Suïntha Uiterwaal
Interview met Joeri Mamlejev
Joeri Vitalevitsj Mamlejev(l931), zoon van een
psychiater en een psychologe, begon eind jaren
vijftig met schrijven. Zijn romans en meer dan
honderd korte verhalen behoren tot het fantastisch
realisme en kenmerken zich door een bizar
cynisme, een soms schokkend realistische
wreedheid en veel humor. In de Sovjet-Unie
heeft hij nooit een serieuze poging ondernomen
om zijn werk gepubliceerd te krijgen. Het vond
zijn weg door middel van de 'samizdat'.
Joeri Mamlejev. Bron
In 1975 emigreerde Mamlejev naar de Verenigde
Staten en hij kreeg daar grote bekendheid
met de verhalenbundel The Sky Above
Hell, waarin een verkorte versie is ~genomen
van wellicht zijn belangrijkste werk Šatuny (een
woord dat zich lastig naar het Nederlands laat
vertalen; het is de meervoudsvorm van šatun, de
benaming voor een gewonde, zieke of vroegtijdig
uit de winterslaap ontwaakte, agressieve
beer, die rondzwerft op zoek naar voedsel).
In 1988 keerde Mamlejev terug naar Moskou,
alwaar twee jaar later zijn werk voor het
eerst in zijn moedertaal in drukvorm verscheen
in tijdschriften en bundels. Onlangs is er ook een
bloemlezing verschenen waarin onder meer drie
romans zijn opgenomen.
Naast literatuur heeft Mamlejev twee essaybundels
gepubliceerd met verhandelingen over
oosterse filosofie, religie en de 'Russische ziel'.
Zijn werk is vertaald in het Frans, Duits en Engels.
Op dit moment geeft Mamlejev colleges filosofie
aan de universiteit van Moskou en werkt
hij aan twee toneelstukken. Hij woont en werkt
afwisselend in Moskou en Parijs. Eind vorig jaar
zocht ik hem in Moskou op.
In het voorwoord bij Večnyj dom (Het eeuwige
huis) schrijft u: 'Ik heb geen doorsneemensen
uitgebeeld, integendeel, ik heb uitzonderlijke
mensen in uitzonderlijke situaties beschreven,
waarbij ik gebruik heb gemaakt van mijn kennis
van de psychiatrie'. Desalniettemin benadrukt
u de gewoonheid, alledaagsheid van uw
personages. Wilt u daarmee zeggen dat in - op
het eerste gezicht- 'gewone' mensen 'fantastische',
duistere werelden huizen, of wilt ujuist
de alledaagsheid onderstrepen van de door u beschreven
'fantastische' werkelijkheid, waarin
wij allen leven?
Waarschijnlijk komt het eerstgenoemde het
dichtst in de buurt. Deze 'fantastische' werelden,
deze donkere, verborgen kanten van de
menselijke ziel bevinden zich potentieel in ieder
mens, hoewel hij zich daar niet bewust van
hoeft te zijn. Alles wat zich in die duistere wereld
afspeelt, heeft dan ook plaats tegen de
achtergrond van een alledaagse realiteit. Dostojevski
stelde al vast dat 'fantastisch realisme'
wel degelijk realisme is en dat het woord 'fantastisch'
de aandacht richt op dat deel van de
menselijke ziel dat buiten ons 'gewone' bewustzijn
ligt.
Het is bekend dat het grootste deel van het
menselijk brein niet gebruikt wordt en dat slechts
zeven tot tien procent ervan actief is. Dat betekent
dat negentig procent van de menselijke
geest en ziel een verborgen raadsel is. Mijn personages
weerspiegelen alle potentiële mogelijkheden
van een 'gewoon' mens. Zoals Goethe
eens heeft gezegd: 'Er bestaat geen misdaad
waartoe ik niet in staat ben.' Dat geldt uiteraard
voor iedereen en voor mijn personages in het bijzonder.
Dat maakt hen ook uitzonderlijke mensen,
omdat zij grenzen passeren die 'normale', gezonde mensen niet overgaan.
In Moskovskij Gambit (Een Moskouse openingszet)
komt het portret van Dostojevski in
veel interieurs voor. Voelt u met hem meer verwantschap
dan bijvoorbeeld met Gogo], met
wiens werk het uwe wel vergeleken wordt?
