Olga Novitskaja



Dode zielen – Een roman over levende zielen





Nikolaj Gogol (1809) stierf op 4 maart 1852. Vlak voor zijn dood verbrandde hij het tweede deel van Dode zielen. Gelukkig heeft hij ons het eerste deel nagelaten, zonder twijfel zijn belangrijkste werk. Deze roman, het sluitstuk van een jarenlange geestelijke ontwikkeling, openbaart ons meer dan enig ander werk Gogols persoonlijkheid. Toch blijven veel vragen omtrent persoon en werk van de schrijver onbeantwoord.




Gogol is geboren in Oekraïne, wat de invloed van de Oekraïense, naast de Russische folklore op het werk van de schrijver verklaart. Voor Gogol vormde de Oekraïense en de Russische cultuur een twee-eenheid, de eerste zag hij zelfs als een wezenlijk bestanddeel van de tweede. In dit opzicht is het werk van Gogol een voorbeeld van de heilzame wisselwerking tussen twee Slavische culturen.

De meeste tijdgenoten zagen Gogol als een satiricus of een humorist, een schrijver die de menselijke en de maatschappelijke gebreken aanklaagt. Als religieus schrijver en denker kreeg hij tijdens zijn leven geen erkenning. Zijn Geselecteerde passages uit correspondentie met vrienden werd weggehoond door de kritiek en zijn religieuze proza werd pas na zijn dood gepubliceerd. Aan het begin van de twintigste eeuw had de symbolistisch-decadente kritiek een grote invloed op de interpretatie van zijn werk en op de benadering van zijn persoonlijkheid en levensstijl. Gogol werd voorgesteld als een ziekelijke fanaticus, een mysticus met een middeleeuwse wereldbeschouwing en een eenzame strijder tegen Boze Krachten. Hij werd buiten de orthodoxie geplaatst, wat een verkeerd en vertekend beeld gaf. Zo kwam het dat de religieuze aspecten van Gogols leven en werk lange tijd alleen door Russische critici in het buitenland (Motsjoelski, Tsjizjevski, Zenkovski) werden erkend en bestudeerd.

In de sovjetperiode werd zijn religieuze proza zonder meer verzwegen. Zo werd bijvoorbeeld Meditaties over de Goddelijke Liturgie niet in de volledige academische uitgave opgenomen. Men vond dat het werk literair gesproken van geen belang was. En de ideologische zoektocht van Gogol kreeg geen aandacht of werd heel oppervlakkig en vaak verkeerd belicht. Bijna alle studies uit de sovjetperiode zijn gekleurd door een vulgair historisch-materialistische benadering. Zelfs tot op de dag van vandaag wordt er nog steeds weinig aandacht geschonken aan de religieuze kant van Gogols literaire werk. Toch werpt een nadere bestudering van die kant een ander licht op zijn oeuvre.




Karakteristiek voor Gogols latere werk is zijn moralisme. Hij wilde de mensen dichter bij God brengen door hun persoonlijke gebreken te verbeteren. Ook probeerde hij zijn eigen en de maatschappelijke tekortkomingen te verbeteren. In zijn Auteursbiecht zegt hij: ‘Je kunt niets zeggen of schrijven over de verheven gevoelens en handelingen van een mens, zonder die zelf, al is het maar een heel klein beetje, te bezitten. Je moet jezelf voortdurend verbeteren’.1

De laatste jaren begint men in Rusland langzaam afstand te nemen van de traditionele tegenstelling, door Belinski als eerste verwoord, tussen Gogols literaire werk en zijn latere publicistiek. Zijn werk en zijn biografie worden meer en meer bestudeerd in het licht van zijn religieuze wereldbeschouwing. Het is duidelijk dat er niet aan de religieuze geaardheid van de schrijver en zijn toewijding aan de orthodoxe kerk voorbij gegaan kan worden, wil men zijn werk begrijpen. Al vanaf zijn kinderjaren was de invloed van de orthodoxie op Gogol groot. Op rijpere leeftijd maakte hij kennis met Oudrussische teksten als de Kiev-kroniek uit Verhaal van de voorbije jaren (Povest vremennych let), die zijn denken over het wezen van de mens sterk beïnvloedden en die bepalend werden voor de inhoud van zijn werk. De essentie van het poëtische aspect van Dode zielen berust vooral op drie oude genres, die door Gogol de ‘aangeboren sleutels’ van de Russische dichtkunst werden genoemd. Het eerste is het volkslied, het tweede het spreekwoord en het derde het woord van de Russische kerkvaders. Voor wat betreft de ontstaansgeschiedenis van Dode zielen is het relevant te weten dat Gogol dit werk schreef in Italië. Door zijn verblijf in Rome onderging hij onmiskenbaar de invloed van het katholicisme.




