Wil van den Bercken



De rede over de wet en de genade van Ilarion van Kiev



De Rede over de wet en de genade (Slovo o zakone i blagodati) is het oudste geschrift van de Russische literatuur en wordt met het twee eeuwen jongere Igorlied (Slovo o polkoe Igoreve) algemeen beschouwd als het hoogtepunt van de Oudrussische letterkunde.

Over de auteur Ilarion is alleen bekend dat hij metropoliet was van Kiev van 1051-1054, en daarvoor als een erudiete monnik verbonden was aan de hofkerk van grootvorst Jaroslav de Wijze. Als metropoliet van Kiev was Ilarion het eerste hoofd van de kerk in Rusland van Russische afkomst, na enkele Griekse voorgangers. Hij was in die functie gekozen door toedoen van Jaroslav, zoals vermeld staat in de kroniek Verhaal van de voorbije jaren (Povest' vremennych let) onder het jaar 1051. Of het Jaroslav daarbij ging om een streven naar kerkelijke onafhankelijkheid tegenover de patriarch van Constantinopel is een twistpunt onder historici. Zo er al een politieke bedoeling bij de Kievse vorst meespeelde dan was die niet gericht tegen religieuze invloed uit Byzantium, want die heeft Jaroslav in zijn cultuurbeleid eerder bevorderd. En Ilarion was ook goed onderlegd in de Byzantijnse retorica en hij prijst in zijn rede uitdrukkelijk 'het vrome Griekse land, zijn liefde voor Christus en sterke geloof'.



Inwijding van Ilarion Bron.

De Slovo is uitgesproken door Ilarion enkele jaren voordat hij metropoliet werd, in de kerk van de Moeder Gods (Tiendenkerk), waar het graf was van vorst Vladimir, of mogelijk ook in de pas gereedgekomen Sofiakathedraal. Hij moet, gezien het fundamentele thema, zijn uitgesproken bij een plechtige gelegenheid of feestdag, misschien op de verjaardag van de sterfdag van Vladimir. Dat geschiedde, zoals blijkt uit de tekst, in aanwezigheid van de koninklijke familie en de overige elite van de stad, want Ilarion noemt zijn publiek 'niet onwetenden maar zij die zich bovenmate hebben verzadigd aan de zoetheid van boeken'. Het is in ieder geval de tweede generatie Russische christenen en de eerste die misschien coherent godsdienstonderricht heeft gehad.

De Slovo van Ilarion is een lyrisch betoog over de kerstening van het Kievse Rusland (Roes), die een halve eeuw eerder had plaatsgevonden. Stilistisch is het een originele voortzetting van de Byzantijnse homiletiek. De literaire kracht van Ilarions rede ligt in de creatieve toepassing van een scala aan retorische stijlfiguren: antithesen, metaforen, anaforen (herhalingen van dezelfde woorden aan het begin van opeenvolgende zinnen), syntactische parallelismen en ritmische zinsdynamiek.

Daarnaast bevat het een belangrijke theologische boodschap die het andere document over de christianisering van het Kievse Rusland Het verhaal van de voorbije jaren of Nestorkroniek wezenlijk aanvult. Waar het kroniekverhaal een historische of historiserende beschrijving is van de kerstening van het Russische land, is de Slovo een heilshistorische beschouwing daarover. Hij is een pregnante uitdrukking van het religieuze zelfbewustzijn van de pas bekeerde Oostslavische (Russische c.q. Oekraïense) natie. De theologische argumenten en de meer dan honderd bijbelcitaten zijn gericht op de plaatsbepaling van het Russische volk in de wereldomvattende verlossingsgeschiedenis. De relatie tussen christelijk universalisme en Russisch religieus zelfbesef is de dragende idee van het betoog. De rede is dus, anders dan de titel doet vermoeden, geen dogmatische verhandeling over rechtvaardiging door de genade, maar een religieus-historische beschouwing over de uitbreiding van het christendom. Het onderwerp en de opbouw van de rede worden aangegeven in het uitvoerige opschrift boven de tekst:

(1) 'Over de wet die door Mozes is gegeven en de genade en waarheid die van Jezus Christus zijn gekomen;
(2) en hoe de wet is voorbijgegaan maar de genade en waarheid de hele aarde hebben vervuld en het geloof zich tot alle volken heeft verspreid en ook tot ons volk van Roes;
(3) en een lofprijzing op onze koning Vladimir door wie wij zijn gedoopt;
(4) en een gebed tot God van heel ons land'.

Het eerste deel is een een exegetisch betoog over het vaak in de oudchristelijke literatuur behandelde thema van de vervanging van de joodse wet door het Evangelie van Christus. Hier staat Ilarion dus in een kerkelijke traditie, maar hij werkt het onderwerp literair origineel uit.

In het tweede deel ligt de kern van het betoog: de aansluiting van het Russische land bij de christelijke wereld. Het derdedeel is qua omvang het uitvoerigst en is een grootse lofzang op vorst Vladimir, die als eerste het christendom heeft aanvaard. Het is een unieke toepassing van het genre van de pochvala, lofprijzing (Grieks: enkomion). Het laatste deel is een later door Ilarion geschreven gebed, dat in zijn deemoedige toon sterk contrasteert met de juichende stemming van het voorgaande. Het is waarschijnlijk door een latere copiïst bij de Slovo gevoegd. Van het werk van Ilarion bestond nog geen Nederlandse vertaling. Hieronder volgt de vertaling van de delen twee en drie, de delen die betrekking hebben op het Kievse Rijk. Ik heb gestreefd naar een zo nauwgezet mogelijke weergave van de inhoud.1




1 De vertaling is gebaseerd op de Oudrussische tekst zoals die is verschenen in Ludolf Müller, Des Metropoliten Ilarion Lobrede auf Vladimir den Heiligen und Glaubensbekenntnis. Nach der Erstausgabe van 1844 neu herausgegeben, eingeleitet und erläutert. Wiesbaden 1962.




<   

TSL 36

   >