Ik denk het wel, ja, omdat ook in mijn werk de
nadruk ligt op de monstruositeit en de complexiteit
van de innerlijke wereld van de mens. Die
wereld bepaalt ook de onverwachte, absurde gedragingen
van de mens, die ons als ongewoon
en 'onwerkelijk' voorkomen. Dat is ook wat mij
boeit en bezighoudt. Niet de geestesziekte op
zichzelf interesseert me, maar het grensgebied
tussen gezond en ziek. Sommige mensen, die
zich in dat grensgebied bevinden, staan model
voor mijn personages, met behulp waarvan ik
gemakkelijker in de diepten van de menselijke
ziel kan doordringen en die diepten kan laten
zien. Daarom ook zijn die personages veel minder
irreëel en absurd dan ze op het eerste gezicht
lijken; ze leven onder ons. Het gegeven van het
verhaal 'Ženich' (De verloofde) heb ik bijvoorbeeld
letterlijk uit de krant.
Toch zie ik ook wel elementen in mijn werk,
duidelijk surrealistische elementen, waarvan
Gogo! de grondlegger is. Dat zijn dan wellicht
de absurde beschrijvingen van de 'uiterlijke'
wereld. Maar die zijn veruit in de minderheid.
Kunst, en literatuur in het bijzonder, is voor mij
altijd een middel geweest tot het vergroten van
kennis en begrip. Daarom trekt die soms bizarre,
innerlijke wereld mij ook zo ... hij roept vragen
op.
In uw werk nemen eenzaamheid en de dood een
belangrijke plaats in. Voor velen van uw personages
vormt de dood de enige uitweg uit een
vreselijk bestaan op aarde. De dood vormt soms
het sluitstuk van een zoektocht naar het 'onbekende',
naar de mystiek en de metafysische elementen
van de dood. In al hun eenzaamheid richten
uw personages zich niet op de liefde tussen
mensen of op christelijke naastenliefde, maar
keren zij meer en meer in zichzelf Waarom?
Tja, aan het begin van deze eeuw leefde er onder
veel schrijvers en filosofen de optimistische
gedachte dat de twintigste eeuw een tijdperk van grote bloei zou worden, waarin het christelijk
geloof een belangrijke rol zou spelen in een nieuwe
wereld zonder oorlog en verderf. Bij het uitbreken
van de Eerste Wereldoorlog werd deze
illusie letterlijk met de grond gelijk gemaakt. De
eerste helft van deze eeuw bleef overschaduwd
door de dood. Het christendom bleek geen afdoende
middel om de mensheid te behoeden
voor rampen van dergelijke omvang.
Dit gegeven heeft een sterke psychologische
verschuiving teweeggebracht in het denken van
de mensen over positieve versus negatieve
krachten. Het was niet langer een politiek probleem,
maar een intuïtief gevoel dat de duistere,
kwade krachten sterker waren en dat het
christendom hierop geen antwoord had. Het
communisme heeft dat gevoel evenmin kunnen
wegnemen, integendeel.
Begin jaren zestig, zowel in het Westen als
in de Sovjet-Unie, heeft dat tot veel experimenten
in de kunst geleid. Het 'onderzoek' naar
de duistere, onbekende kanten van de menselijke
ziel is daar een van. Dat leefde sterk onder de
grote kunstenaars temidden waarvan ik mij toen
bevond.
Hoe heeft u de terugkeer naar uw vaderland ervaren
en welke invloed heeft dat op uw werk?
Ik heb in Amerika een aantal verhalen geschreven,
de cyclus Amerikanskie rasskazy (Amerikaanse
verhalen), die mij veel moeite hebben
gekost. Een vreemd land met een andere cultuur,
een andere psychologie en een andere taal, blijft
voor een buitenlander tot op zekere hoogte altijd
ontoegankelijk. Bij mijn terugkomst in
Moskou; dat mij natuurlijk nog steeds vertrouwd
voorkwam, bevond ik mij de eerste tijd
in een psychologische shock-toestand. Hoewel
veel van mijn vrienden en kennissen er nog waren,
was er in die tien jaar afwezigheid natuurlijk
een hoop gebeurd. Zelfs de ontmoeting met
mijn moeder was een schokkende gebeurtenis.
Mensen zijn fysiek maar ook mentaal veranderd
en je herinneringen sluiten daar vaak niet meer
bij aan. Het hele land was veranderd. Die eerste
tijd heb ik ook weinig geproduceerd. Na een lange
periode van adaptatie, ben ik nu weer ingeburgerd
geraakt.
