Op 2 maart 2008 deelde journalist, schrijver
en dichter Linor Goralik een blog over een
poëzie-evenement. Op 3 maart van datzelfde
jaar gebruikte schrijver Dmitri Galkovski
zijn blog om verslag te doen van zijn deelname
aan een Internetcongres. Diezelfde dag
trakteerde de auteur Dmitri Bavilski zijn lezers
op een theaterrecensie. Op 4 maart beschreef
internationaal gelauwerd schrijfster
Tatjana Tolstaja op haar blog hoe tijdens de
Baltische boekenbeurs een gigantische taart
‘met kleine kersjes en perziken’ werd gepresenteerd.
Een paar uur later typte acteur, muzikant
en (theater-)schrijver Jevgeni Grisjkovets
een blogpost over de lente. De volgende
dag verwees dichter Dmitri Vodennikov
zijn bloglezers naar zijn recente column over
Walt Whitman. En op 13 maart 2008 plaatste
de schrijver Aleksej Slapovski een verhaal
op zijn weblog over een man met een dubbel
brein.
De blogs die ik hier opsom zijn geschreven
door zeven invloedrijke Russische schrijvers
en dichters. Op het eerste gezicht hebben ze
weinig gemeen. Toch delen ze twee niet onbelangrijke
eigenschappen. Ten eerste is elk
van de bovenstaande blogposts de eerste post
van de desbetreffende auteur tijdens of na de
Russische presidentsverkiezingen van 2 maart
2008. Ten tweede behandelt elk van de posts
alles – poëzie, de lente, een kersentaart zelfs –
behalve de verkiezingen.
In dit artikel gebruik ik dit collectieve zwijgen
over de verkiezingen als startpunt voor
een klein onderzoek naar Russische literatuur,
protest en sociale media. De basis voor het onderzoek
vormen drie analyses die ik, deels in
samenwerking met studenten, heb uitgevoerd
om de vraag te testen: in hoeverre dienen sociale
media als uitlaatklep voor protest onder
Russische schrijvers? In de analyses richt ik
me vooral op blogs, tweets en berichten op
facebook.
Op de pagina’s die volgen vergelijk
ik de activiteiten van Russische schrijvers in
die media tijdens drie politiek turbulente lentes:
de lente van 2008, en de dagen voor en
na de presidentsverkiezingen van dat jaar; de
lente van 2012, en de periode rondom de toenmalige
presidentiële verkiezingen; en de lente
van 2014. In dat laatste seizoen vonden weliswaar
geen verkiezingen plaats (daarop moeten
we nog even wachten), maar ‘mijn’ auteurs
waren in die lentemaanden wel getuige van de
verhitte politieke conflicten tussen Oekraïne
en Rusland.
We starten met 2008, en met de blogs waarmee
ik dit artikel opende. Die teksten ogen
op het eerste gezicht verrassend. In de dagen
voor en na de verkiezingen van dat jaar
ontbrak het Russische auteurs immers niet
aan politieke inspiratie. Ik verzamelde de berichten
dan ook in de verwachting dat ze een
inkijkje zouden bieden in de politieke visies
van Russische schrijvers. Ik deed dat in opdracht
van het tijdschrift Russian Cyberspace – de voorloper van het digitale academische
tijdschrift Digital Icons: Studies in Russian,
Eurasian and Central European New Media
– dat ik samen met collega’s in datzelfde jaar
had opgericht. Het leek ons zinvol om lezers
te tonen hoe nieuwe media kunnen dienen als
uitlaatklep voor literair engagement.
Dát de schrijvers actief zouden bloggen
over de verkiezingen: daar rekende ik op. In de
loop van het eerste decennium van deze eeuw
beweerde een toenemend aantal literatuurhistorici
dat zich rond de eeuwwisseling een
nieuwe tijd aandiende – een van hartstochtelijk
‘post-postmodern’ of ‘laat postmodern’ literair
en artistiek engagement. In de jaren van 1990
tot 2010 hadden slavisten bovendien geobserveerd
dat Russische literatuur na de val van de
Sovjet-Unie haar rol van vrijplaats voor politiek
debat niet verloor. Integendeel. De Britse
literatuurhistorica Rosalind Marsh zei het zo:
Met deze en vergelijkbare observaties in het
achterhoofd leek een studie van ‘politieke’
Russische schrijversposts mij een vruchtbaar
idee. Hoe vruchtbaar die studie werkelijk
was: dat heeft u zojuist kunnen lezen. Kersentaart
en de lente, daar moest ik het mee doen.
