Emmanuel Waegemans



Gogols Correspondentie met vrienden en de brief van Belinski





Von Gogol an ist die russische Literatur modern...
Seit Gogol ist die russische Literatur komisch...

Thomas Mann


In 1831-32 verschenen twee delen van Avonden op een boerderij bij Dikanka van de toen zo goed als onbekende Nikolaj Gogol. De auteur was slechts 21 jaar oud, zijn olijke verhalen over Oekraïense folkloristische figuren sloegen aan bij het lezende publiek, Poesjkin was enthousiast (hij vond dat er sinds de komedies van Fonvizin niet meer zo smakelijk gelachen was in de Russische literatuur). Gogols weg als schrijver was gemaakt. De komende vijftien jaar werden een triomftocht in de nog jonge literatuur: in 1835 verschenen de bundels Arabesken en Mirgorod, de schitterende novelle De neus was klaar en Gogol begon aan zijn meesterwerk Dode zielen. In twee maanden schreef hij de komedie De revisor. Direct na de première van dit stuk vertrok hij naar Duitsland. Tot 1848 was Gogol voortdurend op reis: Duitsland, Frankrijk, België, in 1848 sloeg hij voor de politieke onrust in Italië op de vlucht – naar het Heilige Land. In 1842 verscheen Dode zielen in Petersburg (de censuur in Moskou had het werk tegengehouden), in 1843 gaf Gogol zijn verzameld werk in vier delen uit en begon te werken aan het tweede deel van Dode zielen. In 1846 werkte hij aan de publicatie van een bundel brieven aan vrienden – begin 1847 verscheen Geselecteerde passages uit correspondentie met vrienden. Na de bedevaart naar Jeruzalem verslechterde zijn fysieke en geestelijke toestand. Onder invloed van de priester Matvej Konstantinovski wilde hij de literatuur verzaken: de roeping van schrijver zou niet verenigbaar zijn met de waardigheid van christenmens. Kort voor zijn dood verbrandde Gogol deel II van Dode zielen en weigerde voortaan voedsel. In februari 1852 stierf hij, geestelijk en lichamelijk totaal uitgeput.


Geselecteerde passages uit correspondentie met vrienden (verder: Geselecteerde passages) verscheen in januari 1847. Tot grote teleurstelling van Gogol had de censuur er vijf brieven uitgegooid. De auteur had het in zijn voorwoord over een ‘biecht’, het boek zou ‘nodig’, ‘nuttig’ voor iedereen zijn, het is zijn ‘geestelijk’ testament’ (VI, 7)1 – Gogol dacht inderdaad dat hij ging sterven. Wat Gogol vroeger alleen in privébrieven aan vrome dames had geschreven – eindeloze pogingen tot (zelf-) analyse van een zondige ziel, gekoppeld aan een grote dosis masochisme, werd nu open en bloot voor heel Rusland te grabbel gegooid. Daarnaast bevatte Geselecteerde passages twijfelachtige sermoenen over de orthodoxe kerk en geestelijkheid, uitlatingen over landheren en lijfeigenen en de door God gewilde rol die ze te spelen hadden, waardoor iedereen gechoqueerd was, lachwekkende pogingen om de algemeen verspreide ziekte van omkoperij te verklaren door de hang naar luxe van de ambtenarenvrouwen, de hoop op een morele heropstanding van Rusland dank zij Zjoekovski's vertaling van de Odyssee. Geselecteerde passages bevatte ook soms prachtige beschouwingen, trefzekere literaire oordelen en diep menselijke, christelijke gedachten, maar die gingen verloren in de tientallen bladzijden pijnlijke bekentenissen en kwezelachtige oproepen. Velen dachten dat Gogol het boek in opdracht van de regering had geschreven. En inderdaad is het zijn grootste bijdrage aan de theorie van ‘autocratie, orthodoxie en nationalisme’, het onder Nikolaas I officieel gepredikte dogma dat de Russische staatsvorm, de orthodoxe godsdienst en het Russisch nationaal beginsel (de Russische taal, mens, cultuur) superieur zijn.

