Henk Proeme



Miron Białoszewski en zijn Herinneringen aan de opstand van Warschau





Miron Białoszewski. Bron

Toen Miron Białoszewski ( 1922-1983) in 1970 zijn Herinneringen aan de opstand van Warschau publiceerde was hij al een bekend auteur. Hij had vier gedichtenbundels op zijn naam staan, waarvan vooral zijn debuut uit 1956 meteen door de kritiek als zeer belangrijk was erkend. Verder genoot hij bekendheid door een experimenteel privé-theater dat in de jaren 1955-1962 actief was geweest. De Herinneringen waren zijn eerste prozawerk; in de volgende jaren zou er meer proza volgen. Halverwege de jaren zeventig kwam na een onderbreking van een jaar of tien de productie van poëzie weer op gang.

De scheidslijn tussen poëzie en proza is bij Białoszewski vaag: er zijn voorbeelden van (korte) werken die hij op verschillende momenten als poëzie en als proza heeft gepresenteerd. In de poëzie taalexperimenten, opzettelijk gebruik van vormen die geheel buiten de norm van goed Pools vallen, onderwerpen die tot dan nooit in poëzie waren aangeroerd als te platvloers (tot aan zijn kunstgebit toe), en de aanwezigheid van typische spreektaal. Dat laatste geldt in nog ruimere mate voor het proza: vaak wordt heel nauwkeurig geregistreerd hoe mensen praten (als het geen pas gaf aantekeningen te maken waar mensen bij zaten trok de auteur zich even met een schriftje terug in de badkamer).

Gesproken taal is ook de basis van de Herinneringen aan de opstand van Warschau. Lang voordat het tot het schrijven van dat boek kwam heeft de auteur aan vrienden vele malen zijn belevenissen tijdens de opstand verteld. Mede onder aanmoediging van die vrienden is Białoszewski er na 1966 toe gekomen zijn relaas op te schrijven. Willens en wetens kiest hij ervoor zich bij dat opschrijven zo naïef mogelijk voor te doen. Toch herinner ik me dat hij in die tijd veel memoires en andere historische werken over oorlogen las om te zien hoe de auteurs als bijvoorbeeld Thucydides, Fredro, Kordecki, Kitowicz hun onderwerp behandelden.

Over de opstand van Warschau was natuurlijk ook voor 1970 al veel geschreven. Belangrijk literair werk was daar niet bij. Het is niet toevallig dat er tientallen jaren voorbij moesten gaan voordat een dichter/schrijver een goede vorm kon vinden om te schrijven over gebeurtenissen die hem zozeer hadden aangegrepen.1

Białoszewski's optiek was nieuw. Het was de optiek van een privé-persoon over wie de geschiedenis heenwalst zonder er enige invloed op te hebben. Zijn boek geeft geen overzicht van de historisch belangrijkste feiten van de opstand. Het streeft echter naar pure waarheid als het gaat om de belevenissen van zichzelf en zijn naaste (steeds wisselende) omgeving. Er wordt een beeld gegeven van mensen die zich noodgedwongen dicht opeen ophouden in doorgebroken kelders met de voortdurende dreiging gedood te worden door een voltreffer, terwijl boven hun hoofden de stad verdieping na verdieping en huis na huis kapot wordt geschoten en gebombardeerd. Een opvallend element in dat beeld is de voortdurende beweging van mensen die zich van de ene naar de andere plek haasten in de hoop dat het ergens anders minder erg is.

De auteur is als persoon in het boek op verschillende manieren aanwezig: als de naïeve jongeman tijdens de gebeurtenissen en als de vijfenveertigjarige auteur die zich de gebeurtenissen weer voor de geest roept. Daarnaast incidenteel nog in andere gedaanten, zoals de 17- jarige die voor het eerst wordt geconfronteerd met oorlogsgeweld in 1939 of als de journalist die na de oorlog aanwezig is bij het opgraven van massagraven in de stadswijk Wola. Białoszewski refereert ook welbewust aan andere vergelijkbare gebeurtenissen: de bombardementen van Addis Abeba in 1935 en van Warschau in 1939, en vooral de opstand in het Warschause getto van 1943.

Białoszewski's relaas loopt in één stroom door - er is geen indeling in hoofdstukken. De stijl is dicht bij de spreektaal gehouden - zinnen worden vaak door middel van een ongebruikelijke interpunctie in stukken gehakt, waardoor dit proza het kortademige krijgt van een spontaan gesproken relaas.

Het fragment dat hier volgt is het begin van het boek. Het eindigt op het moment dat Miron op 5 augustus weer bij zijn moeder thuiskomt, overigens om spoedig weer door de gebeurtenissen van haar gescheiden te worden - hij zou haar pas na de oorlog weerzien. Alleen in die eerste dagen heeft de illusie bestaan dat de opstand iets zou kunnen uitrichten. De rest van de 63 dagen die de opstand heeft geduurd was alleen nog maar een hel, die eindigde met de nagenoeg volledige verwoesting van de stad en deportatie van de nog levende inwoners.

De opstand van Warschau ligt nu al ruim een halve eeuw achter ons. Helaas geldt dat niet voor situaties zoals Białoszewski die beschrijft. In veel recenter tijden deden berichten uit Sarajevo en Grozny me erg aan zijn Herinneringen denken.






1 Een ander indrukwekkend literair werk over de opstand van Warschau is de bundel sobere maar zeer schrijnende gedichten Budowałam barykady 'Ik heb barricades gebouwd' van Anna Świrszczyńska uit 1974.


<    

TSL 27

   >