De houding van Gogol tegenover het katholicisme is tot nu toe weinig onderzocht. Het onderzoek wordt bemoeilijkt door het gebrek aan betrouwbare bronnen. Uit het gevonden materiaal valt af te leiden dat Gogol – doordat hij in een katholiek land woonde en omging met katholieken, waaronder ook Russen die de katholieke kerk en haar erediensten bezochten – de mogelijkheid kreeg de twee takken van het christendom voortdurend te vergelijken. Door die vergelijking kreeg Gogol een duidelijk beeld van de verschillen tussen orthodoxie en katholicisme, wat uiteindelijk leidde tot een sterker geloof van de schrijver in de orthodoxe godsdienst. Vaak contrasteert Gogol de pracht van de architectuur van het katholieke Italië met de ascetische en wrede aard van het Russische landschap. Juist het ascetische van de orthodoxie trok Gogol als schrijver en als mens aan. Dit is geen toeval. In de katholieke landen van Europa waar Gogol vele jaren doorbracht, was het leven welvarender en het klimaat gunstiger. Dat stond in scherp contrast met de armoede van Rusland en zijn barre klimaat. Dit contrast onderstreepte in de ogen van Gogol de betekenis van de geestelijke wederopstanding van de Russische mens, die vaak ten koste ging van zijn materiële belangen. Indien hij altijd in Rusland was blijven wonen, zou Gogol dit contrast waarschijnlijk nooit zo scherp hebben opgemerkt of aangevoeld. De morele zoektocht van de Russische pelgrims, hun zelfpijnigende reflecties over de Russische ziel zijn voor de geschiedenis van het land van grote betekenis geweest. Gogol bezat grote kennis van de Russische werkelijkheid, van de volkskunst en de Russische religieuze geschriften, maar het is vooral Gogols eigen pelgrimachtige levens- en schrijversweg geweest die hem in staat heeft gesteld de originele karaktertrekken van de Russische mens in zijn literaire meesterwerk Dode zielen zo goed te treffen.

Er schuilt geen paradox in het feit dat iemand die in Italië (Rome) woonde de belangrijkste kenmerken van het Russische nationale karakter doorgrondde en met zulk een diepgang in een literair werk beschreef. Zijn kijk op Rusland ‘vanuit de verte’, zoals Gogol het zelf noemde, is vruchtbaarder en objectiever gebleken dan de zienswijze van zijn tijdgenoten die in Rusland woonden. Zelfs latere critici, zoals Vasili Rozanov die Gogols ideologie meer dan twintig jaar had bestreden, herzagen hun mening na de revolutie van 1917. Rozanov meende dat hij Rusland moest verdedigen tegen Gogols ‘lasterpraat’ zonder te beseffen dat die ‘lasterpraat’ heel wat meer waarheid bevatte dan hij aanvankelijk dacht. Na de revolutie gaf hij zijn nederlaag eerlijk toe: ‘die duivelse Gogol had gelijk’, – schreef Rozanov in De apocalyps van onze tijd – toen hij stelde dat het karakter van de Rus in vele opzichten vervat zit in de uitdrukking ‘Een Rus heeft achteraf makkelijk praten’ (het verstand komt bij de Rus als mosterd na de maaltijd). Oftewel beslissingen worden in Rusland pas genomen, wanneer het juiste moment voorbij is. Persoonlijk (O. N.) zou ik hier zelfs aan durven toevoegen dat talloze maatschappelijke ontwikkelingen ons elke dag weer het bewijs leveren dat de opvattingen van Gogol zelfs op het Rusland van vandaag nog toepasselijk zijn, al mogen we nooit vergeten dat hij ten aanzien van Rusland altijd de hoop bleef koesteren dat de noodzakelijke, juiste beslissingen uiteindelijk genomen zouden worden, ook al was het met grote vertraging.




De vraag rijst wat eigenlijk de bron was van Gogols kennis over Rusland en het Russische volk, aangezien hij het grootste deel van zijn leven in het buitenland verbleef. Hij had ogenschijnlijk niet de mogelijkheid het alledaagse Russische leven met eigen ogen te observeren. Dit laatste is maar gedeeltelijk waar. Hij putte veel kennis uit weliswaar korte maar toch heel intensieve reizen naar Rusland, uit de verhalen van vrienden en ook uit boeken over Russische zeden. Gogols voornaamste bronnen voor de studie van het Russische volkskarakter waren de folkloristische en de geestelijke literatuur. Zo berust de essentie van de poëtica van Dode zielen vooral op de drie reeds genoemde ‘aangeboren sleutels’ van de Russische dichtkunst. Volgens Bachtin, die de meest diepgaande studie heeft gemaakt van het werk van de schrijver binnen de context van de volkscultuur, is Gogols taal doorspekt met volkse woorden en uitdrukkingen. Zo merkte hij op dat de humor van Gogol zich vooral openbaart in de opbouw van de taal zelf. Bachtin brengt het werk van Gogol in de eerste plaats in verband met de cultus van de humor en de lach. Maar de vraag lijkt gerechtvaardigd of de band van Gogol met de volkscultuur niet veel breder is. Want in zijn werken lijkt de auteur de meest verscheiden lagen van de volkskunde in zich opgenomen te hebben, niet alleen de humoristische. Desalniettemin zou je kunnen zeggen dat Gogol dankzij zijn humor en gulle lach erin slaagde de specifiek nationale karaktertrekken van het Russische volk trefzeker te verbeelden.




