Karol Lesman



'Ik droom dus ik besta',
over Huis voor de dag, huis voor de nacht van Olga Tokarczuk





Over Olga Tokarczuk (geboren in 1962) heeft iemand eens gezegd: 'Zij is een wijze uil, die is weggevlogen uit het hoofd van Carl Gustav Jung.' Deze treffende woorden worden nog eens bevestigd door haar laatste roman Dom dzienny, dom nocny (1999, Huis voor de dag, huis voor de nacht). Net als in eerder werk is in haar inmiddels vierde roman een belangrijke rol weggelegd voor de droom. Zo verzamelt de vertelster dromen en plaatst met dat doel een advertentie in de krant. Maar wanneer mensen in ruil voor hun dromen geld willen zien, neemt ze teleurgesteld, niet zonder succes overigens, haar toevlucht tot Internet.

Het is moeilijk om deze digressieve roman na te vertellen: er is geen duidelijk begin, geen aanwijsbaar plot en het boek heeft een open einde. Misschien kun je Huis voor de dag, huis voor de nacht nog het beste omschrijven als een 'literair mozaïek' of zoals iemand in een recensie schreef: 'een literaire encyclopedie van een concrete ruimte'.

Terwijl in al haar voorgaande romans de schrijfster als verteller volkomen afwezig was, treedt zij in haar nieuwe, gedeeltelijk autobiografische boek voor het eerst naar voren in de ik-persoon. Ze doet dat echter op uiterst terughoudende wijze en 'luistert' vooral, met name naar haar oude buurvrouw (Tokarczuks esoterische alter-ego?) Marta, een pruikenmaakster. Deze aardse vrouw, een sleutelfiguur in de roman, zegt weliswaar niet veel, maar uit haar schaarse, in eenvoudige bewoordingen gegeven commentaar op het leven spreekt een diepgaande wijsheid die haar veel jongere gesprekspartner (en de lezer) prikkelt tot nadenken over zaken als vergankelijkheid en de dood. Toch is Huis voor de dag, huis voor de nacht zeker geen beklemmend boek, integendeel, het biedt veeleer troostrijke loutering. 'De dood is een van de vele mogelijkheden van het leven', zegt Marta op een gegeven moment, 'maar als sterven door en door slecht zou zijn, zouden de mensen niet langer doodgaan.'

Tokarczuk stelt meer vragen naar de essentie van het bestaan dan dat ze in deze roman, die is al eens 'de apologie van het zwijgen' genoemd, kant en klare antwoorden, laat staan morele adviezen geeft. Naast een contemplatief boek zonder een regelrechte intrige, is Huis voor de dag, huis voor de nacht vooral een roman vol wonderlijke en wonderschone vertellingen. Onder deze op zichzelf staande geschiedenissen, die soms echter op uiterst subtiele wijze naar elkaar verwijzen, bevinden zich enkele juweeltjes, zoals het ontroerende verhaal over Krystyna en haar al dan niet geïmagineerde geliefde Amos. De in deze roman vertelde bijna parabelachtige verhalen kennen verschillende tijdsniveaus en een bonte keur aan personages. De plaats van handeling dient daarbij steeds als bindend element: Nowa Ruda en omstreken, het gebied van de Kłodzko-vallei in Zuidwest Polen, de streek waar de schrijfster woont met haar ook in deze roman op de achtergrond aanwezige, enigszins mysterieuze echtgenoot R.

Hoewel niet alle verhalen in de moderne tijd spelen, kan de roman ook gelezen worden als document van een veranderende samenleving, geprojecteerd op het leven in een Pools stadje aan het einde van de twintigste eeuw. Soms geldt dat veranderingen die in het verleden plaatsvonden, zoals toen oorspronkelijk Duitse bewoners van dit gebied plaats moesten maken voor door grillen van de historie uit Oost-Polen verdreven nieuwkomers (waaronder zich ook de ouders van de auteur van Huis voor de dag, huis voor de nacht bevonden).

Er is één verhaal dat eruit springt en dat het hele boek door de aandacht van de lezer vraagt. Dat is het verhaal van de middeleeuwse apocriefe heilige Kümmernis (in Nederland ook wel bekend als de Heilige Ontkommer, 'de Baardheilige'), die volgens de schrijfster haar oorsprong in deze streken heeft. De heilige Kümmernis (eigenlijk Wilga of Wilgefortis geheten) wilde niet trouwen met de haar voorbestemde man, maar wenste trouw te blijven aan God. Nadat ze God had gebeden haar zo lelijk te maken, dat geen man haar nog zou willen huwen en zij om die reden uiteindelijk ook een baard had gekregen, werd zij door haar verloofde verstoten en vervolgens op wrede wijze door haar bloedeigen vader gekruisigd. In Tokarczuks boek wordt het levensverhaal van Kümmernis opgetekend door de monnik Paschalis, een man die in zijn hevige strijd met de eigen geslachtelijke identiteit gefascineerd is geraakt door de figuur van Kümmernis.

Alleen al de doorzichtige verteltrant in dit verhaal en de geraffineerde omkering van deze twee personen waarmee de schrijfster (met een milde knipoog naar het feminisme) het probleem van de androgynie aanschouwelijk maakt, maken duidelijk waarom het Poolse lezerspubliek Olga Tokarczuk op handen draagt en met spanning uitkijkt naar ieder nieuw boek van dit grote verteltalent.



Van Olga Tokarczuk verscheen in Nederlandse vertaling bij Uitgeverij De Geus Prawiek i inne czasy (Oer en andere tijden; voor een bespreking zie TSL nummer 25). Huis voor de dag, huis voor de nacht zal dit najaar verschijnen, eveneens bij De Geus.





<    

TSL 27

   >