoerige beschrijving van een basisvorm; het toont aan hoe voor Chlebnikov woord en beeld onlosmakelijk met elkaar verstrengeld zijn. Maar niet alleen de vorm, ook de kleur speelt een grote rol in Chlebnikovs werk. Een globaal onderzoek naar de kleuren in (een deel van) Chlebnikovs poëzie toonde aan dat op circa 140 bladzijden er driehonderd maal een kleur wordt genoemd.1



De verdeling is (ongeveer) als volgt:
rood-30
groen-30
blauw-80
zwart-30
wit-80
goud-30
zilver - 15
geel- 8

Opmerkelijk is, behalve de hoge frequentie van de kleuren, de betrekkelijk regelmatige spreiding ervan over het hele spectrum, met alleen een duidelijke voorkeur voor wit en blauw.2 In hoeverre de kleuren alleen beschrijvend zijn of ook een specifieke betekenis hebben zal nader moeten worden onderzocht, wel kan worden geconstateerd dat de kleuren bijdragen tot de helderheid van het opgeroepen beeld en tevens tot de onverklaarbare bekoring die er van Chlebnikovs werk uitgaat. In dit verband wil ik graag nog een laat (1920) werk van hem citeren, 'Het ene boek', waarin de dichter, Chlebnikov, optreedt als schrijver van het boek van de wereld.



HET ENE BOEK

Ik zag dat de zwarte Veda's
De Koran en het Evangelie
En de in zijde gebonden
Boeken van de Mongolen
Zelf van het stof van de steppen
Van de geurige, droge mest,
Zoals de vrouwen van de Kalmukken
Dat iedere ochtend doen,
Een brandstapel bouwden
En daar zelf op gingen liggen.
Witte weduwen hulden zich in een rookwolk
Om de komst te bespoedigen
Van het ene boek,
Het boek met bladzijden groter dan de zee,
Die trillen met blauwe vlindervleugels,
En met een zijden draad als bladwijzer
Waar de blik van de lezer is stil blijven staan.
Daar komen de grote rivieren in een blauwe stroom:
- De Wolga, waar men 's nachts over Razin zingt
- De gele Nijl waar men bidt tot de zon
- De Jangtsekiang, met de dikke mist van mensen
- En jij, Mississippi, waar de yankees
De sterrenhemel als broeken dragen
Hun benen in de sterrenhemel hebben gewikkeld
- En de Ganges, waar donkere mensen bomen van het verstand zijn
- En de Donau, waar in het wit witte mensen
In witte hemden boven het water staan,
- En de Zambezi, waar de mensen zwarter zijn dan laarzen
- En de bruisende Ob, waar men de goden geselt
En met het gezicht naar de muur draait
Wanneer men iets vets eet,
- - En de Theems, waar grijze verveling heerst.
Het geslacht van de mensen is de lezer van dit boek!
Op de omslag staat in het handschrift van de schepper
Mijn naam, in helblauwe letters.
Ja, jullie lezen nonchalant, Meer aandacht graag,
Te verstrooid zijn jullie, jullie zien eruit als luiaards.
Als lessen in de wet van God
Zijn deze zwarte bergketens en grote zeeën!
Dit ene boek
Moeten jullie spoedig lezen, spoedig!
Op deze bladzijden springt de walvis
En de adelaar zweeft om de hoek van de bladzijde
En daalt neer op de golven van de zee, op de borst van de zeeën
Om uit te rusten in het bed van de zeearend.




1 Voor dit onderzoek heb ik de poëzie genomen in de uitgave van Chlebnikovs Tvorenija (Werken), Moskva 1986, blz. 41-182.
2 Lichtblauw en donkerblauw, waarvoor het Russisch twee verschillende woorden heeft, goloeboj en sinij, heb ik samengenomen. Sinij komt ongeveer twee keer zo vaak voor als goloeboj.



<   

TSL 36

   >