Om Gogol zelf te parodiëren zou je kunnen zeggen dat zijn werk na de voltooiing van deel I van Dode zielen ‘een wending in het fantastische neemt’ neemt, een uitdrukking uit zijn verhaal De mantel. Die wending liep evenwel in het religieuze: na het overweldigende succes van zijn Oekraïense verhalen, zijn komedie en zijn ‘epos’ over Rusland keerde Gogol zich af van de literatuur en werd hij een zedenmeester. Veel van zijn daadwerkelijk aan vrienden geschreven en verstuurde brieven staan vol vrome raadgevingen en godsdienstige vingerwijzingen. De Geselecteerde passages was de pennenvrucht van een 38-jarige schrijver, maar in de zoetige, zelfvernederende toon las het publiek het gefemel van een oude kwezel. Rusland was verontwaardigd en maandenlang was het boek hét gespreksonderwerp. De vooruitstrevende critici Herzen, Belinski en de zapadniki waren er niet over te spreken. Tsjaadajev vond het een zwak boek, maar vond er ook bladzijden van ‘opmerkelijke schoonheid’ in. De slavofielen waren verdeeld: Aleksej Chomjakov was ervoor, maar Sergej Aksakov vond het beledigend. Zijn zoon Konstantin vond het een leugen, terwijl Ivan Aksakov in de brieven het ideaal van de christelijke kunstenaar zag. Belinski publiceerde in het februarinummer van de Sovremennik een artikel waarin hij het boek van Gogol aan een scherpe kritiek onderwierp:


Wee degene die de natuur zelf tot kunstenaar gemaakt heeft, wee degene die ontevreden met de door hem bewandelde weg zich op een voor hem vreemd pad begeeft! Op deze nieuwe weg wacht hem onvermijdelijk de val, waarna het niet altijd mogelijk is naar de vroegere weg terug te keren.



Belinski heeft in zijn recensie het achterste van zijn tong niet laten zien; kort erna zou hij vanuit zijn Duits kuuroord een brief aan Gogol (die toen in Oostende zat) schrijven waarin hij ongezouten zijn mening te kennen gaf. Belinski leed aan tbc, waarvoor hij een kuur volgde, hij wist dat zijn dagen geteld waren en beschouwde de brief aan Gogol als zijn testament. Hij noemt Gogols verzameling brieven ‘het vreemdste boek dat ooit in het Russisch geschreven is’ en constateert sarcastisch : ‘Du sublime au ridicule il n’y a qu'un pas!’. Hij ziet er ook geen brieven in, ‘maar eerder strenge en soms dreigende vermaningen van de leraar aan zijn leerlingen’ en in zijn conclusie citeert hij de bekende fabel De snoek en de kat van Krylov:


Als schoenmakers gaan taarten bakken
En taartenbakkers schoenen gaan verhakken...2



De esthetiserende criticus Apollon Grigorjev was het niet eens met de theorie van Belinski dat er ‘twee Gogols’ zouden zijn:3 de geniale kunstenaar en de krankzinnige denker; hij zag in Geselecteerde passages de logische voltooiing van heel het voorafgaande werk van Gogol. Vjazemski stelde dat men het vroegere werk van Gogol altijd verkeerd begrepen heeft en daarom nu stomverbaasd was over de ‘nieuwe’ Gogol: ‘Voor hen was hij de schilder en ontmaskeraar van tekortkomingen bij het volk en van maatschappelijke kwalen (…) Ze hebben Gogol niet begrepen, maar zo konden ze tenminste de producten van zijn fantasie in hun voordeel interpreteren.’4 Ook Stepan Sjevyrjov was positief over het boek: de zogenaamd ‘nieuwe’ opvattingen van Gogol zijn niet uit de lucht komen vallen, er is een logische evolutie van zijn vroeger satirisch werk naar dit nieuwe werk. Te betreuren is alleen dat Gogol deze opvattingen niet in een artistieke vorm heeft gegoten, maar de vorm van ‘belerende brieven en overdenkingen’ heeft gegeven. De enige die zonder voorbehoud te spreken was over Gogols nieuweling was Pjotr Pletnjov die de publicatie van de brieven op zich had genomen: hij zag in Geselecteerde passages het begin van een ‘echt Russische literatuur’, maar dacht dat Gogols invloed beperkt zou blijven tot slechts weinig uitverkorenen. De geestelijkheid was niet onverdeeld gunstig over Gogols boek: sommigen vonden dat Gogol te opzichtig te koop liep met de vroomheid en dat hij zonder kennis van zaken sprak. Archimandriet Feodor (Boecharev) was positief: hij zag in Geselecteerde passages een vervolg op Dode zielen, waarvan de hoofdgedachte toch de opstanding van de gevallen mens was. Hij zag in Gogol ‘de martelaar van de morele eenzaamheid’.5

