Joeri Mamlejev



Twee verhalen



DE GEHANGENE



Nikolaj Saveljitsj Oebljoedov, een man gevoelig voor indrukken, met een dik achterwerk en met een vluchtige, gekwelde blik, had besloten zich te verhangen. Tot dit besluit was hij gekomen, nadat zijn vrouw hem een kwartlitertje wodka geweigerd had. Vloekend slingerde hij de borden en pannetjes van tafel en klom erop om de strop te bevestigen. Sterven in de letterlijke zin van het woord wilde hij niet: zijn bedoeling was enkel zijn vrouw schrik aan te jagen.

Met een touwtje aan zijn kraag gebonden en zijn gezicht naar de deur gericht, waarbij hij zijn beentjes een beetje had verborgen achter de samovar alsof hij boven de tafel hing, wekte hij de schijn van zelfmoord. Nikolaj Saveljitsj sloot teder zijn oogjes, vouwde zijn handjes op zijn buikje en begon te dromen. Uit zelfmedelijden piste hij zelfs een beetje in zijn broek en herhaaldelijk schrok hij nerveus op en opende zijn oogjes: maar als hij zich nu ineens werkelijk bleek te hebben opgehangen?

De zomerse hitte gonsde door de kamer; het was ontzettend heet en Nikolaj Saveljitsj tilde soms even zijn overhemd op om het zweet van zijn vette lendenen te vegen. Het was nodig voor onbepaalde tijd te wachten: zijn vrouw kon elk ogenblik terugkomen van het boodschappen doen, maar ze kon ook een uurtje of twee, drie wegblijven. In gedachte briesend, haalde Nikolaj Saveljitsj af en toe flesje bier uit zijn broekzak om zijn keel door te smeren. Uiteindelijk deed hij zelfs eventjes een dutje.

Tijdens zijn slaap raakte hij buitengewoon bezweet, en hij kreeg het gevoel alsof hierdoor de gedachten uit zijn hoofd stroomden. Bovendien leek het hem dat hij - toch een dikke, gezonde man - een erg zwak, bijna vrouwelijk hart had.

Nikolaj Saveljitsj kwam tot bezinning door een gevoel van lichte droefenis. Juist op dat moment stak de buurman Sevrjoegin zijn kop om de deur en ternauwernood lukte het Nikolaj Saveljitsj bewegingloos te blijven staan.

Sevrjoegin was een schepsel met een zeer triest gezicht door een afhangende onderkaak en een domme oogopslag. Het eerste dat in zijn hoofd opkwam toen hij Oebljoedov zag hangen was: Jatten. In een wip glipte hij de kamer binnen, sloot de deur en dook in de kast. De aanblik van de 'dode' Oebljoedov verbaasde hem niet. Er gebeurt van alles in het leven, dacht hij.

Sevrjoegin propte een laken en twee dekbedhoezen in zijn broek. 'Niet iedereen weet dat ik een platte kont heb,' mompelde hij zelfverzekerd. Sevrjoegin pakte het efficiënt en vastberaden aan, zoals men hout hakt: hij gooide tafellakens en overhemden aan de kant, terwijl hij met zijn enorme kolenschoppen naar iets kleins tastte, iets kostbaars. Af en toe schold hij krachtig en kort afgebeten, zonder veel omhaal van woorden.

Nikolaj Saveljitsj sidderde van angst. Ik kan maar beter mijn mond houden, want anders slaat ie erop, dacht hij. Wat een gorilla is het en hij heeft ongetwijfeld in elke zak een mes. Het hele gebeuren leek hem een nachtmerrie.

Ik wilde me ophangen, maar kijk nou eens waar we in beland zijn, dacht hij angstig, terwijl hij voorzichtig van het ene been op het andere ging staan. Als hij me maar niet in de rug steekt. Donderde hij nou maar snel op, de gek. Het is toch maar goed dat ik me niet echt heb verhangen, dacht Nikolaj Saveljitsj vertederd. Mijn hart staat stil. .. een slokje ... een slokje wodka zou er nu wel ingaan. Op dat moment liep Sevrjoegin, behangen met rommel, naar Oebljoedov toe. Waarschijnlijk rot ie al, dacht hij bot, en hij grijnsde. Oebljoedov verstijfde en was bang te gaan trillen. In de gewoonlijk vuil-doffe ogen van Sevrjoegin fonkelde een bedrukte vrolijkheid. Hij bekeek Nikolaj Saveljitsj aandachtig. 'Hé, een biertje!' brulde Sevrjoegin plotseling. En zonder enige aarzeling greep hij het uit de zak van Oebljoedov stekende flesje.

