Nikola Madzjirov



Opgesloten in de stad



in 1973 in Strumica, Macedonië geboren. Hij schrijft poëzie en proza en is als redacteur actief bij het e-magazine Blesok (Schittering-www.blesok.com.mk) voor jonge Macedonische kustenaars. In 1999 debuteerde hij met de verhalenbundel Некаде никде (Ergens-nergens), waarvoor hij de Aco Karamanov-prijs kreeg. Zijn eerste dichtbundel Заклучени во градом (Opgesloten in de stad) werd in 2000 bekroond met de Studentski Zbor-prijs. In 2003 verscheen een bundel met haiku's getiteld Асфалт, но небо (Asfalt, maar de hemel). Madzjirovs gedichten zijn in verschillende Macedonische en Engelstalige bloemlezingen opgenomen. Zijn werk is vertaald in het Albanees, Bulgaars, Deens, Engels, Japans, Kroatisch, Servisch, Sloveens en Spaans en wordt nu in het Nederlands vertaald.

De onderstaande gedichten zijn afkomstig uit Заклучени во градом.


DAGEN WAAR OP MEN ALLEEN ZOU MOETEN ZIJN

 Het is waar dat de stad
gegroeid is door een leugen
onontbeerlijk voor mensen
bloempotten en getemde dieren

(zo bedenk ik zelf
tenminste een excuus)

Het is waar dat alle mensen
de gebouwen ontvluchten
(als tijdens een aardbeving)
en met een vaas in de handen
naar de velden lopen

Ze keren driemaal triester terug
met stof op hun handpalmen
en een beetje geruis
als gaten in hun geheugen

Daarna
alleen nog stilte.

IK KWAM UIT EEN ANDERE WERELD

'Hij is vast uit iemands
kooi ontsnapt'
zegt mijn vriendin
over de bonte vogel
in de lindeboom

Later ontdekte ik
dat die vogel uit een andere wereld kwam
op zoek naar zijn liefde
die in iemands kooi zit opgesloten

Ik kijk naar mijn vriendin
een ijzeren schaduw over haar gezicht.

IK KAN NIET

Het regent
Ik lig met een verijsde blik
naar het plafond te staren

De fluitketel waarschuwt dat ie kookt
Schaakstukken vallen
onder het bed
E-mail
Ik krijg per e-mail een aanbieding
De oven vermoordt nog een vogeltje
De buurvrouw komt om de liefde te bedrijven
Haar man om een spelletje schaak

Maar ik kan niet
ik kan 't echt niet

Het regent
en mijn moeder schreeuwt tegen me
hoe ik in hemelsnaam
het bed buiten heb kunnen zetten.

IK GROEI OP

Er kwamen reeën voor mijn bed staan
en konijnen
eigenlijk
ook paarden en schapen
en de geiten waren er ook
toen begon er onder mijn bed
gras te groeien
Zo ben ik dus nog steeds aan het opgroeien
en wrijf ik over de buikjes
van vogels die het vliegen hebben verleerd.

BOVEN ONS

Ik zag mezelf
met een scepter in mijn handen
zittend op een troon
alsof ik het volk regeer
alsof er niemand boven me is
behalve mijn kroon

'Nee dank je -
ik vind mijn aureool leuker'
onthulde zij
haar fantasieën.

Vertaling Yuri de Boer




<   

TSL 36

   >