Geselecteerde passages kan gezien worden als de epistolaire tegenhanger van deel II van Dode zielen. Gogol leed erg onder de kritiek van zijn tijdgenoten: niet alleen zijn vijanden maar ook zijn vrienden braken het boek af en ook zijn geestelijke mentor Matvej Konstantinovski veroordeelde het. Daarmee was het doodvonnis over deel II van Dode zielen getekend: Gogol verbrandde zijn naar analogie met Dantes Divina Commedia als ‘Purgatorio’ geconcipieerde tweede deel van zijn hoofdwerk. Misschien wilde Gogol gewoon de publieke opinie rijp maken voor het vervolg op zijn meesterwerk. Gogol is in het Nederlands bijzonder goed vertegenwoordigd,6 maar de beroemde brief van Belinski aan Gogol is nog nooit eerder vertaald. Hieronder volgt een poging tot vertaling met slechts kleine coupures.



BRIEF VAN BELINSKI AAN GOGOL7



Salzbrunn, 15 juli 1847



U hebt maar ten dele gelijk wanneer u in mijn artikel een vertoornd iemand hebt gezien: dat epitethon is veel te zwak en zacht om de toestand uit te drukken waarin de lectuur van uw boek me gebracht heeft. Maar u hebt het helemaal bij het verkeerde eind wanneer u dit toeschrijft aan de niet al te vleiende uitlatingen aan het adres van de bewonderaars van uw talent. Neen, de reden was veel belangrijker. Het gekwetste gevoel van eigenliefde valt nog te verdragen, en ik zou voldoende verstand hebben om hier het zwijgen toe te doen, indien heel de zaak alleen hierop zou neerkomen; maar wat niet te verdragen is, is het gekwetste gevoel voor de waarheid, de menselijke waardigheid. Er mag niet gezwegen worden, wanneer onder het mom van religie en de verdediging van de knoet leugens en zedeloosheid voor waarheid en deugd uitgegeven worden.

