Freek Fuchs


Een nieuwe Oorlog en vrede:
Leven en lot van Vasili Grossman







Aanvankelijk leek de roman Zjizn i soedjba ( 'Leven en lot') van V. S. Grossman geen lang leven beschoren. Toen het boek een jaar na voltooiing in 1961 werd 'gearresteerd' luidde het vonnis 'tenminste 250 jaar staatsarchief' genadeloos geveld door de toenmalige partij-ideoloog Soeslov.

'Openheid' en 'verbouwing'- klaarblijkelijk ook van het staatsarchief - hebben echter tot gevolg gehad dat het vonnis met grofweg 225 jaar werd ingekort. Het afgelopen jaar verscheen de roman in de eerste vier nummers van het tijdschrift Oktjabr ('Oktober'). Aanleiding om ook op deze plaats ruchtbaarheid te geven aan het leven en lot van Grossman en zijn opmerkelijke boek, dat in Nederland vooralsnog onopgemerkt is gebleven.

Op 14 december 1905 werd Vasili Semjonovitsj Grossman geboren in de Oekraïense stad Berditsjev. Hij studeerde chemie in Kiëv en Moskou en werkte na zijn afstuderen tussen 1929 en 1933 als chemisch ingenieur in het Donbekken.

In 1934 - Grossman heeft zich inmiddels in Moskou gevestigd - verschenen zijn eerste verhalen, te weten: 'Glückauf' en 'In de stad Berditsjev'. Het eerste verhaal is een nakomeling van het in die tijd zeer populaire 'produktieproza'. In de oorspronkelijke versie kreeg het niet de spontane goedkeuring van de beschermheer van de Sovjetliteratuur Gorki, die vond dat zijn beschermeling niet duidelijk genoeg liet uitkomen in dienst van welke waarheid hij schreef. De debutant stelde zijn beschermheer echter niet teleur en nam diens bezwaren met een herschreven versie weg.

Het tweede verhaal heeft een onderwerp dat de gemoederen niet minder bezighield: de burgeroorlog. In tegenstelling tot het vorige verhaal kon dit wel de spontane goedkeuring van Gorki wegdragen. Het wordt gepubliceerd in de Literatoernaja Gazeta ( 'Literaire Krant').

Na Grossmans debuut verscheen er tot aan de oorlog een groot aantal van zijn verhalen in vooraanstaande literaire tijdschriften. Ook werden twee delen van de onvoltooid gebleven roman 'Stepan Koltsjoegin' in boekvorm uitgegeven. Deze roman beschrijft de wordingsgeschiedenis van een revolutionair. Zowel thematisch als stilistisch sluit het vooroorlogse werk van Grossman geheel aan bij het socialistisch realisme.

In de oorlog is Grossman als oorlogscorrespondent in dienst van het orgaan van het Rode Leger, de Krasnaja Zvezda ('Rode Ster'). In die hoedanigheid is hij getuige van zowel de vernederingen als de overwinningen van het Rode Leger. Hij is ononderbroken aanwezig bij de slag om Stalingrad en rukt na de overwinning met het leger op tot Berlijn.

Naast Ehrenburg is hij de meest populaire oorlogscorrespondent. Hij publiceert alleen al in de Krasnaja Zvezda meer dan veertig uitgebreide artikelen en verslagen; na de oorlog worden deze gebundeld en verschijnen ze in boekvorm. Zijn oorlogswerk is zo populair omdat het verder gaat dan het louter bejubelen van de heroïek van het Sovjetvolk. Hij verwoordt ook de roep van het volk om vrijheid en zijn werk is doordrongen van medelijden met dat volk op wiens schouders de last van de overwinning neerkomt. Wanneer de overwinning zeker is, spreekt Grossman in een van zijn laatste verslagen de hoop uit dat de broederschap en gelijkheid die tijdens de oorlog onder het volk gegroeid zijn, ook tijdens de wederopbouw zullen voortleven en door de geschiedschrijving aangemerkt zullen worden als de eigenlijke overwinnaars. Zoals velen was ook Grossman ervan overtuigd dat na de oorlog alles ten goede zou keren.

Door de oorlog wordt Grossman op pijnlijke wijze geconfronteerd met zijn joodse afkomst. Hij had hieraan tot dan toe geen bijzondere aandacht besteed; hoewel hij was opgegroeid in een voornamelijk joodse omgeving waren de joodse gebruiken en het Jiddisch hem niet eigen. Hij behoorde tot de zogenaamde geassimileerde joden en voelde zich eerder Rus dan jood.