Gogols ideaal was het niet alleen om een levensechte mens neer te zetten, maar ook een Rus geplaatst in zijn geestelijke ontwikkeling, iemand die de belichaming moest worden van alle oorspronkelijke nationale waarden, waarbij hij tegelijkertijd alles wat niet in overeenstemming was met dit ideaal onderwierp aan een meedogenloze ontkenning en bijtende spot. Zo beeldde Gogol in het eerste deel van Dode zielen vooral de negatieve kanten van het leven in Rusland en de gebreken van de Russische mens uit. In de volgende delen wilde Gogol de weg van de geestelijke wederopstanding van zijn personages volgen. Maar de te hoge eisen die Gogol aan zijn protagonisten stelde en de onbereikbaarheid van zijn ideaal in de realiteit ontnamen hem de mogelijkheid om zijn werk te voltooien en brachten hem in een diepe geestelijke crisis. Gogol, die zich zeer bewust was van de zondigheid van de Russische mens, zocht die zondigheid op de eerste plaats in zichzelf, al verloor hij ten aanzien van anderen nooit de hoop op een morele verrijzenis.

Daarom draagt de humor en de lach van Gogol niet alleen een aanklagend, maar ook een scheppend element in zich. Alle personages van Gogol, zowel de positieve als de negatieve, kunnen worden gezien als de verpersoonlijking van bepaalde kenmerken van het Russische karakter. In wezen is Manilov een parodie op de dromerigheid. Sobakevitsj belichaamt de keerzijde van Russisch heldendom. De leugens en de opschepperijen van Nozdrjov, diens erop los leven, zijn de wanstaltige uitingen van in oorsprong positieve karaktertrekken: vermetelheid en kranigheid, want zelfs de gebreken van Gogols personages zijn als het ware ondersteboven gekeerde nationale waarden.

Een van de belangrijkste motieven in Dode zielen is dat van de heldhaftigheid (bogatyrstvo) – een diep nationaal motief gebaseerd op historische, folkloristische en literaire tradities. Het heldendom is een positieve karaktertrek van de nationale geest en geeft de auteur de mogelijkheid op zoek te gaan naar het ideaal in de Russische mens. In de negentiende eeuw noemde men een heldensprookje een ‘episch heldenlied’ (bylina). Het thema van het heldendom wordt opgenomen in de literaire structuur van Dode zielen en geeft samen met de andere thema’s een collectief portret van de natie. Gogol maakt bijvoorbeeld gebruik van de volksliederen over kapitein Kopejkin. Het lied over Kopejkin drukt de natuurkracht (stichija) van het Russische nationale karakter uit, door Gogol geniaal aangevoeld. Behalve liederen vormen ook spreekwoorden belangrijke folkloristische bronnen van Dode zielen, zodanig zelfs dat men zonder overdrijven deze roman een bron van volkswijsheid mag noemen. In Dode zielen vindt men meer spreekwoorden en uitdrukkingen dan in welk ander werk van de Russische klassieke literatuur ook. Het is opvallend dat voor de karaktertekening van de romanpersonages veelvuldig geput is uit spreekwoorden of treffende volksuitdrukkingen. Zo kun je met behulp van een spreekwoord het karakter van Manilov verklaren. In het Russisch zegt men bijvoorbeeld, ‘In de stad is hij geen Bogdan en in het dorp geen Selifan’, wat zoveel betekent als ‘Hij is vis noch vlees’. Of het karakter van Sobakevitsj: ‘Het patroon is slecht, maar de zoom is hecht’. Gogol nam vaker zijn toevlucht tot spreekwoorden om zijn eigen, voor hem belangrijke ideeën uit te drukken.




