Karol Lesman



Krijgt Adam Wiedemann dit jaar de Nikè?





Adam Wiedemann. Bron

Sinds twee jaar heeft Polen een nieuwe literaire prijs, compleet met long list en short list, waarbij de winnaar nu ook kan rekenen op een substantieel geldbedrag, een kleine veertigduizend gulden. In aanmerking komen zowel fictie als non-fictie uit één kalenderjaar en er wordt geen onderscheid gemaakt tussen proza en poëzie. De prijs is vernoemd naar 'Nikè', de godin van de overwinning, en verwijst tegelijk naar het standbeeld dat in de Poolse hoofdstad de helden van de Warschause opstand eert. Ook roept de naam herinneringen op aan een erg populaire uitgavereeks van goede buitenlandse literatuur, welke de Warschause uitgeverij Czytelnik al sinds de jaren vijftig op de markt brengt. Anders dan men misschien zou denken heeft de prijs niets te maken met de bekende Amerikaanse sportschoenengigant, al is het prijzengeld wel afkomstig uit commerciële hoek en ter beschikking gesteld door Nicom Consulting en de grootste Poolse krant, de Gazeta Wyborcza.

Twee jaar geleden ging de eerste Nikè-prijs naar de lijvige roman Widnokrąg ('Gezichtskring') van 'boerenroman'-schrijver Wieslaw Myśliwski (geb. 1932). Ook al moest de gedoodverfde winnaar en lievelinge van vooral jongere lezers, Olga Tokarczuk (geb. 1962) met Prawiek i inne czasy ('Oer en andere tijden') genoegen nemen met de publieksprijs, voor iedereen was de keuze van Gezichtskring zonder meer acceptabel. Tenslotte is deze indrukwekkende en minutieus opgetekende zoektocht naar de verloren tijd van de kinderjaren van de schrijver in Sandomierz een meesterlijk boek. Vorig jaar was er enig tandengeknars en gemor te horen, omdat volgens velen zeker niet het beste boek de prijs had gekregen: Piesek pizydrożny(' Hondje langs de kant van de weg'), een inderdaad nogal onevenwichtige verzameling mijmerend proza en poëzie van de éminence grise van de Poolse literatuur Czesław Miłosz (geb. 1911 ). Medegenomineerde (met zijn bundel verhalend proza Dukla) Andrzej Stasiuk (geb. 1960) noemde Piesek ietwat meesmuilend 'een heel aardig en genoeglijk boek datje iemand cadeau doet voor zijn verjaardag, maar niet een boek dat de belangrijkste literaire prijs zou moeten krijgen'. Onlangs sloot de inzendtermijn voor dit jaar. Er zijn zo'n honderd werken voor mededinging ingestuurd, waaruit de jury (waarvan o.a. Ryszard Kapuściński lid is) twintig titels zal kiezen om uiteindelijk in het najaar de prijswinnaar aan te wijzen. Een van de kanshebbers om straks in mei, tijdens de Warschause boekenbeurs, te worden genomineerd is Adam Wiedemann met zijn vijf vertellingen gebundeld in Sęk Pies Brew ('Kwast Hond Wenkbrauw').

Net als binnen de Nederlandse letteren, zoals enige tijd geleden nog rond de uitreiking van de Gouden Uil, wordt in Polen nogal eens geklaagd over het niveau van de eigentijdse literatuur. Te pas en te onpas wordt door met name lieden van de oude garde laatdunkend gesproken over wat er zoal aan moderne literatuur wordt voortgebracht. Gelukkig trekken de jongere schrijvers zich daar weinig van aan en werken zij gestaag aan een zelfverzekerd en eigenzinnig oeuvre, dat geregeld breekt met de Poolse literaire traditie. Een van de meest originele nieuwkomers is onmiskenbaar Adam Wiedemann. Hij heeft een geheel eigen stijl, schrijft humoristisch, banaliserend proza. Hij werd op 24 december 1967 te Krotoszyn geboren. Wiedemann woont in Kraków en is behalve dichter, prozaschrijver en literatuur- en muziekrecensent ook schilder (van religieuze portretten). Zijn prozadebuut, de uiterst bescheiden bundel ultrakorte verhalen, Wszędobylstwo porządku ('De alomtegenwoordige bemoeizucht van de orde', 1997) werd in 1998 genomineerd voor de Nikè-prijs. Daarnaast is hij de auteur van drie dichtbundels Samczyk ('Mannetje', 1996), Bakjki zwierzęce ('Dierensprookjes', 1997) en Rozrusznik ('Startmotor', 1998).

De hierna volgende metafysische humoreske is het openingsverhaal uit zijn jongste boek met de eigenlijk onvertaalbare en wat cryptische titel Sęk Pies Brew ('Kwast Hond Wenkbrauw'). Cryptisch omdat in geen van de verhalen een kwast noch een hond noch een wenkbrauw voorkomt; onvertaalbaar omdat de als volgt uitgesproken titel: senk pjes bref, alleen betekenis heeft voor wie Frans verstaat.

Op de omslag van deze bundel zegt Wiedemann enigszins provocerend, niet zonder zelfironie: 'Iemand vroeg mij ooit waar De alomtegenwoordige bemoeizucht van de orde over gaat. Ik antwoordde toen: "Over alles". En waar gaat Kwast over? Over wat er overblijft om over te schrijven wanneer men de beschrijving van "alles" inmiddels achter de rug heeft.'




<    

TSL 25

   >