Mijn nieuwe verhalen zijn gebaseerd op de
nieuwe situatie hier. Je kunt zeggen dat ik verschillende 'wedergeboortes' heb meegemaakt:
een leven onder het sovjet-communisme, een leven
inde VS,een leven in Parijsen nu weer voornamelijk
hier. Dat zijn geweldige indrukken
voor een mens. Voor wat mijn werk betreft denk
ik dat dat zo volgens zijn eigen codes gaat. Je
gebruikt die aspecten van de realiteit die je belangrijk
vindt voor je verhaal. Maar ongetwijfeld
zullen al die indrukken geleidelijk aan
doorwerken in mijn werk, al weet ik nog niet
hoe. Schrijven is tenslotte een intuïtief proces.
In mijn nieuwe werk is er, hoewel het drama
van de hedendaagse mens nog even groot is,
zowel hier als bij voorbeeld in de Verenigde Staten,
meer hoop en zijn er andere, soms misschien
eigenaardige, uitwegen voor mijn personages.
Verschillende van uw essays zijn gewijd aan het
thema 'de Russische ziel' en u pleit daarin voor
een 'spirituele wedergeboorte'. Gelooft u daar,
gezien de huidige situatie in Rusland, nog steeds
in?
Ja, misschien wel meer dan ooit. Rusland is in
de ban van een uiterst crimineel kapitalisme. De
invloed van de oppervlakkige kanten van de
Westersecultuuriserg groot. Tochgeloofik niet
dat die invloed de Russische ziel wezenlijk zal
kunnen raken. Evenmin als zeventig jaar communisme
dat heeft gekund. We bevinden ons in
een overgangsperiode weg van het collectivistische
bewustzijn. Geleidelijk moet zich een
nieuwe beschaving ontwikkelen; geen communistische,
geen imperialistische, geen militaristische,
maar toch ook geen westers-kapitalistische
beschaving. Rusland zal zijn eigen weg vinden.
Het is altijd een land van uitersten geweest,
ook nu het zich in deze zieke, chaotische toestand
bevindt.
De criminelen maken handig gebruik van
het feit dat Rusland jarenlang niet van de 'verboden
vruchten' uit het Westen heeft kunnen proeven. maar de criminelen zijn niet doorgedrongen
in alle lagen van de bevolking. Het religieus
bewustzijn is sterk verankerd en het zal
Rusland helpen een innerlijke harmonie te vinden.
Dat zal iets nieuws opleveren, iets eigens,
maar geen westers kapitalisme. In Rusland heeft
de factor x, de mengeling van Europees en Aziatisch
bloed, altijd een belangrijke rol gespeeld
en dat zal nu niet anders zijn.
Wat is uw mening over de hedendaagse literatuur
en de mogelijkheden voor jonge schrijvers
door te dringen tot het lezerspubliek op een
markt die overspoeld wordt met uitgaven van
voorheen verboden literatuur en vertaalde buitenlandse
literatuur en lectuur?
Ik ben blij dat alles nu gepubliceerd kan worden,
hoewel er gebrek aan papier en geld is. Ik
zie tot mijn vreugde dat er veel filosofische werken
worden gedrukt in grote oplagen, zodat veel
mensen er voor het eerst kennis van kunnen nemen.
Sommigen van onze modernisten en postmodernisten
hebben terecht benadrukt dat de
periode van sovjet- en anti-sovjetliteratuur is afgelopen.
Daar interesseren de mensen zich niet
meer voor. Voor literatuur van dissidenten is altijd,
en ook nu, belangstelling geweest, omdat
zij de wezenlijke, eeuwige thema's van de Russische
realiteit behandelt. Dat geldt ook voor de
literatuur van hedendaagse jonge schrijvers, die
een zogenaamde 'eeuwige thematiek' bezit. Ik
ben verrast en verheugd over het feit dat met name
jonge mensen op dit moment in mijn werk
geïnteresseerd zijn. Ik denk dan ook niet dat goede
debuterende schrijvers bang hoeven te zijn
over gebrek aan belangstelling. Er zitten, naar
mijn idee, genoeg veelbelovende schrijvers tussen.
Ik maak me dan ook over de toekomst van
de Russische literatuur geen zorgen.