Ja, ik hield van u met heel de hartstocht waarmee iemand die met hart en ziel aan zijn land verknocht is kan houden van de hoop, de eer, de roem van dat land, van een van zijn grote leiders op de weg naar bewustzijn, ontwikkeling, vooruitgang. En u had reden te over om al was het maar eventjes uw gemoedsrust te verliezen, nadat u het recht op die liefde had verloren. (...) Ik ben niet in staat u al was het maar de geringste voorstelling te geven van de verontwaardiging die uw boek in alle edele harten opgewekt heeft, noch van de kreet van wilde vreugde die al uw vijanden bij het verschijnen van het boek hebben laten horen, zowel niet-literaire (de Tsjitsjikovs, de Nozdrjovs, de politiechefs8 enzovoort), als literaire, wier namen u bekend zijn. U ziet toch zelf maar al te goed in dat zelfs de mensen die, klaarblijkelijk, de geest van uw boek delen, zich van u hebben afgekeerd. Indien het geschreven zou zijn als gevolg van een diep oprechte overtuiging, zelfs dan zou het op het publiek dezelfde indruk hebben gemaakt. En indien iedereen (op enkele mensen na, die je moet zien en kennen om niet verheugd te zijn over hun goedkeuring) het boek zag als een sluwe, maar al te verfijnde streek om op hemelse wijze puur aardse doelstellingen te bereiken – dan bent alleen u daar schuldig aan. En dit is helemaal niet verwonderlijk, verwonderlijk is dat u dat verwonderlijk vindt. Ik denk dat dit komt omdat u Rusland alleen goed kent als kunstenaar en niet als denkend mens, een rol die u zo ongelukkig op zich hebt genomen in uw ongelooflijke boek. En dit is niet omdat u geen denkend mens was, maar omdat u al zoveel jaar gewoon bent naar Rusland te kijken vanuit uw prachtige verte,9 maar het is toch bekend dat er niets gemakkelijker is dan vanuit de verte de dingen te zien zoals we ze willen zien; omdat u in die prachtige verte totaal vervreemd bent, in u zelf teruggetrokken leeft of in de monotonie van de omgeving die dezelfde opvattingen deelt en niet bij machte is zich te verzetten tegen uw invloed.10 Daarom hebt u niet door dat Rusland zijn redding niet ziet in mysticisme, niet in ascetisme, niet in piëtisme, maar in de successen van de beschaving, het onderwijs, de humaniteit. Het heeft geen preken nodig (het heeft er genoeg gehoord!), geen gebeden (het heeft er genoeg afgerateld!), maar het opwekken van het gevoel van menselijke waardigheid in het volk, dat zovele eeuwen teloor ging in smerigheid en onvrijheid; nodig zijn rechten en wetten die in overeenstemming zijn niet met de leer van de kerk, maar met het gezond verstand en de rechtvaardigheid, en de mogelijk strenge naleving ervan. Maar in plaats daarvan biedt ons land een afschuwelijke vertoning van mensen die handel drijven in mensen, zonder zelfs de rechtvaardiging daartoe te hebben die Amerikaanse plantagebezitters soms sluw uitspelen – dat de neger geen mens is; (...) een land waar er tenslotte geen enkele garantie voor de persoon, de eer en het bezit bestaat, zelfs geen politiebewind, maar alleen enorme corporaties van allerlei dieven en afpersers in dienst. De meest actuele, brandende kwesties waar Rusland nu voor staat, zijn de afschaffing van de lijfeigenschap en de lijfstraffen, het invoeren van een mogelijk streng naleven al was het maar van die wetten die er nu al zijn. Dat beseft zelfs de regering (die goed weet wat de landheren met hun boeren uithalen en hoeveel van die laatsten de eersten elk jaar een kopje kleiner maken), wat bewezen wordt door voorzichtige en vruchteloze, halve maatregelen die de regering neemt ten gunste van de blanke negers en de lachwekkende vervanging van de éénknopige knoet door de drieknopige zweep.11 Dat zijn de verontrustende kwesties waar Rusland mee bezig is in zijn apathische halfslaap! En uitgerekend in deze tijd komt een schrijver, die met zijn wonderbaarlijke artistieke en diep waarheidsgetrouwe scheppingen zo machtig heeft bijgedragen aan het zelfbewustzijn van Rusland en het de mogelijkheid geboden heeft zichzelf als het ware in een spiegel te bekijken, aanzetten met een boek waarin hij in de naam van Christus en de kerk de barbaarse landheer leert hoe hij meer geld uit zijn boeren moet halen en hen daarbij ook nog voor ongewassen smoelen uitscheldt!... En daar zou ik niet verontwaardigd over moeten worden?... Indien u een aanslag op mijn leven op het spoor was gekomen, zelfs dan zou ik u gehaat hebben om deze schandelijke regels... En na dit alles wilt u nog dat men gelooft in de oprechtheid van uw boek? Neen, indien u werkelijk vol zou zijn van de waarheid van Christus’ leer en niet van die van de duivel, dan zou u helemaal niet dit geschreven hebben aan uw adept landeigenaar. Dan zou u hem geschreven hebben dat aangezien zijn boeren zijn broeders in Christus zijn en aangezien een broer niet de slaaf van zijn broer kan zijn, hij hen de vrijheid moet schenken of van de vruchten hunner arbeid moet genieten op een voor hen zo voordelig mogelijke manier, waarbij hij in het diepst van zijn hart beseft dat hij hen niet goed behandelt. En die uitdrukking: oh, gij ongewassen smoel!, van welke Nozdrjov, van welke Sobakevitsj12 hebt u die gehoord dat u ze aan heel de wereld wilt aanbieden als stichtend voorbeeld voor de Russische moezjiks, die zich niet wassen omdat ze hun heren geloven en zichzelf niet als mensen zien. (...) En dit boek zou het resultaat moeten zijn van een moeizaam innerlijk proces, van een hooggespannen geestelijke ingeving!... Dit kan niet!... Ofwel bent u ziek en dan moet u zich haasten om u te laten behandelen, ofwel – ik durf mijn gedachte niet af te maken...