Maar de geruchten over de jodenvervolging die hem als oorlogscorrespondent bereikten en de dood van zijn eigen moeder in het getto van Berditsjev wekten in hem een gevoel van verbondenheid met het joodse volk, in eerste instantie als Rus, later als jood. Deze 'verbondenheid' resulteert in 1943 in de publikatie van het verhaal 'De oude leraar' in het tijdschrift Znamja ( 'De banier'). In dit verhaal probeert Grossman op basis van gegevens van overlevenden een voorstelling te geven van de gruwelijkheden waaraan de joden in de bezette gebieden werden onderworpen. Door de uitgebreide aandacht voor de joodse thematiek markeert dit verhaal de literaire ommekeer van Grossman.

Naast het joodse thema komt in het verhaal nog een tweede thema naar voren dat in het latere werk van Grossman een belangrijke plaats zal innemen: het onbaatzuchtige, onberedeneerde goede als tegenwicht tegen het kwade. Een felle aanklacht tegen de jodenvervolging vinden we in het verhaal 'De Oekraine zonder joden'. Een door de censuur ingekorte versie ervan verscheen in de Krasnaja Zvezda van 12 oktober 1943. De overheersende aandacht voor de jodenvervolging is hierin tot een minimum teruggebracht. Voor volledige publikatie werd alleen toestemming gegeven aan het orgaan van het Joods Anti-Fascistisch Comité, Ejnikejt.1 Dit tijdens de oorlog door joden georganiseerde comité was erop gericht de joodse lobby's in het buitenland (Groot-Brittannië, V.S.) gunstig te stemmen om financiële steun voor de Sovjetunie los te krijgen. Een jaar later, in 1944, verscheen in Znamja het verhaal 'De hel van Treblinski', de eerste gedetailleerde beschrijving van een vernietigingskamp.

Gedurende de oorlog en ook de eerste tijd erna is Grossman ervan overtuigd dat antisemitisme uitsluitend is voorbehouden aan het fascisme. Voor zover het in de Sovjetunie voorkomt beschouwt hij het als een kwaadaardige uitzondering. Deze veronderstelling wordt duidelijk uitgesproken in het voorwoord dat hij schreef bij het zogenaamd 'Zwartboek'.2 Dit boek werd tijdens de oorlog door het Joods Anti-Fascistische Comité voorbereid en is samengesteld uit directe getuigenissen over de jodenvervolging in de bezette Sovjetgebieden. In zijn voorwoord haalt Grossman de woorden aan van Stalin uit 1931 waarin deze zegt dat het antisemitisme het meest gevaarlijke overblijfsel is van het kannibalisme en dat actieve antisemieten de doodstraf wacht. Stalin is deze ongetwijfeld opportunistische stellingname na de oorlog snel vergeten. Tegen het einde van de oorlog is er weliswaar nog geen sprake van actief antisemitisme, maar wel wordt door de staat in alle toonaarden gezwegen over de vernietiging van de joden en wordt het woord 'jevrej'3 zorgvuldig door de pers vermeden.

De eerste tekenen van onverholen antisemitisme worden vanaf eind 1946 merkbaar. Dan verschijnt in de Pravda van 21 september een artikel van Zjdanov waarmee de strijd wordt ingeluid tegen de 'ongeinspireerdheid en platvloersheid, het belasteren van onze Sovjetcultuur en van het socialisme, tegen de aanbidding van de bourgeois cultuur...' Een maand eerder was al met een artikel aan het adres van de vooraanstaande joodse letterkundige I.M. Noesinov in het tijdschrift Koeljtoera i Zjizn ( 'Cultuur en Leven') duidelijk gemaakt wie de belangrijkste vertegenwoordigers waren van deze 'kuiperij voor het Westen'. Met de moord op de voorzitter van het Joods Anti-Fascistisch Comité, S. Michoèls, en de daaropvolgende sluiting van het comité en arrestatie van haar leiders, krijgt het antisemitisme in de Sovjetunie een uitgesproken fascistoide karakter. In de jaren tot de dood van Stalin in 1953 worden veel joodse intellectuelen het slachtoffer van de antikosmopolitische campagnes.

Ook Grossman krijgt zijn deel van de lastercampagnes. In Znamja ( 1946) wordt hij door een criticus beticht van pessimisme en het gemis aan een 'wolkeloos geloof in een gelukkige toekomst'. Hierna verdwijnt Grossman voor lange tijd van het literaire toneel. Hij werkt aan het eerste deel van de roman 'Voor een rechtvaardige zaak', dat in 1952 wordt gepubliceerd in Novy mir ('Nieuwe wereld'). Aanvankelijk krijgt dit eerste deel lovende kritieken, maar als in de Pravda van 13 februari 1953 een artikel verschijnt waarin zowel roman als auteur worden verguisd, zien de critici zich genoodzaakt hun standpunt te herzien.