Nikolaj Saveljitsj hield het nu niet langer meer uit. Instinctief schopte hij de vijand ... Maar wat had hij nu gedaan! Van angst, omdat hij Sevrjoegin een schop had gegeven, begon Oebljoedov wild te gillen en met een ruk sprong hij van de tafel om zich te verstoppen. Het onbetrouwbare touwtje knapte. Sevrjoegin slaakte een kreet en hief zijn handen omhoog.

'Mijn hemel, Nikolaj Saveljitsj, genade!' schreeuwde hij.

Oebljoedov was intussen op de grond gevallen en in een poging er tussenuit te knijpen kroop hij rond, zelf niet wetend waarheen. Als hij maar van mijn vette lijf afblijft, tolde het door zijn hoofd, die lakens kunnen me gestolen worden.

Door het lawaai kwamen de buren aangerend. Uit angst en omdat hij onmiddellijk wilde verdwijnen, verstijfde Sevrjoegin helemaal.

'Dat schopt maar,' schreeuwde hij, terwijl hij met zijn lange armen heen en weer zwaaide. 'Dat jaagt je de stuipen op het lijf... de simulant! ... hij slaat je op je bek ... zich ophangen.'

Oebljoedov, die ergens onder een stoel onhandig was blijven steken, schreeuwde hees:

'Hou op met schelden ... kannibaal. .. kletsmajoor. .. waar heb je je messen verstopt?' Een zeer klein, in gepeins verzonken oud vrouwtje rende plotseling op een holletje de kamer uit. Een ogenblik later kwam ze terug met een theepot en nadat ze het zich op het bed gemakkelijk had gemaakt met een kussen in de rug, begon ze sabbelend op een suikerklontje thee te drinken.

Het van het plafond afhangende touwtje met daaraan het gescheurde hemd verbaasde iedereen bijzonder. Een of andere fysicus opperde de veronderstelling dat dit massapsychose zou kunnen zijn. Het scheelde niet veel of ze hadden hem in elkaar geslagen. Gebruikmakend van de commotie, propte Sevrjoegin vlug de lakens terug in de commode. De verschrikte Oebljoedov vroeg een beetje thee aan het oudje. De vrouw van Oebljoedov was inmiddels thuisgekomen.

'Je kerel wordt aangeklaagd, hij wordt in staat van beschuldiging gesteld,' brulde een dikke buurvrouw naar haar, 'Je zult een jaar lang niks tussen je benen voelen ... Wat een toestand heeft die veroorzaakt, zeg!'

'Naar de psychiater met hem, naar de zieleknijper,' stookten ze van alle kanten. 'Donder op. Ik ben mijn eigen psychiater!' snauwde Oebljoedov.

Hij kreeg vreselijk medelijden met zichzelf en barstte bijna in huilen uit. Het enige wat hem troostte was dat zijn enorme buik net zo tevreden was als voorheen. Oebljoedov werd veroordeeld-voorwaardelijk-tot een jaar dwangarbeid in een verbeteringskamp voor verstoring van de openbare orde en straatschenderij.

Alleen aan zijn vrouw legde hij zijn ziel bloot. 'Je liegt datje barst, hufter,' antwoordde zij hem. 'Dat geloofde ik eerst ook, dat jij vanwege dat kwartlitertje ... een volle tien jaar heb je gedronken ... en dan zou je plotseling ... nee, je hebt je ogen zeker flink te goed gedaan aan de meisjes, zak ... vandaar die strop.'



DE VLUCHT



'Ober!' begon de man tegenover mij hysterisch te schreeuwen, met een schelle stem als kletterend vaatwerk. 'Ober!'

Het was hier leeg als in een kelder en je kreeg de indruk dat deze stille eetzaal spoedig totaal zou verdwijnen. Voorgoed zou verdwijnen. Verspreid over de hoeken was een klein aantal misvormde mensen zichtbaar dat zich niet met hun omgeving bezighield. Een van hen was om de een of andere reden bijna geheel naakt.