Prediker van de knoet, apostel van de onwetendheid, verdediger van het obscurantisme en de duisternis, lofzanger van Tartaarse zeden – wat doet gij?... Kijkt toch naar beneden: gij staat immers boven een afgrond... Dat u een dergelijke leer baseert op de orthodoxe kerk, dat kan ik nog begrijpen: zij is altijd de toeverlaat van de knoet en de dienstmaagd van het despotisme geweest; maar Christus, waarom hebt u die erbij gesleurd? Wat gemeenschappelijks hebt u gevonden tussen hem en een kerk en dan nog de orthodoxe? Hij is de eerste die de mensen de leer van vrijheid, gelijkheid en broederschap verkondigd en door zijn lijden de waarheid van zijn leer bezegeld en bevestigd heeft. En ze was slechts de redding voor de mensen zolang ze zich niet organiseerde als kerk en als basis dogmatische principes nam. De kerk is een hiërarchie geworden, bijgevolg de verdediger van de ongelijkheid, de vleier van de macht, de vijand en vervolger van de broederschap onder de mensen, wat ze tot de dag van vandaag is. Maar de betekenis van Christus' leer is blootgelegd door de filosofische beweging van de vorige eeuw. En daarom is bijvoorbeeld Voltaire, die met het wapen van de lach de brandstapels van het fanatisme en de onwetendheid in Europa geblust heeft, natuurlijk meer een zoon van Christus, meer vlees van zijn vlees en been van zijn been dan al die popes van u, die bisschoppen, metropolieten en patriarchen, oosterse en westerse. Weet u dat echt niet? Maar dat is tegenwoordig zelfs voor de eerste de beste gymnasiast niets nieuws meer...

Is het daarom dat u, de auteur van De revisor en Dode zielen, oprecht de lof hebt gezongen van die verfoeilijke Russische geestelijkheid, die u onvergelijkelijk hoger aanslaat dan de katholieke? Laten we aannemen dat u niet weet dat die laatste ooit iets betekend heeft, terwijl de eerste nooit iets geweest is, behalve dan de knecht en de slaaf van de wereldlijke macht; maar weet u dan echt niet dat onze geestelijkheid door de Russische samenleving en het Russische volk algemeen veracht wordt? Over wie vertelt het Russische volk smerige sprookjes? Over de pope, de popevrouw, de popedochter en de popeknecht. Wie noemt het Russische volk dom ras, afvalligaards,13 hengsten? De popen. Is de pope in Rusland niet voor alle Russen het zinnebeeld van vraatzucht, gierigheid, kruiperigheid en schaamteloosheid? En dat zou u allemaal niet weten? Vreemd is dat! Volgens u is het Russische volk het meest religieuze ter wereld: een leugen is dat! De basis van religiositeit is piëtisme, eerbied, godsvrucht. Maar de Rus spreekt de naam van God uit terwijl hij aan zijn achterste krabt. Over de icoon zegt hij: as-ie mooi is – kun j’r voor bidden, as-ie nie mooi is – kun j’r nog altijd je potten mee bedekken. Bekijk het eens van naderbij en u zult zien dat het van nature een diep atheïstisch volk is. Er zit nog veel bijgeloof in, maar geen spoor van religiositeit. Bijgeloof verdwijnt wanneer de successen van de beschaving komen, maar religiositeit kan het daar vaak mee vinden: een goed voorbeeld daarvan is Frankrijk, waar je tegenwoordig onder verlichte en ontwikkelde mensen veel oprechte, fanatieke katholieken hebt en waar velen het christendom afgevallen zijn, maar het toch nog voor een God opnemen. Het Russische volk is anders: mystieke exaltatie ligt niet in zijn natuur; daarvoor heeft het te veel gezond verstand en is het te nuchter en praktisch ingesteld; en daarin ligt misschien de enorme toekomst die het te wachten staat. Zelfs bij onze geestelijkheid is vroomheid niet ingeburgerd; enkele afzonderlijke, buitengewone persoonlijkheden die zich onderscheiden door rustige, nuchtere, ascetische beschouwelijkheid bewijzen niets. De meerderheid van onze geestelijken heeft zich altijd onderscheiden door dikke pensen, theologische pedanterie en ongelooflijke onwetendheid. Het zou zonde zijn hen te beschuldigen van religieuze onverdraagzaamheid en fanatisme; men kan ze beter prijzen om hun voorbeeldige onverschilligheid in zaken geloof. Religiositeit komt bij ons tot uiting alleen in secten van Oudgelovigen die qua mentaliteit zo verschillend zijn van de grote massa van het volk en qua aantallen zo nietig.

