Willem G. Weststeijn



Igor Cholin, dichter van de Russische underground





Igor Cholin. Bron

Igor Cholin (1920-1999) is een van de dichters die behoort tot de zogeheten Lianozovo-school, de eerste na-oorlogse groepering van niet-officiële, nonconformistische Russische kunstenaars en dichters. Cholin is geboren in Moskou. Zijn vader was officier in het tsaristische leger, maar vocht tijdens de burgeroorlog aan de kant van de Roden; kort na afloop van de burgeroorlog stierf hij aan de tyfus. Cholins moeder kon de zorg voor haar vier kinderen niet aan, zodat Cholin in een weeshuis belandde. In het hongerjaar 1933 ontvluchtte hijdat huis en werd hij een van Moskous vele zwerfkinderen. Vervolgens kwam hij op een militaire school in Charkov terecht. In 1940 werd hij gemobiliseerd. Gedurende de hele Tweede Wereldoorlog vocht hij aan het front, raakte verschillende keren gewond en beëindigde de oorlog in Praag. Na de demobilsatie keerde hij terug naar Moskou.

Doorslaggevend voor zijn poëtische carrière was de ontmoeting met de dichter, kunstenaar en musicus Jevgeni Kropivnitski (1893- 1979). Deze woonde in een voorstadje van Moskou, Lianozovo, dat bijna geheel uit barakken bestond, en had om zich heen een groep jonge dichters en schilders verzameld die niets moesten hebben van de verplichte socialistisch realistische ophemeling van het Vaderland, de Communistische Partij en Stalin. Onder invloed van Kropivnitski, die in zijn huis tentoonstellingen organiseerde waarbij ook dichters optraden, ontwikkelde Cholin zijn 'concrete realisme'. Het belangrijkste thema daarin is het dagelijks leven van de eenvoudige sovjetmens, het uiterst 'nederige' leven zoals dat geleefd wordt in de communale flats en woonbarakken en waarin al het hogere en poëtische afwezig is. Een van zijn eerste bundels, geschreven in de jaren vijftig, maar pas voor het eerst gepubliceerd in 1989, heet Ziteli baraka (Barakbewoners). Hij bestaat uit uiterst lapidaire, bijna aforistische beschrijvingen van het, bijna altijd trieste, lot dat de eenvoudige Russische mens beschoren is.

Het leven ging voorbij als in een droom.
Fabriek.
Winkel.
Barak.
Haar man kwam om in de oorlog.
Ze werkte
Zich uit de naad.
Vestigde haar hoop
Op haar zoon:
Een man immers.
Hij zal opgroeien,
Haar gaan helpen.
Hij groeide op,
Begon te drinken.
Meldde:
'Mijn moeder kan de pot op!'


Vechtpartijen, echtelijke ruzies, drank en dood. Het is een buitengwoon somber leven dat Cholin schetst, soms met een vleugje humor, soms parodistisch, maar vaker met nauwelijks ingehouden bitterheid over de genadeloosheid waarmee de mensen elkaar behandelen of de volledige zinloosheid van het bestaan.



Ze stierf in de barak, 47 jaar oud.
Geen kinderen.
Ze werkte in het herentoilet.
Waarom leefde ze?

of:



Het gebeurde in mei
Raja van de tweede barak
Heeft zich opgehangen in een schuur.
Waarom? Niemand die het weet...
Tsja, er gebeurt van alles op de wereld.


In latere bundels breidde Cholin zijn thema uit naar zijn eigen belevenissen, gedachten en gevoelens (een van zijn bundels noemde hij zelfs Cholin) en slaat hij een wat ·filosofischer toon aan. Het lapidaire en aforistische blijft echter en wordt zelfs soms nog sterker dan in zijn barak-poëzie.1 De cyclus Moj dom (Mijn huis) is geschreven in de jaren zestig van de vorige eeuw en gepubliceerd in een uitgave van zijn poëzie die in zijn sterfjaar, 1999, in Moskou is verschenen (Izbrannoe, Novoje literatoernoje obozrenie, Moskva). Met zijn poëzie heeft Cholin een grote invloed gehad op het Russische conceptualisme, dat zich ontwikkelde in de jaren zeventig en tachtig en waarin de parodie op het leven in de Sovjetunie en op de verheerlijking van Stalin (denk bijvoorbeeld aan de installaties van Ilja Kabakov en de ironische poëzie van Drnitri Prigov) een belangrijke plaats inneemt.





1  Een ander lid van de Lianozovo-school en vertegenwoordiger van de 'barakpoëzie' was de dichter Genrich Sapgir. Cholin laat deze vriend en collega-dichter geregeld optreden in zijn werk.


<   

TSL 36

   >