Noodgedwongen besloot ik mijn onderzoek
te wijden aan een andere vraag: waarom
bloggen schrijvers en dichters niet over het
politieke proces in het Rusland van nu? Mijn
artikel voor Russian Cyberspace veranderde
in een zoektocht naar het antwoord op die
vraag. Die bleek gelaagd. De politieke passiviteit
van de schrijvers, zo ontdekte ik, hing
deels samen met de aard van het medium dat
ik onderzocht: het weblog. Voor veel schrijvers
waren blogs simpelweg geen medium
voor politieke expressie. Dezelfde Tolstaja
die op de verkiezingsdag over vruchtentaart
schreef, schreef in haar eerste blogpost al dat
ze haar weblog vooral zag als een plek ‘voor
antwoorden, contacten en andere praktische
trivia.’ Onderzoekers bevestigden dat weblogs
Russische schrijvers een platform boden juist
voor okololiteraturny activiteit – schrijfactiviteiten,
kortom, die rondom (okolo) het literaire
circelden en die een nadrukkelijk speels,
alledaags en al even nadrukkelijk niet-politiek
karakter hadden.
De weigering om over politieke ontwikkelingen
te bloggen, zo toonde nadere inspectie,
stond ook niet los van het tempo waarin
‘post-’ en ‘laat modern’ engagement in Rusland
hun intrede deden. Theoretici signaleerden
weliswaar al in de jaren 1990 post-postmoderne
trends in de Russische literatuur;
maar tegelijkertijd was in Rusland nog tot in
de late jaren 2000 actief postmodern verzet
voelbaar tegen het sociaal engagement van
dissidenten. Dat engagement wantrouwen
postmoderne auteurs, sceptisch als ze zijn
over elke vorm van ideologische passie, inclusief
die van de bard en de protestschrijver. ‘In
Rusland is een dichter meer dan een dichter’:
in de dooiperiode bracht die regel dichter Jevgeni
Jevtoesjenko internationale bekendheid;
in de jaren 1990 en 2000 was diezelfde regel
menig toonaangevend Russisch auteur een
doorn in het oog. Nog steeds zijn post-Sovjetschrijvers
huiverig voor de rol van nationaal
geweten; dat geldt en gold de afgelopen jaren
zelfs voor politiek actieve schrijvers als Zachar
Prilepin en Eduard Limonov.
Maar de afstand die ‘mijn’ schrijvers hielden
tot het politieke proces sloot ook aan bij
een bredere politieke passiviteit. Want literatuurhistorici
signaleerden dan wel een groeiend
internationaal engagement in het eerste
decennium van deze eeuw – maar in diezelfde
periode opereerden Russische schrijvers
in een maatschappij die het nu juist ontbrak
aan burgerlijke betrokkenheid. Enquêtes uit
die tijd lieten steeds weer zien dat politiek engagement
onder Russen schaars was. Volgens
het gerenommeerde Moskouse sociologische
onderzoeksinstituut Levada Center was er
zelfs in november 2010 – niet lang voor de
grootschalige publieke protesten van 2011
dus – nog sprake van een groeiende politieke
apathie in Rusland. ‘According to the data of
our last study,’ stelden de onderzoekers, ‘Russian citizens have become less interested in
politics. About a third of respondents (32%)
said they were interested in this topic, and
the number of such people is falling. 64% of
Russian citizens are completely uninterested
in politics.’
Dat schrijvers collectief zwegen over de
verkiezingen, zo legde ik uit in Russian Cyberspace,
had alles te maken met dit apathische
politieke landschap. Hun zwijgen kon in
elk geval deels worden uitgelegd als de onwil
om energie te steken in een publiekelijk opgevoerd
evenement. Want de verkiezingen van
2008 – daar waren internationale en oppositiemedia
het over eens – waren zorgvuldig in
scène gezet door politieke spin doctors.