Ik ga niet uitweiden over uw dithyramben op de liefdesband tussen het Russische volk en zijn heersers. Ik moet u zeggen: deze dithyrambe heeft bij niemand sympathie gewekt en heeft u in de ogen van mensen die qua richting heel dicht tegen u aanleunen onmogelijk gemaakt. Wat mij persoonlijk betreft: ik laat het aan uw geweten over u te bedwelmen aan de goddelijke schoonheid van de autocratie (dat geeft rust en, zegt men, komt u goed van pas); gaat u gerust door erover te mediteren vanuit uw prachtige verte: van dichtbij is ze niet zo mooi en niet zo ongevaarlijk... Ik wil maar één ding opmerken: wanneer een Europeaan, in het bijzonder een katholiek, gegrepen wordt door de religieuze geest, wordt hij een ontmaskeraar van de onbillijke macht, zoals de joodse rechters die de machtigen der aarde beschuldigden van wetteloosheid. Bij ons is dat omgekeerd: wordt (zelfs een fatsoenlijk) iemand gegrepen door de ziekte die bij psychiaters bekend staat als religiosa mania, begint hij meteen meer de lof te zingen van de god op aarde dan van die in de hemel, en daarbij gaat hij zo ver dat de andere hem zou willen belonen voor die slaafse vlijt, maar dan ziet dat hij zich daardoor zou comprommiteren in de ogen van de samenleving... Een beest is die Russische medemens van ons!...

Wat me ook heugt, is dat u in uw boek als een grote en onweerlegbare waarheid verkondigt dat het gewone volk niet alleen geen onderwijs nodig heeft, maar dat dit uitgesproken schadelijk voor hem is. Wat moet ik daarop zeggen? Moge uw byzantijnse God u deze byzantijnse gedachte vergeven, vooropgesteld dat u niet wist wat u deed toen u ze aan het papier toevertrouwde...

‘Maar’, zult u misschien zeggen, ‘nemen we nu eens aan dat ik me vergist heb en dat al mijn gedachten verkeerd zijn; waarom ontzegt men mij dan het recht te dwalen en wil men niet geloven in de oprechtheid mijner dwalingen?’ Omdat, antwoord ik u, een dergelijke richting in Rusland al lang geen nieuwigheid meer is. Zelfs nog niet lang geleden werd die uitputtend behandeld door Boeratsjok en consorten.14 Natuurlijk zit er in uw boek meer verstand en zelfs talent (alhoewel noch het een noch het ander er rijkelijk in aanwezig is) dan in hun geschriften; maar zij hebben de leer die zij met u delen dan wel met meer energie en grotere consequentie uiteengezet, ze hebben de consequenties ervan doordacht, en hebben de byzantijnse God gegeven wat hem toekomt en niets overgelaten voor satan. Terwijl u in uw verlangen om zowel voor de ene als voor de andere een kaars op te steken in contradicties bent vervallen door het bijvoorbeeld op te nemen voor Poesjkin, de literatuur en het theater, die in uw zienswijze, als u tenminste het fatsoen zou hebben consequent te zijn, geenszins tot de redding van de ziel, maar alleen tot haar ondergang kunnen bijdragen. Wie zou het kunnen verkroppen dat men Gogol gelijkstelt met Boeratsjok? U hebt zichzelf veel te hoog ingeschat in de ogen van het Russische publiek dat het zou kunnen geloven in de oprechtheid van dergelijke overtuigingen van u. Wat bij dommeriken als natuurlijk mag overkomen, kan dat niet bij een geniaal iemand. Sommigen waren geneigd in uw boek de vrucht van geestelijke ontreddering te zien, duidelijk grenzend aan waanzin. Maar ze zijn gauw teruggekomen op die conclusie: het is duidelijk dat dit boek niet in één dag, in één week, in één maand geschreven is, maar misschien wel in één, twee of drie jaar.15 Er zit samenhang in; ondanks de slordige uiteenzetting voel je dat het doordacht is en de lofzangen op de machthebbers komen de aardse situatie van de vrome auteur goed uit. Dat is de reden waarom in Petersburg het gerucht de ronde deed dat u dit boek geschreven zou hebben met de bedoeling het tot opvoeder van de zoon van de troonopvolger te brengen.16 Daarvoor nog werd in Petersburg uw brief aan Oevarov bekend, waarin u met bitterheid stelt dat men uw werken in Rusland verkeerd begrijpt en waarin u uw onvrede uitspreekt met uw eigen vroegere werken en zegt dat u dan pas met uw werken tevreden zult zijn, indien degene die enzovoort.17 Zegt u nu zelf: kan men er zich over verbazen dat u zich met uw boek onmogelijk hebt gemaakt in de ogen van het publiek zowel als schrijver en, nog meer, als mens?

