Een Praagse collega van Hans Renner ontdekte vorig jaar in een Tsjechisch blad van 13 mei 1909 het Loflied
van Jaroslav Hašek en stuurde een kopie naar Groningen. Dit gedicht schreef Hašek ter gelegenheid van de
geboorte van prinses Juliana.
In Nederland bleek het gedicht over De vreugdevolle bevalling van koningin Wilhelmina tot dusver onbekend
te zijn. In Tsjechoslowakije verscheen het gedicht na 1909 slechts een keer, in Hašeks verzamelde
werken, deel 1 /, uit 1972.
Doeko Bosscher en Hans Renner hebben de tekst in het Nederlands vertaald en van commentaar voorzien.
De tekeningen bij het gedicht zijn afkomstig van Josef Lada, dezelfde tekenesr die later op een onnavolgbare
wijze De Brave Soldaat Svejk zou illustreren.
Prof.dr. D.F.J. Bosscher en dr. H. Renner zijn verbonden aan de Faculteit der Letteren van de Universiteit
van Groningen.
Maar liefst 87 jaar bleef het Tsjechische gedicht
Piseń ku chvále Hollandska a št'astnéno porodu
královny Vilemíny (Loflied op Holland en
op de vreugdevolle bevalling van koningin
Wilhelmina) voor de Nederlandse lezer onbekend.
Zo lang liet de Nederlandse vertaling op
zich wachten. Aanleiding tot het schrijven van
dit vers vormde de geboorte van het Nederlandse
prinsesje Juliana op 30 april 1909. Het
gedicht verscheen enkele dagen later in de bijlage
'Karikaturen' van het Praagse arbeidersblad
Lid (Het Volk).
De schrijver van het 'Loflied' noemde zich
voor deze gelegenheid 'Van den Hascheck'. In
werkelijkheid heette hij Jaroslav Hašek, de later
wereldberoemd geworden auteur van de humoristische
anti-oorlogsroman De lotgevallen
van de brave soldaat Švejk, een roman die zich
in de Eerste Wereldoorlog afspeelt en in 35 talen,
inclusief het Nederlands, is vertaald.
In 1909, het geboortejaar van prinses
Juliana, was de Eerste Wereldoorlog echter nog
niet in zicht, de brave soldaat Švejk moest nog
worden gecreëerd en de 26 jaar jonge Pragenaar
en bohémien Hasek leefde van het schrijven van
journalistieke stukjes. Gedurende zijn korte leven - Hašek stierf in 1923 op negenendertigjarige
leeftijd aan een overmaat aan drank - waren
het er meer dan 1500: verhalen en humoresken,
feuilletons en rapportages, gedichten,
populair wetenschappelijke verhandelingen en
wat dies meer zij, geschreven onder pseudoniem
of onder zijn eigen naam.
Zijn voortbrengsels verschenen in allerlei
Tsjechische periodieken variërend van radicaal
anarchistische bladen of niemendalletjes tot
gewichtige bourgeois kranten en specialistische
tijdschriften. Kortom, Jaroslav Hašek
schreef voor iedereen die maar wilde betalen.
Dat daarbij de kwantiteit het vaak won van de
kwaliteit, kon de begaafde journalist en populaire
Tsjechische humorist niet deren. Hij had
geld nodig om zijn hevige dorst te lessen.
Zonder drinken kon Hasek niet schrijven,
aangezien de alcohol zijn beste vriend en inspiratiebron
was. En zonder schrijven kwam er
geen drank op de plank. Veel schrijven betekende
voor Hašek dus veel drinken. Hij muntte
in beide activiteiten uit als geen ander. De
meeste stukken schreef hij in de kroeg en soms
las hij deze eerst voor aan de gasten, uiteraard
tegen een vergoeding in bier of schnaps.
Wanneer de schulden bij de kroegbaas betaald
moesten worden en de aard van het artikel
het toeliet, dan hadden zijn vrienden aan tafel
inspraak in het stuk. Zij mochten een personage
voor het verhaal aandragen (prijs: twee
kwartjes of vier pullen bier) of zelfs een gebeurtenis
verzinnen.
Ten tijde van de 'vreugdevolle bevalling van
koningin Wilhelmina', behoorde Tsjechië tot
het Habsburgse Rijk, de Oostenrijk-Hongaarse
monarchie van de oude keizer Frans Jozef, of
exacter uitgedrukt, tot de Oostenrijkse helft ervan.
De Praagse intellectuelen en kunstenaars
waren niet erg onder de indruk van de keizer en
zijn monarchie, en vooral Jaroslav Hašek niet.
In zijn humoristische verhandelingen moest de
keizer het vaak ontgelden. Herhaaldelijk kwam
de censor er aan te pas, zeker wanneer Hašek
schunnige toespelingen maakte op het sexuele
leven van de oude heer of wanneer hij het
Weense hof voor schut zette. Juist voor dit soort
Weense spotternijen was de bijlage 'Karikaturen'
bij uitstek geschikt.
