Wislawa Szymborska



Het getal pi1




Het getal pi is bewonderenswaardig
drie komma een vier een.
Alle verdere cijfers zijn ook begincijfers,
vijf negen twee omdat het nooit eindigt.
Het laat zich zes vijf drie vijf niet vangen in één blik,
noch acht negen door enige berekening,
of zeven negen door enige verbeelding,
en zelfs drie twee drie acht niet door de lach of vergelijking
vier zes met wat ook maar
twee zes vier drie ter wereld.
De grootste slang op aarde houdt na ruim tien meter op.
Sprookjesslangen doen hetzelfde, al wachten ze wat langer.
De rei van cijfers die samen het getal pi vormen
laat zich niet stuiten door de rand van het papier,
kan verder gaan over de tafel, door de lucht,
over muur, blad, vogelnest, wolken, recht omhoog,
dwars door ’s hemels opgezwollen bodemloosheid.
Ach, de staart van een komeet, wat is die kort, een muizenstaartje!
Wat nietig de straal van een ster die zich in elke ruimte kromt!
Terwijl hier twee drie vijftien driehonderd negentien
mijn telefoonnummer jouw maat overhemd
het jaar negentienhonderddrieënzeventig zes hoog
het aantal inwoners vijfenzestig cent
heupmaat twee vingers charade
en code
waarin zing o nachtegaal, zing toch en vlieg,
maar ook verzoeke de rust te bewaren liggen besloten,
en hemel en aarde zullen vergaan,
maar niet het getal pi, nee, pi zeker niet,
pi heeft nog altijd een niet onaardige vijf,
niet de eerste de beste acht,
zeker niet de minste zeven,
waarmee het de bloedeloze eeuwigheid aanspoort, ja, aanspoort
om maar voort te duren.

(1976)



Vertaling Gerard Rasch




<   

TSL 44

   >