In de lente van 2013 gaf ik twee gastlezingen
over schrijversblogs aan de Universiteit van
Leiden, in de master-collegereeks ‘Russian
Literature Under Vladimir Putin’ van mijn
collega Otto Boele.2 Samen met de studenten
van die reeks herhaalde ik de analyse die ik
had uitgevoerd in maart 2008, maar dit keer
bekeken we de periode rondom de verkiezingen
van 2012. We bestudeerden blogposts
van dezelfde auteurs die ik in 2008 had gevolgd,
op Grisjkovets na: die stopte met bloggen in
2009. Ook nu concentreerden we ons op de
periode rondom de verkiezingen. We besloten
een iets langere periode te analyseren: we onderzochten
posts van grofweg de maand voor
en die na de verkiezingen. Zo hoopten we een
integraler beeld te krijgen van de mate waarin
schrijvers nu politiek actief waren.
De uitkomsten van deze gezamenlijke studie
verschilden radicaal van die van mijn Russian Cyberspace onderzoek. Linor Goralik
wees haar publiek nu op esthetisch verfijnde
protestplakkaten tegen verkiezingsvervalsing
en verwees lezers naar haar live tweets
over protestbijeenkomsten. Dmitri Galkovski
postte foto’s over protestkunst en schreef over
de oppositie. Dmitri Bavilski gebruikte zijn
blog, net als Goralik, om lezers naar zijn recente
tweets te verwijzen; en net als Goralik
gaf hij die tweets een nadrukkelijk politieke
boodschap. ‘Waarom houdt niemand er rekening
mee’ – schreef hij bijvoorbeeld vlak
voor de verkiezingen – ‘dat Poetin sterfelijk
is, net als wij allemaal?!’ Ook Tolstaja schreef
nu meerdere blogposts over Poetin en de verkiezingen.
Dmitri Vodennikov hield zich net
zo ver van politiek als in 2008. Slapovski, ten
slotte, besteedde weinig woorden aan de verkiezingsdag
– maar sloot de dag erna wel een
post af met de woorden: ‘Dit gaat niet over de
verkiezingen. Alles helder daar.’
Vodennikov en Slapovski negeren dus
nog steeds liefst de politiek – al lukt dat die
laatste niet meer helemaal. Maar bij hun vier
collega’s staan Poetin, de verkiezingen en de
politieke protesten in de periode daarvoor en
-na nu bovenaan de agenda. Datzelfde politieke
vuur nam ik in 2012 waar in de blogs van
andere Russische schrijvers. Boris Akoenin,
die in 2008 nog geen weblog had, adviseerde
zijn bloglezers in maart 2012 zelfs expliciet:
ga stemmen! Waarom het contrast tussen dit
nadrukkelijk politieke plaatje en mijn bevindingen
van 2008 zo groot is: op die vraag kom
ik zo terug, na een bespreking van de derde
etappe in mijn onderzoek: de lente van 2014.
Tijdens de presidentsverkiezingen van maart
2016 wil ik mijn blog-analyse herhalen. Bij
wijze van voorproefje deed ik vast een (kleinschaliger)
studie naar post-Sovjet-schrijvers
en sociale media in de lente van 2014. In die
lente waren Russische auteurs via de media
getuige van de omstreden Russische interventies
in de Krim en elders in Oekraïne. Aan
mijn facebook- en twitterpagina’s was destijds
goed te zien hoe het staatsoptreden Russische
schrijvers aangreep. Betekende dit dat digitale
media nu hun engagements-potentieel maximaal
waarmaakten – dat, kortom, sociale media
dat jaar alsnog een onomwonden platform
voor politiek verzet onder schrijvers werden?
Om die vraag te bestuderen volgde ik in
de loop van februari en maart 2014 de Facebook-
activiteiten van drie auteurs. Dit social-mediaplatform
is op het moment uitzonderlijk
populair onder Russische schrijvers, die massaal
van blogs naar facebook migreerden in
de latere jaren van het eerste decennium van
deze eeuw. Twee van de drie auteurs – Linor
Goralik en Dmitri Vodennikov – kent u inmiddels.
De derde is Lev Rubinstejn. Deze al
sinds de late Sovjettijd gerenommeerde Russische
dichter en journalist groeide in de afgelopen
jaren uit tot een uitzonderlijk actieve en
invloedrijke stem op facebook.3
In hoeverre is facebook voor Rubinstejn,
Goralik en Vodennikov een uitlaatklep voor
politiek verzet? Het antwoord op die vraag
verschilt van auteur tot auteur. Vodennikov
is op facebook zijn gebruikelijke a-politieke
zelf: hij praat in deze politiek stormachtige
lente over lange wandelingen, over zijn hond,
over zijn prachtige appartement. Hij kiest er,
kortom, in tegenstelling tot veel collega’s
voor om opnieuw niet over politiek te bloggen.