Met de 'vreugdevolle bevalling van koningin
Wilhelmina' week Hasek, die zelf uitgerekend
op 30 april geboren was, van zijn favoriete
Oostenrijks-patriottische thematiek af. Maar
schijn bedriegt. Indirect neemt hij het Oostenrijkse
bewind op de korrel, wanneer hij in
zijn gedicht het Nederlandse volk een grote invloed
op de staatszaken en op Wilhelmina in
het bijzonder toedicht: 'Streng houdt het volk
haar in de gaten, veel vreugde is haar niet beschoren'.
De boodschap luidde dat Wilhelmina
weinig te vertellen had en dat het volk besliste.
In Oostenrijk, evenals Nederland een constitutionele
monarchie, lag dit iets anders. Het
Weense parlement, de Rijksraad, was een
zwakke vertoning. Parlementariërs van verschillende
nationaliteiten en politieke achtergronden
bestreden elkaar, soms in de letterlijke
zin van het woord. Inktpotten, pennen en andere
voorwerpen vlogen tijdens de zittingen
door de lucht, ordinaire vechtpartijen ontbraken
evenmin. De regeringen in het multinationale
Oostenrijk kwamen langzaam tot stand,
maar gingen snel ten onder. De saaie, doch
plichtsgetrouwe keizer restte niets anders dan
te regeren per decreet. Frans Jozef noemde het
regeren dan ook liever 'fortwursteln', ofwel 'doormodderen'. Zijn keizerlijke decreten zinden
de Tsjechen en andere volkeren niet. Zij
vormden het bewijs dat in Wenen niet naar hen
werd geluisterd.
De lezers van het 'Loflied op Holland' vonden
het ongetwijfeld opmerkelijk te vernemen
dat Hollanders, arm en rijk, oprecht van hun koningin
hielden. De gevoelens van de gemiddelde
Tsjech jegens de keizer waren die van onverschilligheid.
Uiteraard was men begaan met
zijn niet benijdenswaardige persoonlijke lot.
Tijdens het keizerschap van Frans Jozef stapelde
zich de ene dynastieke tragedie op de andere:
de broer van de keizer, aartshertog
Maximiliaan, werd in Mexico door opstandelingen
geëxecuteerd; zijn enige zoon, kroonprins
Rudolf, pleegde zelfmoord met zijn maîtresse
Maria Vetsera; zijn vrouw, de mooie keizerin
Sisi, werd dooreen fanaticus meteen dolk
vermoord ... Maar écht houden van de keizer,
dat ging de meeste Tsjechen toch te ver.
Een ander interessant aspect in het gedicht
- wanneer wij de rol van prins-gemaal Hendrik
gemakshalve overslaan - is het beeld van
Nederland en Nederlanders. Hašek is weliswaar
nooit in Nederland geweest, maar het
beeld dat hij zijn lezerspubliek schetst is een
toen gangbaar beeld van Nederland als een
preuts land en van Nederlanders als een keurig
en vooral zedelijk volkje. Voor bewoners van
Midden-Europa waar de mores in het openbaar
destijds wat losser waren, moesten de 'Hollandse
goede zeden' haast schijnheilig overkomen.
Een te groot waarheidsgehalte moet de
Nederlandse lezer aan de stukken van Hasek niet
toeschrijven. De rijke fantasie van de auteur is
hieraan debet. Waar de 'Wahrheit' in zijn verhalen
eindigde en de 'Dichtung' begon, interesseerde
de schrijver weinig. Hašek ging het in de
eerste plaats om het effect. Hij genoot er bovendien
van om de lezer voor de gek te houden.
In dezelfde periode werkte Hasek als redacteur
bij het populair-wetenschappelijke tijdschrift
De wereld van de dieren. Met de hem
eigen ijver wijdde hij zich aan deze verantwoordelijke
taak en wanneer er niet voldoende
interessante berichten uit de dierenwereld voorhanden
waren, verzon hij het nieuws gewoonweg
of dichtte hij de dieren bepaalde eigenschappen
toe.
Hašek introduceerde en beschreef tot dan
toe onbekende sauriërs, zoals de vermaarde
'idiotosaurus'. Veel opzien baarde ook de zogenaamde
'barnsteenvlo", een blind diertje uit
de oertijd waarvan de fossiele resten in barnsteen
bewaard zijn gebleven. Of het onderzoek
naar de muziekgevoeligheid bij varkens.
Polemieken in andere tijdschriften volgden,
wetenschappelijke autoriteiten gingen zich roeren.
De redacteur van De wereld van de dieren
werd ontslagen na een schandaal dat hij veroorzaakte
met de 'Siberische weerwolf', een
zilvergrijs, in Siberië levend beest, zeer geschikt
als waak- en verdedigingshond. Hij bood
de Siberische weerwolf via het tijdschrift zelfs
te koop aan. De trouwe lezers, onder wie echte
hondenliefhebbers, raakten furieus en zegden
hun abonnementen op.
Bij de vertaling van het Loflied van Jaroslav
Hašek stuitten de auteurs op een raadsel. In het
dertiende couplet ('Als Wilhelmina dikker
wordt en alleman haar toestand toont...') komt
behalve Den Haag nog een plaats voor die zij
niet thuis konden brengen. Waar in Nederland
ligt 'Spery', zoals het oord in het Tsjechisch genoemd
staat? Geen Nederlandse stad of dorp
draagt deze naam. Welke plaats heeft Hašek dan
wel met Spery bedoeld?
