Anna Świrszczyńska



Gedichten



ZE KWAM AFSCHEID NEMEN

Drie dagen na haar dood
kwam moeder
afscheid nemen.

Ik hoorde hoe ze 's nachts
naar mijn slaapbank kwam,
stap
na stap. Ze stond stil
bij mijn hoofd.

Ik zei: Mama,
toon je niet aan mij,
mijn hart staat
op springen
van angst.

Meer heb ik haar
niet gezegd
als afscheid.


HAAR DOOD IN MIJ

Pas na de dood van moeder
besefte ik verbaasd
we waren niet
een persoon.

En juist toen
werden we meer dan
ooit
een persoon.

Haar levendige dood
leefde lange maanden
in mijn levend lichaam.
Ze zat in me dag en nacht,
ik voelde haar
in mijn binnenste, als een kind.

Haar dood zit in mij
tot het einde.


HIJ ZONG ZIJN HELE LEVEN

Mijn vader
zong zijn hele leven lang.
Toen hij jong was, in Warschau, zong hij
in zijn 's winters onverwarmde atelier,
het penseel geklemd
tussen zijn blauwbevroren vingers.
Toen hij thuiskwam en aan moeder zei
dat het fotoportret niet
was besteld, en er voor morgen
geen brood zou zijn,
nam hij het palet en begon
te zingen.

In Krakau, toen hij al
negentig was,
en achter een schilderij, in een hoek van zijn armenatelier,
dat zo hoog was als een kerk,
de dood wachtte -
zong hij
hele dagen en hele avonden.
Hij zong luid en schoon,
mensen stonden stil op de trap,
ze luisterden,
waren verbaasd.

Toen hij gestorven was en zijn schilderijen al
uit het atelier waren weggehaald, begon ik
te zingen.
- wat doe jij nu? - zei mijn dochter.
opa is dood en jij zingt
zo luid, het is te horen
tot op de trap.

Maar ik zong op mijn beurt
dat wat hij zong toen hij jong was
en toen hij negentig was
en de dood
wachtte achter een schilderij, in een hoek
van zijn atelier dat net zo armoedig was gebleven
als in zijn jeugd.

Ik zong een laatste keer
tussen de hoge, zwartberoete
muren,
waar hij dertig jaar had geleden
en waar hij zonder pijn in zijn slaap
was meegenomen door
de dood.
Die 's nachts stil was opgedoken
vanuit een hoek achter een schilderij.


IK WAS HET HEMD


Voor het laatst was ik het hemd
van mijn vader die gestorven is.
Het hemd ruikt naar zweet, ik herinner mij
dit zweet van toen ik een kind was,
zoveel jaar
waste ik zijn hemden en onderbroeken,
hing ik ze te drogen
bij het kacheltje in zijn atelier,
legde ze weg
zonder te strijken.

Van alle lichamen op de wereld
dierlijke, menselijke,
gaf alleen een dit zweet af.
Ik adem het in
voor de laatste keer. Door het hemd te wassen
vernietig ik het
voor altijd.

Nu blijven hem enkel nog zijn schilderijen na,
die ruiken naar verf.


MORGEN SNIJDEN ZE ME

Ze kwam en ging bij me staan.
Ik zei: ik ben klaar.
Ik lig in een chirurgisch ziekenhuis in Krakau,
morgen
snijden ze me.

Er zit nog heel wat kracht in mij. Ik kan leven,
ik kan lopen, dansen, zingen.
Dat alles zit nog in mij, maar als het moet,
vertrek ik.

Vandaag
maak ik de rekening.
Ik was zondig,
ik heb mijn hoofd op de grond gedrukt,
de aarde en de hemel
vergeving gevraagd.

Ik was mooi en lelijk,
slim en dom,
heel gelukkig en heel ongelukkig,
vaak had ik vleugels
en dreef ik door de lucht.

Ik betrad duizend paden in zon en sneeuw,
danste met vrienden onder sterren.
Zag liefde
in veel menselijke ogen.
At met verrukking
mijn boterham geluk.

Nu lig ik in een ziekenhuis in Krakau,
zij staat bij mij.
Morgen
snijden ze me.
Achter het raam bomen in mei, mooi als het leven
en in mij deemoed, angst en rust.

Vertaling Peter Vermeersch



HET DENKEN DOET ME PIJN

Het denken doet me pijn.
Het denken moet uit mijn hoofd gehaald worden.

Ik gooi het in de put,
waarom zou ik het water vergiftigen.
Ik stop het in de schedel van een paard,
het paard heeft me geen kwaad gedaan.
Ik begraaf het in de aarde,
het gras zal niet groeien.
Het denken doet me pijn.


EEN MACABER GEDICHT

Er is te veel van mij.
Bovendien ontbreekt het mij aan een pointe.
Er moet iets gedaan worden
aan mijn lichaam.
Al deze poten zijn overbodig.

Dit moet
in zin en vorm
georganiseerd worden,
gecondenseerd.

En als ik de benen zou hebben opgegeten?
En het hoofd in de buik
verstopt zou hebben?
En als ik de buik zou hebben opgegeten
van binnenuit? Nee, het lukt niet.

Ik ben bang
dat dit alles niet zo goed afloopt.
De begeerte naar zin
zal me vernietigen.
De begeerte naar condensatie
zal me opblazen
als nitroglycerine.

Vertaling E. Wicha-Wauben




<    

TSL 23

   >