Tijdgenoten beschuldigden Gogol ervan dat hij de Russische werkelijkheid en de Russische mensen als een karikatuur voorstelde. In de zomer van 1842 bereikte de polemiek rond Dode zielen een hoogtepunt. In die periode werden naast de lovende recensies van Konstantin Aksakov en Belinski die van Sorokin, Sjevyrjov, Pletnjov en Senkovski gepubliceerd. Senkovski schreef: ‘Je zou op het idee kunnen komen dat heel het volk niet veel beter is dan die brute en vuile man (Tsjitsjikov). En het is zeker niet uit trots dat het volk zich niet in hem herkent. U vernedert systematisch de Russische mensen. Daar houd ik niet van en ik wil er niks van horen. Ik hou van zuiverheid. Ik walg van uw stinkende figuren’.2 Sjevyrjov had minder moeite met de inhoud van de roman. Het ging hem om de context waarin de Russische gemeenheid en onwaardigheid werden weergegeven. Sjevyrjov doorzag heel goed de betekenis van het eerste deel in de context van Gogols totale opzet van Dode zielen. Na het eerste deel verwachtte hij volgende delen waar Rusland en de Russen in een positief daglicht zouden komen te staan. Sjevyrjov was ook de eerste die een belangrijke positieve karaktertrek van de personages in Dode zielen opmerkte: de Russische gastvrijheid, inclusief het Russisch verlangen naar lekker eten. Gogol prees het op zo’n poëtische manier dat hij daarmee een meesterlijke tekening gaf van de ‘gastronomische’ kant van het Russische volkskarakter.

Wat verder opvalt in de kritiek uit Gogols tijd, is de polemiek tussen de westers gezinde critici (zapadniki) en de slavofielen. Als we de meningen van Konstantin Aksakov, Belinski en andere tijdgenoten onder de loep nemen, moeten we vaststellen dat de lotsbestemming van Rusland en de Russen een levendige belangstelling genoot en hevige discussies uitlokte.




Volgens Belinski ging Dode zielen het literaire landschap grondig veranderen. Lyrisch schreef hij: ‘En nu duikt plots, terwijl overal in de literatuur kleingeestigheid en middelmatigheid, nietigheid en talentloosheid hoogtij vieren, te midden van de droogstoppels en de literaire bellenblazers, in een sfeer van kinderachtige streken en infantiel denken, valse gevoelens, huichelachtig patriottisme en zoeterige volksvriendelijkheid, nu duikt daar plots, als een verfrissende bliksemschicht in de drukkende zwoelte en de beklemmende droogte een zuiver Russisch, echt nationaal meesterwerk op, regelrecht gegrepen uit het diepste van de volksziel, even authentiek als patriottisch, een werk dat de werkelijkheid genadeloos blootlegt en dat zijn adem put uit die gepassioneerde, oerkrachtige, bloedechte liefde voor de vruchtbare kern van het Russische leven. Een werk dat onpeilbaar kunstzinnig is zowel qua grote lijn van het verhaal als in de details; door het karakter van zijn personages en de levendigheid van de Russische achtergrond. Tegelijkertijd is het diepzinnig, sociaal, maatschappelijk en historisch’.3 Met deze lofprijzing gaf Belinski een antwoord op de vele beschuldigingen aan het adres van Gogol dat hij te weinig patriottisme bezat en een verdraaid beeld gaf van Rusland. Hieruit blijkt eens te meer dat Belinski een goed oog had voor het belang van het thema Rusland en het Russische volk dat door Gogol was aangesneden.




Aksakov vond Dode zielen niet alleen van groot belang voor de Russische literatuur, maar ook voor de wereldliteratuur. Hij vergeleek Gogol met Homerus en Shakespeare. Als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de slavofielen stemde Aksakov in met de visie van Gogol op de plaats van Rusland in de toekomst. Gogol en Aksakov zagen in Rusland de Messias en in het Russische volk een groter cultureel en geestelijk potentieel dan in de andere Europese volkeren, alleen moest dat potentieel zich nog openbaren. Het dient wel gezegd dat Gogols mening dat ‘andere volkeren en staten verschrikt een pas opzij doen en ruim baan maken’ nogal nationalistisch klinkt. Het standpunt van Gogol en de slavofielen dat Rusland een bijzondere en unieke rol in de geschiedenis zou gaan spelen, weersprak compleet de Europese visie van de zapadniki en ook de werkelijke situatie. Belinski kon zich als vertegenwoordiger van de zapadniki in deze visie op de Russische rol in de geschiedenis dan ook niet vinden. Hij vond dat Rusland de West-Europese weg volgde, maar dan met een zekere vertraging.

De discussie over de vraag, die door tijdgenoten van Gogol op gang was gebracht, of Gogol al dan niet Rusland kende, gaat tot vandaag voort. Het is ook het beste en het sterkste bewijs dat Gogol een actuele schrijver is en dat hij niet over dode maar over levende zielen schreef. Alleen levensecht materiaal kan mensen decennia lang blijven boeien, vragen oproepen en actueel blijven. Gogol leeft.






1 Gogol N.V. Sobranië sotsjineni. Moskva 1994, VI, 214.
2 Zie Biblioteka dlja tsjtenija, 1842, vol. 53, VI, 24-25.
3 Belinski V.G. Polnoje sobranië sotsjineni. Moskva 1953-1959, VI, 217. Vertaling M. De Herdt.



<   

TSL 33

   >