Nederlandse deskundigen van faam werden
geraadpleegd, maar wisten geen antwoord.
Telefoontjes naar Praag brachten evenmin uitsluitsel.
Zou Hašek zich in de Nederlandse topografie
hebben vergist? Onmogelijk. Hij beschikte
over een voortreffelijk geheugen en een
behoorlijke geografische kennis.
Toch, Haseks leef- en schrijfwijze kennende,
ligt een oplossing voor de hand. Wellicht
deze: net toen hij met het dertiende couplet van
het Loflied bezig was, kwam de heer Frantisek
Spery, slager uit Vinohrady, de kavárna Union
binnen. Hij zag Hašek zitten boven de vellen
papier, liep naar de schrijver toe en zei:
"Wedden, meneer de redacteur, dat het je niet
lukt mijn naam in dit couplet te verwerken?'
Hašek stopte met schrijven, keek de gast aan en
antwoordde: 'Rondje bier en voor mij nog twee
slivovits extra voor de moeite.' Vervolgens
schreef hij in zijn mooie handschrift na Den
Haag het woord Spery.
En zo ligt sinds 30 april 1909 behalve Den
Haag ook Spery in Nederland. Alleen heeft u
het tot de dag van vandaag jammergenoeg niet
geweten!
Van den Hascheck (Jaroslav Hašek)
Holland handhaaft goede zeden
Zonde vindt er nimmer plaats
Wellusteling of rokkenjager
Wordt gemeden als melaats
Holland is een land van vrede
De naaktheid moet er fluks bedekt
Waartoe men er al vele eeuwen
Een rare wijde broek aantrekt
Hoeren zijn er uitgesloten
Bastaards zijn er onbekend
Het nageslacht komt pas nadat
De kerk het huw'lijk heeft erkend
Wel vreemd is, dat een land vol water
Zo wars is van een lekker bad
Een enk'ling slechts is daar niet bang voor
De rest vindt het al gauw te nat
Eens baadde iemand in een zwembroek
En werd gauw uit de sloot gevist
Hij kreeg wel vijfentwintig slagen
Nog voor de oproerkraaier 'twist
Holland eert zijn goede zeden
En waakt over zijn koningin
Nooit schakelt het die vrouw lichtvaardig
Ten algemenen nutte in
Streng houdt het volk haar in de gaten
Veel vreugde is haar niet beschoren
De prins wordt op rantsoen gesteld
En krijgt al spoedig 'Stop!' te horen
Maar als het volk zegt: 'Ga maar door'
Verwacht zijn gade ras een kind
Zo is reeds eeuwen de praktijk
Van Hollands zedelijk bewind
Wat moet het kindje eig'lijk worden?
Een zoon of dochter? 't Volk beslist
Daarover verder geen discussie
En wee de prins die zich vergist
Want faalt de stakker in zijn taak
Dan is de wraak des volks niet mis
Van dan af aan gedoogt het slechts
De gast die niet meer welkom is
De prins-gemaal kent haast geen plicht
Zich krachtig voeden is zijn baan
Wat telt is slechts of 't nageslacht
De kwaliteitstoets kan doorstaan
Als Wilhelmina's zwangerschap
Plotseling eens mis zou gaan
Zou 't ongeluk voor de vorstin
Rijk en arm met wanhoop slaan
Als Wilhelmina dikker wordt
En alleman haar toestand toont
Wordt zij in Den Haag en Spery
Met jubel door het volk beloond
'Het kindje komt, prins of prinses!'
Zo gonst het dan in alle streken
'Een kanjer is die prins-gemaal'
'Hij is voorwaar geen kneus gebleken'
Holland is een prachtig land
Zijn meest opvallende gebruik
Is het vreugd'betoon van arm en rijk
Over molligheid en een dikke buik
Het dankbaar volk sleept wiegjes aan
Aan wikkeldoeken geen tekort
Er valt nu niets meer aan te doen
Men wacht af wat voor kind het wordt
Twee maanden voor de grote dag
Klinkt plots de eis: 'een jongen!'
Het voorwendsel is dat de prins
Met klem zulks zelve heeft bedongen
Holland is een keurig land
Wilhelmina groeit en groeit
Wijl tussen volk en koningin
De liefde onweerstaanbaar bloeit
Bij duizenden sleept de postbode
De wiegjes aan, een zware last
De secretaris der vorstin
Betoont zich aangenaam verrast
De staat is nogal slecht bij kas
't Volk verguldt de wieg terstond
Op alle kanalen klinkt het lied
'Hoera, Wilhelmina is mooi rond'
Met vlaggen gaan ze, arm en rijk
Naar het paleis in horden
'O Hollanders, 't is bijna tijd'
'Hoe dik is zij nu al geworden'
Maar dan:
Een meisje! Jammer! Toch beter dan niets!
Maar de volgende keer een zoon
Als die prins ons nog eens acht jaar fopt
Rot hij maar op, dat is zijn loon!