Goralik is minder gaan schrijven over
politiek dan ze in 2012 deed: ze plaatst nu
meer posts over literaire en creatieve evenementen.
Maar politiek is zeker niet afwezig
van haar facebook-pagina: ze plaatst af en toe
felle en breed gelezen kritische commentaren
op het Kremlinbeleid en op Poetin.
Bij Lev Rubinstejn wil ik wat langer stilstaan.
Hij pakt het anders aan dan zijn beide
collega’s – en, in feite, anders dan alle voorbeelden
die we tot nu toe bekeken. Tijdens de
Oekraïense crisis schrijft Rubinstejn steeds
vaker en steeds politieker getinte facebook-berichten.
Hun toon is er een van steun, troost
en sterke sociale betrokkenheid. ‘Laten we
allemaal dichters zijn,’ adviseert hij zijn facebook-
lezers bijvoorbeeld op 13 maart 2014.
Tegen de achtergrond van felle Russische interventies
in Donetsk én van toenemende problemen
met vrijheid van meningsuiting vraagt
Rubinstejn zijn lezers om terug te denken aan
de beroemd geworden pianist van de Titanic.
Volgens getuigen bleef die pianist stug doorspelen
terwijl het schip zonk. ‘Laten wij ook
doorspelen tot het eind,’ schrijft Rubinstejn:
Deze post genereerde bijna 1000 ‘likes’ en
werd een kleine 500 keer gedeeld. Dat zijn,
voor een literair getinte Facebook-tekst, uitzonderlijk
hoge aantallen – maar voor Rubinstejn
zijn ze niet uniek. Met name zijn sociaal
geëngageerde posts oogsten veel reacties, en
even veel bijval, van zijn lezers. Die posts zijn veel activistischer dan die van Tolstaja,
Bavilski en de andere voorbeelden die eerder
in dit artikel de revue passeerden. Van de
zelfverzekerdheid van dissidente voorgangers
moet Rubinstejn weliswaar niets hebben – als
doorgewinterd postmodernist zoekt hij stelselmatig
de moreel-ideologische nuance – maar
politiek geëngageerd is hij onmiskenbaar. Net
zoals Akoenin in 2008 zijn bloglezers opriep
te gaan stemmen, zo mobiliseert nu Rubinstejn
zijn facebook-lezers om protestbijeenkomsten
en andere politieke evenementen te bezoeken.
In de sociale media kozen Russische schrijvers
voor uiteenlopende benaderingen van
het politieke bedrijf in 2012 en 2014. Wie
hun verschillende benaderingen naast elkaar
legt kan één ontwikkeling onmiskenbaar
vaststellen: de trend uit de latere jaren
van het eerste decennium van deze eeuw om
politiek volledig te verloochenen was in de
eerste helft van het tweede decennium op
zijn retour. Poetin, verkiezingen, politieke
conflicten: voor sommige auteurs staan die
onderwerpen nu laag op de sociale media
agenda (met Vodennikovs
consistent apolitieke
houding als meest extreme variant),
voor anderen staan ze bovenaan (denk aan
Rubinstejns regelrechte activisme) – maar
ze hebben een veel prominenter plaats veroverd
dan het geval was in 2008. Dit geldt
voor de schrijvers die ik hier bestudeer, maar
ook voor een breed scala aan andere Russische
auteurs, musici, filmmakers, designers,
modeontwerpers en architecten die ik regelmatig
volg op Facebook, af en toe in blogs
en op Twitter en intussen ook soms op Instagram.
Zij initiëren felle politieke discussies,
ze lanceren en adverteren burgerinitiatieven
en ze delen politiek gemotiveerde gedichten,
cartoons en memes.5 Radicale verandering is
daarbij zelden hun doel: ze pleiten doorgaans
voor burger-engagement, niet voor revolutie.
Een moreel geweten van de natie willen ze
niet zijn – maar de rol van ‘politiek commentator’
die de intelligentsia traditioneel innam
in Rusland schuwen ze nu minder dan voorheen.
