< TSL 9 – REDACTIONEEL >

Als 'thema' van dit nummer kan worden gezien: Russische dichteressen en schrijfsters
van de twintigste eeuw. We beginnen met een artikel over de symboliste Zinaida
Hippius, een opvallende figuur in de artistieke wereld van Sint Petersburg
rond de eeuwwisseling. Na de revolutie emigreerde Hippius naar het Westen. De
literaire salon die ze samen met haar echtgenoot, Dmitri Merezjkovski, dreef in
Parijs werd het middelpunt van de Russische literatuur in het buitenland.
Tot deze literatuur behoorde ook Marina Tsvetajeva. Zij bracht zeventien jaar in
West-Europa door en ontwikkelde zich tot de belangrijkste dichter van de emigratie.
Het poëem Gedicht van de berg, waarvan we hier een vertaling opnemen, schreef
ze in Praag.
Wat het proza betreft gaan we minder ver terug in het verleden. Ljoedmila Petroesjevskaja,
in ons land onder meer al bekend door haar verhalenbundel Netten en
strikken en het toneelstuk Een glas water, (zie TSL 5) en Larisa Vanejeva behoren
allebei tot het zogenaamde 'andere proza', een richting in de hedendaagse Russische
literatuur die door de perestrojka is mogelijk gemaakt. Verder is er aandacht voor
enkele schrijfsters uit de Sovjetrepublieken, die misschien niet tot de Russische,
maar in ieder geval wel tot de Sovjetliteratuur (hoe lang nog?) gerekend kunnen
worden.
Behalve schrijfsters twee andere onderwerpen. Valentin Pikoel is een Russische
bestsellerauteur die met zijn historische romans fabelachtige oplagen bereikt en
buitengewoon populair is in de Sovjetunie. Een totaal ander gebied bestrijkt de
beschouwing over Russische volkspoëzie; aangetoond wordt dat in deze poëzie
resten van mythisch denken zijn terug te vinden.
We prijzen ons gelukkig dat Cees Willemsen, die onlangs samen met Emmanuel
Waegemans een bibliografie heeft gepubliceerd van alle vertalingen die er in het
Nederlands zijn verschenen uit de Russische literatuur, zijn werk wil voortzetten in
TSL. In dit nummer verschijnt het overzicht over 1988; dat over 1989 volgt spoedig.
Februari 1991
< TSL 9 >