Thomas Langerak



Aleksander Blok gekozen en bewerkt door Dmitri Sjostakovitsj





Alexander Blok

Sinds het begin van de negentiende eeuw is er een nauwe band tussen de Russische muziek en de Russische poëzie. Michail Glinka, de vader van de Russische muziek, heeft zo’n zeventig liederen gecomponeerd, een aantal op Italiaanse teksten, maar het merendeel op teksten van beroemde dichters uit zijn tijd – Aleksander Poesjkin, Vasili Zjoekovski en Jevgeni Baratynski. In de tweede helft van de negentiende eeuw werd de ‘romance’, zoals een op muziek gezet gedicht in Rusland meestal wordt genoemd, een zeer populair genre. Moesorgski en andere leden van het ‘Machtige hoopje’ hebben vele beroemde romances geschreven op gedichten van Poesjkin, Lermontov, Tjoettsjev en Fet. De twintigste eeuw laat geen breuk met deze traditie zien: zo zette Sergej Prokofjev gedichten van Anna Achmatova op muziek (opus 27), Sjostakovitsj componeerde onder meer liederen op teksten van Poesjkin, van de symbolistische dichter Aleksander Blok en van de modernistische dichteres Marina Tsvetajeva. Sjostakovitsj was een groot kenner en liefhebber van de Russische poëzie; volgens tijdgenoten kende hij vele gedichten van buiten, waaronder gedichten met een omvang van enige bladzijden. Aleksander Blok (1880-1921) was een van zijn favoriete dichters. Toen hij in de winter van 1966-1967 na een hartinfarct gedwongen was enige maanden rust te houden, herlas Sjostakovitsj de gedichten van Blok. Deze hernieuwde kennismaking met Bloks poezie inspireerde hem tot een bijzondere liederencyclus: ‘Zeven romances op gedichten van Aleksander Blok voor sopraan, piano, viool en cello’ (opus 127). De cyclus werd in februari 1967 geschreven en ging nog hetzelfde jaar in Moskou in première.

Sjostakovitsj heeft de gedichten voor de liederencyclus allemaal gekozen uit het vroege werk van Aleksander Blok. Het zijn eevoudige, romantische gedichten waarin een verlangen naar een harmonisch verleden vol liefde samengaat met angst voor een droeve toekomst vol geweld. Bij de keuze heeft de componist zich in de eerste plaats laten leiden door muzikale criteria: in vijf van de zeven gedichten is sprake van muziek. Het eerste gedicht is een lied, in het tweede doet de mythische vogel Gamajoen voorspellingen en zingt, in het derde gedicht klinkt vioolgezang, in het vijfde brult en loeit de storm en in het laatste hoort de spreker muziek in de hemel en klanken op aarde. Daarnaast zijn er thematische verbanden tussen de gedichten. Zo zijn vier van de zeven gedichten vervuld van onheilsverwachtingen: Ophelia voorspelt de dood van haar geliefde Hamlet (nr. 1), Gamajoen voorspelt de inval van de tataren in Rusland (nr. 2), de dageraad kondigt een droeve tijd aan (nr. 4), en in het zesde gedicht probeert de spreker ’s nachts tevergeefs te ontkomen aan angstaanjagende toekomstvisioenen.

De toonzetting van de zeven gedichten is zeer origineel. De componist sprak van een ‘vocale en instrumentale suite’. De bezetting – zangstem, viool, cello en piano – klinkt in alle mogelijke combinaties: in de eerste drie romances als duo – zangstem en één instrument –, in de drie volgende als trio – zangstem en twee instrumenten –, in de laatste romance horen we tenslotte alle drie de instrumenten samen met de zangstem. Er bestaan verschillende uitvoeringen van dit werk op CD, onder meer door de musici die ook de première hebben gebracht: Galina Visjnevskaja sopraan, David Oistrach viool, Mstislav Rostropovitsj cello en Mojsej Vajnberg piano (op de labels Melodia en Revelation Records). Het label Saison Russe heeft een fraaie uitvoering door het Moscow Trio met Natalia Gerassimova uitgebracht.

Alleen de eerste twee gedichten zijn door Blok van een titel voorzien. Sjostakovitsj heeft ook de andere gedichten een titel gegeven: 3 – ‘Wij waren samen’, 4 – ‘De stad slaapt’, 5 – ‘De storm’, 6 – ‘Geheime tekens’, 7 – ‘Muziek’. In de Nederlandse vertaling zijn deze titels weggelaten.

De gedichten zijn vertaald door het Gents vertaalcollectief, een groep studenten en oud-studenten van de vakgroep Slavistiek en Oost-Europakunde van de Universiteit Gent die zich onder leiding van ondergetekende tweewekelijks bezighouden met het vertalen van Russische gedichten. Aan de vertaling van de zeven gedichten van Aleksandr Blok hebben meegewerkt: Bart Cosyns, Jan Debergh, Elisabeth Ghysels, Geertrui Libbrecht, Eric Metz, Stijn Vervaet en Aleksej Yudin.



<   

TSL 34

   >