Wladyslaw Szpiłman, de Pools-joodse musicus van de Poolse Omroep in Warschau, kon zich niet precies meer herinneren hoeveel keer - veertig of vijftig- hijdoor een wonderlijke aaneenschakeling van toevalligheden aan de dood was ontsnapt in het door de nazi's vanaf 1 september 1939 tot 17 januari 1945 bezette Warschau.
Het idee om op grond van Szpilmans oorlogsherinneringen een film te realiseren is ouder dan zijn in 1946 in Polen verschenen boek 'De dood van een stad'. Het was de Poolse dichter en schrijver Czesław Miłosz, de winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur in 1980, die na een reeks met Szpilman reeds in 1945 gevoerde gesprekken zozeer onder de indruk van zijn verhaal raakte, dat hij in samenwerking met de schrijver Jerzy Andrzejewski, een goede vriend van hem, tot het schrijven van een filmnovelle, 'De Warschause Robinson', besloot.
Het was niet de bedoeling om zich strikt aan het relaas van Szpilman te houden. Volgens Miłosz 'ging het er met name om de eenzaamheid te laten zien van een in een ruïnelandschap verzeild geraakt individu, in een door mensen geschapen wildernis dat voor Robinson Crusoe nog gevaarlijker was dan de Natuur. Een mens op een onbewoond eiland als gevolg van activiteiten van de beschaving.'
In plaats van een jonge Pools-joodse pianist/componist werd een vijftigjarige Poolse arbeider Rafalski de held van het filmscenario. De actie concentreerde zich op de periode na het neerslaan van de Warschause opstand van augustus 1944 en op de overlevingskunst van een tussen desolate stadsruïnes aan zijn lot overgelaten mens.
De filmautoriteiten vonden het scenario veel te moeilijk alsook te pessimistisch van toon. Er moest van alles aan worden veranderd. In december 1945 vertrok Miłosz naar de Verenigde Staten en tot 1948 bleef het stil rond de zaak Robinson. Miłosz voelde er weinig voor om van zijn oorspronkelijk idee afte wijken en de door de communistische cultuurdragers gedane suggesties op te volgen. 'Het is beter om een auteur van een legendarisch scenario te zijn dan van een slechte film' - vond Miłosz. Hij distantieerde zich van het filmproject, terwijl Andrzejewski, ondanks de waarschuwingen van zijn vriend, alsnog voor de samenwerking met de streng door de communistische partij gecontroleerde filmproductiemaatschappij koos.
De première van 'De Warschause Robinson', die in 1949 plaatsvond, werd geen succes. Integendeel, de film werd grondig gekraakt, dit overigens geheel conform de regels van het op dat moment heilig verklaarde socialistisch realisme. Het mijlenver van Miłosz’ versie verwijderde filmscenario moest opnieuw op de schop - anders mocht de film niet aan het grote publiek worden vertoond. Simplistische didactiek en met melodrama overgoten pathos ten spijt bleek het aangepaste scenario nog steeds niet door de beugel te kunnen. De aandacht voor een eenzaam en bedreigd individu met al zijn existentiële angsten was al haast tot nul gereduceerd - desalniettemin bleek dit onvoldoende. De film was behept met een valse ideologische ondertoon, rechts-nationalistische tendensen en burgerlijk pseudo-humanisme!
Na veel knip- en plakwerk bereikte de film voorzien van een nieuwe titel, 'De ongetemde stad', in 1950 de Poolse bioscopen. Met deze filmversie was de verkrachting van de historische feiten compleet. De partijambtenaren hadden hun best gedaan het communistische verzetsleger Armia Ludowa de hemel in te prijzen, het grootste nationale verzetsleger Armia Krajowa tot fascistische knok brigades te reduceren en een heldhaftige sovjetsoldaat in het verhaal te introduceren. Bij Robinson Rafalski hebben restanten defaitisme plaats gemaakt voor een dosis gezond enthousiasme om zich bij de triomfmars richting Berlijn aan te sluiten. Deze ideologische groteske werd door het bioscooppubliek niet goed ontvangen. De echte kritiek werd pas in 1956 geleverd nadat het verstikkende stalinistische partijkorset door het Poolse regime werd afgedankt.