De vraag is natuurlijk: wat verklaart die
verandering? Waarom hebben Russische
schrijvers het politieke engagement dat ze
eerder zo hardnekkig vermeden nieuw leven
ingeblazen? Het antwoord op die vraag is,
opnieuw, gelaagd. Allereerst past hun politieke
betrokkenheid bij een bredere sociale
verandering in Rusland. Vanaf de decemberprotesten
van 2011 observeren sociologen in
Rusland een groeiende politieke participatie
in met name de stedelijke middenklasse en
de culturele elite. Ook die betrokkenheid is
weer in kaart gebracht door het Levada Center.
Oprichter Joeri Levada stelt in een analyse
van 2012:
De groeiende fascinatie met het politieke bedrijf
en met burgerbetrokkenheid die Levada bespreekt zie je vanaf het begin van de jaren
2010 ook in Russische literaire kringen. Zij
neemt bovendien toe wanneer Rusland in
2014 kiest voor internationaal controversiele
interventies in de Oekraïense politiek.
Levada en recent Kremlinbeleid bieden
een eerste antwoord op mijn vraag: vanwaar
de terugkeer naar politiek? Een tweede mogelijk
antwoord vinden we in internationale
culturele ontwikkelingen. Eerder stelde ik dat
cultuurhistorici een groei van sociaal en politiek
engagement onder schrijvers signaleerden
in de jaren 2000. Die groei was, zo zagen
we, in 2008 elders al in volle gang – maar de
laatste jaren is ze toegenomen; de politieke
‘drive’ van Rubinstejn en anderen staat niet
los van deze transnationale ontwikkeling.
Een breder herstel van Russisch politiek
engagement en een transnationale bloei van
literair engagement: dat zijn twee antwoorden
op de vraag: wat motiveert de politieke
opleving onder Russische schrijvers online? Mijn
laatste mogelijke antwoord op die vraag
is media-specifiek. Experts hebben sociale
media vaak getypeerd als ideale instrumenten
voor burgeremancipatie. Volgens een veel geciteerde
studie van media-onderzoeker Henry
Jenkins stimuleren platformen als facebook
en twitter een ‘participatieve cultuur’ met
relatief lage drempels voor burger-engagement.6 Het ‘techno-enthousiasme’ dat uit deze
en vergelijkbare studies spreekt is in recente
jaren getemperd. Allereerst blijken autoritaire
regimes nieuwe media niet minder enthousiast
in te zetten dan sociaal betrokken burgers
(denk aan het fenomeen van de Kremlintrolls:
door Russische autoriteiten betaalde sociale
mediagebruikers die de oppositie en ‘het
Westen’ bekritiseren). Daarnaast stellen politicologen
dat Russische internetgebruikers die
politieke kritiek uitoefenen vooral uit zijn op
peer to peer communicatie – contact met gelijkgestemden
dus – en dat hun kritiek daarom
weinig betekent in termen van politieke effectiviteit.
Samengevat: nieuwe media stimuleren burger-
engagement, maar de werkelijke impact
daarvan is nog onduidelijk; intussen bieden digitale
media de autoriteiten allerlei mogelijkheden
om datzelfde engagement te obstrueren.
Het gedrag van ‘onze’ schrijvers sluit aan bij
beide kanten van dit argument. Enerzijds vinden
we in de social-mediaposts van Russische
schrijvers diverse vormen van – soms zeer actief
– politiek engagement. Anderzijds richten
de auteurs dat engagement vaak vooral op gelijkgestemden.
Niet toevallig krijgt Rubinstejn
zoveel bijval op facebook:
de lezers die hem volgen zijn het bij voorbaat al met hem eens.
Veel schrijvers betwijfelen bovendien of sociale
media wel het potentieel hebben om fundamentele
politieke veranderingen te bewerkstelligen.
Een auteur als Vodennikov betwistte
dat potentieel vanaf het begin.
Terug naar mijn beginvraag. In hoeverre gebruiken
Russische literaire auteurs sociale
media als platform voor protest? Na de verkiezingen
van 2008 had ik die vraag met een
‘nauwelijks of niet’ beantwoord. Nu, in 2015,
vereist zij een genuanceerder antwoord.
Russische schrijvers zijn sociale media in de afgelopen
jaren aantoonbaar vaker gaan gebruiken
als politieke tribune. Zij zetten hun blogs,
facebook en twitter in toenemende mate in
als een ruimte voor politiek debat, discussie
en, soms, politieke mobilisatie. Of diezelfde
tribune ook effectief is als motor voor politieke
verandering: dat is een vraag die zich veel
minder makkelijk laat beantwoorden.