Voor zover ik het zie, begrijpt u het Russische publiek niet helemaal goed. Zijn karakter wordt bepaald door de situatie van de Russische samenleving waarin nieuwe krachten aan het gisten zijn en zich naar boven wringen, maar onder zware druk geplaatst geen uitweg vinden en alleen maar moedeloosheid, weemoed en apathie laten zien. Alleen in de literatuur, ongeacht de Tartaarse censuur, is er nog leven en beweging voorwaarts. Dat is waarom het beroep van schrijver bij ons zo gewaardeerd wordt, waarom literair succes bij ons zo gemakkelijk is, zelfs wanneer men niet veel talent heeft. De titel van dichter, de waardigheid van schrijver heeft bij ons allang het klatergoud van epauletten en bonte uniformen in de schaduw gesteld. En dat is de reden waarom bij ons elke zogenaamde liberale richting op algemene aandacht kan rekenen, ook al is er weinig talent mee gemoeid, en waarom de populariteit van grote dichters ogenblikkelijk instort, wanneer ze zich al dan niet oprecht ten dienste stellen van orthodoxie, autocratie en nationalisme. Een sprekend voorbeeld is Poesjkin die slechts twee à drie loyale gedichten hoefde te schrijven en een livrei van kamerjonker hoefde aan te trekken om de liefde van het volk kwijt te raken.18 En u vergist zich schromelijk indien u in alle ernst meent dat uw boek niet au serieux genomen wordt niet door de kwalijke strekking ervan, maar door de bijtende waarheden die u Jan en alleman zogezegd in het gezicht zou hebben geslingerd. Laten we aannemen dat u dit over uw pennenbroeders zou kunnen denken, maar hoe komt het publiek in deze categorie terecht? Bent u dan in De revisor en in Dode zielen minder scherp geweest en hebt u daar met minder waarheid en talent minder bittere waarheden uitgesproken? Het publiek is inderdaad verschrikkelijk boos op u geworden, maar De revisor en Dode zielen hebben daardoor aan waarde niet ingeboet, terwijl uw laatste boek van schaamte door de grond is gegaan. En het publiek heeft het hier bij het rechte eind: het ziet in de Russische schrijvers z’n enige leiders, verdedigers en redders van de duisternis van autocratie, orthodoxie en nationalisme en daarom is het altijd bereid een schrijver een slecht boek te vergeven, maar het vergeeft hem nooit een schadelijk boek. Dit toont aan hoeveel fris, gezond aanvoelen (alhoewel nog slechts in de kiem) er in onze samenleving aanwezig is; en dit toont ook aan dat onze samenleving een toekomst heeft. Indien u van Rusland houdt, verheug u dan met mij op de val van uw boek!...

Niet zonder een zeker gevoel van zelftevredenheid moet ik u zeggen dat ik denk het Russische publiek een beetje te kennen. Uw boek heeft me schrik aangejaagd door de mogelijkheid dat het een slechte invloed zou kunnen hebben op de regering, op de censuur, maar niet op het publiek. Toen in Petersburg het gerucht de ronde deed dat de regering uw boek in een oplage van vele duizenden exemplaren wil uitgeven en verkopen tegen de laagst mogelijke prijs, verloren mijn vrienden de moed, maar ik zei hen dat het boek hoe dan ook geen succes zou kennen en spoedig vergeten zou zijn. En inderdaad, de artikelen die erover geschreven zijn, blijven meer bij dan het boek zelf. Ja, bij de Rus zit het instinct voor de waarheid er diep in, alhoewel het nog niet sterk ontwikkeld is!