Van gefundeerde kritiek is echter geen sprake. Voor een negatief oordeel blijkt het voldoende te wijzen op de joodse afkomst van de auteur en zijn personages. Deze kritieken die zich het beste laten begrijpen tegen de achtergrond van het 'Doktersproces'4 en de executie van de redactieleden van het Joods Anti-Fascistisch Comité doen Grossman het ergste vrezen. Hij probeert zich het vege lijf te redden en stuurt een spijtbetuiging naar de Schrijversbond. Het is echter niet deze daad die hem het leven redt, maar de dood van Stalin op 5 maart 1953.

De dreiging is voorbij. Tijdens de terstond intredende 'dooi' wordt 'Voor een rechtvaardige zaak' herdrukt en oogst de roman weer lovende kritieken in de pers. Het boek wordt onder meer geroemd om zijn ideevastheid. De critici die dit schreven konden er geen vermoeden van hebben dat Grossman op dat moment bezig was de eerste antisovjetroman te schrijven. Deze roman is het tweede deel van 'Voor een rechtvaardige zaak' en heeft als titel 'Leven en lot': alsof de schrijver het boek met deze titelverandering wilde onttrekken aan vergelijking met het eerste deel. 'Leven en lot' wordt voltooid in 1960 en Grossman biedt het ter publikatie aan bij het tijdschrift Znamja. De toenmalige hoofdredacteur V. Kozjevnikov stuurt het manuscript na lezing direct door naar de afdeling Cultuur van het Centraal Comité. Hier wordt het gelezen door een selecte keur van 'lezers' die het boek naar waarde weet te schatten en een groep KGB-ers erop uitstuurt om de staatsarchieven met zoveel mogelijk exemplaren te verrijken. Deze opdracht wordt zo gewetensvol uitgevoerd dat zelfs de typelinten en carbonvelletjes niet aan de 'leeswoede' van de KGB-ers ontkomen en samen met de roman worden 'gearresteerd'. De paniekreactie van de KGB was wel begrijpelijk. In zijn roman had Grossman een uiterst negatief beeld opgeroepen van de Sovjetunie onder Stalin en in onverholen bewoordingen de vernietigingskampen van Stalin gelijkgesteld aan die van Hitler.

Grossman is ten einde raad en probeert tevergeefs zijn levenswerk terug te krijgen. Hoewel hij zelf niet gevangen werd gezet is hij de 'roof' van zijn boek niet te boven gekomen. Hij vereenzaamde en kwam in een toestand van volstrekte isolatie terecht. Deze vindt zijn neerslag in de roman 'Alles stroomt' (1970). Voor de laatste keer hanteert Grossman hierin de thema's die hem zo aan het hart gaan en maakt hij de balans op van het Sovjetsocialisme.

Op 14 december 1964 stierf Grossman aan kanker. Aan zijn graf verscheen een groot deel van de literaire wereld. Ehrenburg verzuchtte bij deze gelegenheid: 'Ik keek naar Vasili Semjonovitsj in zijn doodkist en huiverde: waarom ga ik wel naar een dode en niet naar een levende? Ik denk dat velen door dezelfde gedachte werden gekweld: waarom hebben we hem niet gesteund of een hart onder de riem gestoken ... ? Hij was een standvastig soldaat, maar het lot bleek voor hem bijzonder genadeloos. Het is het oude liedje: het lot houdt klaarblijkelijk niet van maximalisten'. Grossman zou zo niet gelukkiger dan toch zeker rustiger gestorven zijn als hij geweten zou hebben dat zijn boek 'Leven en lot' een beter lot dan hemzelf beschoren was. Want door een klein wonder overleefde één exemplaar van het manuscript; door toedoen van Vladimir Vojnovitsj dook dit in 1975 in het Westen op.

De twee delen van de roman met de 'dubbele naam' worden met elkaar verbonden door een ononderbroken fabula. In 'Voor een rechtvaardige zaak' wordt de voorgeschiedenis beschreven van veel personages die in 'Leven en lot' weer terugkeren. Desondanks is het tweede deel goed als afzonderlijke roman te lezen. Gaan in het eerste deel de personages nog schuil achter saaie, ideologische maskers , in het tweede deel vallen die maskers weg en wordt de lezer geconfronteerd met aangrijpende persoonlijke geschiedenissen.

De gebeurtenissen beschrijven de periode van een jaar: van de zomer 1942 tot het einde van de lente 1943. Tegen de achtergrond van de slag om Stalingrad wordt het leven en lot van een grote familie gevolgd. De uitwerking van dit gegeven roept sterke reminiscenties op aan Tolstojs Oorlog en vrede.