Czesław Miłosz had natuurlijk gelijk. Hij was er heilig van overtuigd dat het voor totalitaire regimes heel moeilijk is om de strijd met het woord aan te gaan. Het woord passeert de grens sneller en effectiever dan een buitenstaander zou verwachten. Levert datgene wat Miłosz zelf gedurende zijn vierjarige verblijf in het door Duitsers bezette Warschau had meegemaakt geen prachtig bewijs voor zijn stelling? Het laatste wat de Fransman Jacques Maritain, auteur van het tegen de Vichy-regering gerichte boek A travers le désastre, had verwacht was het feit dat zijn in Canada uitgegeven werk het verre Polen ooit zou bereiken. Maar dankzij een Nederlandse koopman belandde het boek wel in Warschau, werd door Miłosz snel uit het Frans vertaald, van een voorwoord voorzien en door de ondergrondse drukker in zakformaat uitgegeven.
Meteen na de oorlog werd in 1945 Miłosz’ poëziebundel 'De Redding', een verzameling van de in Warschau tijdens de Duitse bezetting geschreven gedichten, uitgegeven. Tot het jaar 1980 was dit zijn laatste officieel uitgebrachte werk in de Volksrepubliek Polen. Maar conform de uitspraak van deze winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur kent het woord geen grenzen. Zijn in het Westen uitgegeven literaire meesterwerken bereikten via allerlei kanalen de Poolse bevolking. Vanaf 1980 was Miłosz’ oeuvre niet meer weg te denken uit de gezamenlijke strijd van de vrije vakbonden en de intellectuele elite tegen de communistische machthebbers.
Szpilmans oorlogsmemoires moesten op hun herrijzenis veel langer wachten dan Miłosz’ werk. De censuur bleek decennia lang onvermurwbaar en vervolgens bleek de aandacht voor het oorlogsverleden in de in 1989 onafhankelijk geworden Republiek Polen danig geluwd. Pas na meer dan vijftig jaar werden, dankzij de inspanningen van de in Hamburg wonende zoon van Szpilman, Andrzej, zijn vaders oorlogsherinneringen als Das wunderbare Überleben in 1998 in Duitsland gepubliceerd. Het hek was nu van de dam. Het boek werd in vele talen vertaald. Begin juli 2000 overleed
Władysław Szpilman op 89-jarige leeftijd. Hij wist dat enkele maanden later de Poolse uitgave van zijn boek zou verschijnen, ook wist hij dat de beroemde filmregisseur Roman Polanski zijn oorlogsverhaal ging verfilmen. Het scenarioschrijverschapsstokje werd overgenomen door de Britse schrijver Ronald Harwood. Voor regisseur Polanski luidde de macht van Szpilmans woorden eindelijk de verlossing in. Altijd al wilde hij een film aan het holocaust-thema wijden, dit vanwege zijn eigen lang onverwerkt gebleven oorlogservaringen: zijn moeder overleed in Auschwitz, zijn vader overleefde Mauthausen en hijzelf ontsnapte als negenjarig kind op het nippertje uit het getto van Krakow.
Met de verfilming van Szpilmans aangrijpende verhaal over de verschrikkingen van het gettoleven en het naakte overleven van een eenzaam individu, te midden van een stenenwoestijn van het door nazi's platgebombardeerde Warschau, is een waardig eind gekomen aan de filmische metamorfose van deze wonderbaarlijke oorlogsmemoires. Voor Roman Polanski betekende dat tevens: een Gouden Palm op de 55-ste editie van het Filmfestival in Cannes anno 2002.