<       TSL 29 – REDACTIONEEL       >



Na Karel van het Reve (1999) en Jan Bezemer (2000) is in mei van dit jaar ook hun generatiegenoot Jan van der Eng, emeritus hoogleraar Russische letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam overleden. Van der Eng heeft zich bijzonder verdienstelijk gemaakt voor de Nederlandse slavistiek en die vooral ook internationaal een gezicht gegeven, onder meer door de oprichting van het tijdschrift Russian Literature.

Eind april vond de (elfde) uitreiking van de Aleida Schotprijs plaats. De prijs is gewonnen door Aai Prins voor haar meesterlijke vertaling van het ‘onvertaalbare’ verhaal/gedicht Zangezi (1922) van Velimir Chlebnikov (Bondi, Amsterdam 2000).

TSL 29 is geheel gewijd aan het socialistisch realisme, een door de communistische partij in de Sovjetunie in het begin van de jaren dertig verplicht gestelde methode voor kunst en literatuur. De kunst moest de werkelijkheid tonen in haar revolutionaire ontwikkeling en de arbeiders opvoeden in de geest van het socialisme. Het socialistisch realisme is in Rusland ruim een halve eeuw de officiële kunstleer gebleven en is als zodanig pas afgeschaft na de perestrojka. De invloed ervan op de kunst en literatuur was desastreus – iets van wezenlijk belang is er niet uit voortgekomen. Desastreus was het ook voor wie zich niet aan de eisen van het socialistisch realisme wilde onderwerpen: talloze schrijvers en kunstenaars zijn gearresteerd en tot kampstraffen veroordeeld of zijn door de autoriteiten gedwongen te emigreren.

In de landen die na de Tweede Wereldoorlog binnen de invloedssfeer van de Sovjetunie kwamen is het socialistisch realisme ook ingevoerd, maar heeft het minder diep ingegrepen. In het Westen heeft het nog minder sporen nagelaten, ook al hebben veel linkse intellectuelen en kunstenaars de Sovjetunie heel lang ondersteund.

Juli 2001



<       TSL 29       >