Het hoofd van deze familie is Aleksandra Vladimirovna Sjaposjnikova, moeder van drie dochters. Na de dood van haar jongste dochter bij een bombardement en van haar kleinzoon op het slagveld, trekt ze uit Stalingrad weg naar het evacuatieoord Kazan. Hier voegt zij zich bij haar oudste dochter die getrouwd is met de geleerde Sjtroem. Het leven van deze chemicus heeft veel met het leven van Grossman zelf gemeen en krijgt veel aandacht in de roman.

De derde dochter heeft haar man Krymov verlaten. Deze genadeloze communist die een jeugdvriend 'aanbracht', belandt door een speling van het lot zelf aan de verkeerde kant van de tralies in de Ljoebjanka. Zijn vrouw wordt de geliefde van generaal Novikov die leiding geeft aan de beslissende slag om Stalingrad en daarbij ingaat tegen het hoogste legergezag. Ze keert echter bij haar man terug als ze over diens arrestatie hoort. Twee familievrienden, Sofja Osipov na Leviton en Michail Sidorovitsj Mostovskoj worden door de Duitsers gevangen genomen en komen om in respectievelijk de gaskamer en het krijgsgevangenenkamp. Op het tweede niveau treedt een groot aantal personages op waarvan sommigen een onuitwisbare indruk achterlaten. Dit geldt bijvoorbeeld voor de moeder van Sjtroem die omkomt in een getto en haar zoon een zeer ontroerende brief schrijft, of voor de medegevangenen van Mostovskoj onder wie de wrokkige mensjewiek Tsjernetsov en Ikonnokov-Morzj die zich in zijn eentje verzet tegen de bouw van een gaskamer, of voor Jerzjov, zoon van een gedekoelakkiseerde boer die met zijn gezin in Siberië omkomt.

Deze verscheidenheid aan personages brengt een even grote verscheidenheid aan ideeën met zich mee, die naar voren komen in talloze dialogen , innerlijke monologen, en filosofische uitwijdingen van personages en verteller.

Het is niet goed mogelijk de ideeën van Grossman in enkele regels weer te geven. De reden hiervoor is niet alleen dat de roman buitengewoon rijk is aan uitgesproken en doorleefde ideeën, maar meer nog omdat het zonder schade toe te brengen aan deze ideeën onmogelijk is ze af te zonderen van de beschreven gebeurtenissen waarin ze hun emotionele wortels hebben.

Zo kan de lezer de diepte van Grossmans gedachten over antisemitisme alleen doorvoelen tegen de achtergrond van de brief van de moeder van Sjtroem uit het getto of van een schokkende beschrijving van de gang van een groep joden naar de gaskamer tot en met het moment van vergassing. En de ideeën over de revolutie en het communisme krijgen hun emotionele beladenheid pas na het lezen van het verslag van de reis van Jerzjov naar zijn gedekoelakkiseerde vader in Siberië en het verblijf van Krymov in de donkere krochten van de Ljoebjanka.

Sleutelbegrippen in de ideeënwereld van Grossman zijn vrijheid en goedheid. Deze begrippen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Alleen de vrije mens is in staat tot goedheid, en daarom is het de plicht van ieder mens afzonderlijk en de samenleving als geheel te streven naar een zo groot mogelijke vrijheid, waarbij de onschendbaarheid van het individu te allen tijde gewaarborgd moet zijn.

Tegen de achtergrond van de gebeurtenissen in de Sovjetunie, die zo typerend zijn voor de hele twintigste eeuw, maakt het sterke geloof van Grossman in dit eenvoudige idee een nogal naieve indruk. Toch is het juist het naieve in de belijdenis van dit ge loof dat verfrissend klinkt in onze moderne tijd die zo rijk is aan cynisme.






1 De reden dat het verhaal wel in deze krant mocht verschijnen moet worden gezocht in het feit dat de krant alleen in het Jiddisch verscheen en dus alleen voor joden toegankelijk was.
2 Dit boek is nooit gepubliceerd. Het werd door de autoriteiten vernietigd omdat er voor hen belastend materiaal in voorkwam. (Radio Svoboda Issledovatel'skij Bjulletin, 8 mei 1979).
3 Het neutrale woord voor 'jood'.
4 In 1952/53 werden een aantal joodse artsen gearresteerd op beschuldiging van samenzwering. Ze zouden de gezondheid van de autoriteiten die ze onder hun hoede hadden (onder anderen Stalin) langzaam willen vernietigen door bewust verkeerde medische behandeling. Door de dood van Stalin kreeg dit proces geen doorgang.



GERAADPLEEGDE LITERATUUR

- V. Grossman, Zjizn i Soedjba, Lausanne 1980.
- Seměn Lipkin, 'Arest romana', Vremja i My. Nr 83, 1985.
- Vladimir Vojnovitsj, 'The life and fate of V. Grossman and his novel', Radio Liberty research bulletin, 3 october 1984.



<

TSL 4

>