'Ober!' gilde mijn onrustige buurman weer. We zaten met ons tweeën aan een tafel.

'Wat een ellende,' richtte hij zich tot mij. Hij zat verstopt achter zijn kleine donkere, waterige ogen. 'Ik wacht al vijftien minuten op de ober, maar hij komt maar niet. Hij staat waarschijnlijk te ouwehoeren met de kok. Ik kan me net zo goed voor m'n kop schieten.'

Ik schonk geen aandacht aan die laatste opmerking, maar plotseling zag ik hoe hij een vreemd gevormd, groot pistool uit zijn zak haalde en naast de menukaart op tafel legde.

'Wat doet u nou?!' riep ik naar hem en mijn ogen puilden uit.

'Het is niet de eerste keer dat ik dit doe,' zei hij met een smerige grijns en zijn lippen trokken speekseldraden.

'Wat?'

'Nou, mezelf voor m'n kop schieten vanwege kleinigheden. Dit leven hangt me de keel uit. Niks dan mislukkingen en dan die voortdurende traagheid.'

'Hm, maar u ziet er helemaal niet uit als iemand die gewond is,' flapte ik eruit.

'Maar ik schiet mezelf ook dood. In één keer raak ... ,' was het antwoord.

Ik keek even naar mijn schoteltje met worst en giechelde gulzig naar mezelf, alsof de worst een spiegeltje was.

'En dat gaat al duizenden jaren zo,' ging de man rustig verder, terwijl hij een sombere blik wierp op een over de tafel kruipende wandluis. 'Een aantal toestanden in de wereld irriteren mij, alsof het onoverkomelijke muren zijn. Of misschien heb ik gewoon het geduld niet. De eerste keer heb ik mijn polsen doorgesneden met een stenen mes, omdat ik geen passende helm voor op mijn hoofd kon krijgen. Daar is het mee begonnen. Een aantal van mijn ontelbare vorige levens herinner ik me zeer goed. En ze eindigden allemaal snel en op dezelfde manier. Op een keer heb ik me bijvoorbeeld opgehangen, omdat ik mijn sokken niet kon vinden,' en hij knipoogde naar mij. 'Om de een of andere reden steven ik ontzettend snel op mijn noodlot af en zodra ik sterf, word ik onmiddellijk weer geboren. Nu heet ik bijvoorbeeld weer Petja.'

Ik wist niet wat ik tegen hem moest zeggen en ik begon botweg mijn maaltijd op te eten. Toen keek ik naar de ruggen van de eenzame, kauwende mensen en ik begon me nog beroerder te voelen. Het enorme pistool op tafel, dat ongetwijfeld was volgestouwd met kogels, boezemde me angst in.

'Dus zelfmoord plegen is voor u een vorm van vermaak?' informeerde ik in een opwelling.

'Uw humor is ongepast,' snoerde Petja mij de mond. 'Ik ben het gewoon zat om tegen bepaalde dingen op te lopen. Een vlucht, een vlucht, Petja Dimitrievitsj moet kunnen vliegen! Daarom pleeg ik ook zelfmoord.'

Ik zweeg, mijn brede rug ineengekrompen. Waar wilde hij eigenlijk naar toe vliegen? De zelfmoorden en de eindeloos voorbijschietende, nieuwe levens, vormden die voor hem een vlucht? Of hoopte hij werkelijk ergens heen te vliegen, zich los te rukken en steeds sneller en sneller zijn levens te wisselen?

Het bleef bij ideeën, veronderstellingen. Ondertussen zat hij zo zwaar in mijn gezicht te ademen, alsof hij zich er niet toe kon brengen weg te gaan.

Het uitblijven van de serveerster maakte me ongerust.

'Let u maar niet op mij,' merkte hij op. 'Soms pleeg ik gewoon zomaar zelfmoord, uit verveling. Zelfs zonder dat ik nou speciaal door iets geïrriteerd ben.'

Opeens greep hij als een waanzinnige met zijn rechterhand het pistool en zette het tegen zijn oog; met zijn andere oog keek hij strak voor zich uit, alsof hij uitkeek over de hele wereld, knipoogde naar mij en haalde de trekker over...



Vertaling Suïntha Uiterwaal




<   

TSL 19

   >