Uw bekering was wellicht oprecht, maar de gedachte om het publiek daarvan op de hoogte te brengen was wel heel ongelukkig. De tijd van naïeve vroomheid is ook voor onze samenleving lang voorbij. Ze heeft al door dat je overal kunt bidden en dat alleen die mensen Christus gaan zoeken in Jeruzalem die hem ofwel nooit in hun hart hebben gedragen ofwel hem verloren hebben.19 Wie in staat is tot lijden bij het zien van andermans lijden, voor wie de vertoning van onderdrukking van mensen die hem vreemd zijn ondragelijk is, die draagt Christus in zijn hart en die heeft het niet nodig om te voet naar Jeruzalem te trekken. Deemoed, door u gepredikt, is ten eerste niet nieuw en smaakt ten tweede naar verschrikkelijke trots aan de ene kant en naar de meest schandelijke vernedering van de menselijke waardigheid aan de andere kant. De gedachte een abstracte perfectie te bereiken, boven de anderen uit te steken door deemoed, kan alleen de vrucht zijn van ofwel trots ofwel zwakzinnigheid en in beide gevallen leidt ze onvermijdelijk tot Chinese huichelarij en schijnheiligheid. En bij dit alles hebt u het zich cynisch veroorloofd u smerig uit te laten niet alleen over anderen (dat zou alleen maar onvriendelijk zijn), maar ook over uzelf – dat is nou smerig, want indien iemand die zijn naaste op de wang slaat verontwaardiging oproept, dan roept iemand die zichzelf op de wang slaat verachting op. Neen! Uw verstand is alleen maar verbijsterd en helemaal niet opgeklaard; u hebt noch de geest noch de vorm waarin het christendom van onze tijd zich manifesteert begrepen. Van uw boek gaat niet de waarheid van de christelijke leer uit, maar de ziekelijke angst voor de dood, de duivel en de hel. En wat voor een taal, wat voor een uitspraken! Aanveegsel en vod is eenieder mens. Denkt u nou werkelijk dat u zich door ‘eenieder’ te zeggen in plaats van ‘ieder’ bijbels uitdrukt? Wat een grote waarheid is het dat wanneer een mens zich overgeeft aan de leugen, verstand en talent hem in de steek laten! Indien op uw boek niet uw naam stond en indien er die passages uit weggelaten zouden zijn waar u het over zichzelf heeft als schrijver, wie zou dan kunnen denken dat deze opgeblazen en onzindelijke drukte van woorden en frasen het werk is van de auteur van De revisor en Dode zielen?

(...) Ik heb uw boek gelezen en het honderd keer herlezen en toch heb ik er niets in gevonden dat er niet in zit, en datgene dat erin zit, heeft me diep verontwaardigd en mijn ziel gekwetst.

Indien ik mijn gevoel de vrije loop zou laten, zou deze brief al gauw tot een dik schrift worden. Ik had nooit gedacht dat ik u hierover zou schrijven, alhoewel ik dat wel heel erg wilde en alhoewel u aan Jan en alleman het recht gaf u te schrijven zonder plichtplegingen, alleen terwille van de waarheid.20 Als ik in Rusland zou wonen, zou ik dit niet kunnen doen, want de Sjpekins21 van daar doen andermans brieven open en dat niet alleen uit pure nieuwsgierigheid, maar ook diensthalve, om te verklikken. Maar het begin van tering heeft me deze zomer naar het buitenland gejaagd en N. heeft uw brief aan mij22 doorgestuurd naar Salzbrunn, vanwaar ik vandaag nog samen met An[nenkov] via Frankfurt am Main naar Parijs vertrek. Die onverwachte brief van u gaf me de mogelijkheid om alles uit te spreken wat ik tegen u op mijn lever had naar aanleiding van uw boek. Ik slaag er niet in de halve waarheid te zeggen, sluw te zijn, dat ligt niet in mijn natuur. U of de tijd moet me maar aantonen dat ik me in mijn conclusies over u vergist heb, ik zal de eerste zijn om me daarover te verheugen, maar ik heb geen spijt van wat ik u gezegd heb. Het gaat hier niet om mijn of uw persoon, maar om een aangelegenheid die veel belangrijker is niet alleen dan mezelf, maar zelfs dan u: het gaat hier om de waarheid, om de Russische samenleving, om Rusland. Dit is mijn laatste woord, mijn slotwoord: indien u het ongeluk had met trotse deemoed afstand te doen van uw voorwaar grote werken, dan moet u nu met oprechte deemoed afstand doen van uw laatste boek en de zware zonde van de publicatie ervan goedmaken door nieuwe werken die aan uw vroegere doen denken.23



Gogol kreeg deze brief in Oostende, waar hij toen aan het kuren was. Hij was zwaar geraakt door deze frontale aanval en vernietigde hem, maar Belinski nam een kopie mee naar Rusland, waar hij in de beste Russische traditie onderhands begon te circuleren en dit al spoedig na de dood van de criticus (in 1848). De brief is van grote invloed geweest op de Russische literatuur: hij heeft niet alleen Gogol (mede) ertoe aangezet deel II van Dode zielen te verbranden, maar is ook Dostojevski duur te staan gekomen – in de leesclub van Petrasjevski in Petersburg werd de brief gelezen en besproken, dat werd door een verklikker gesignaleerd en Dostojevski werd ter dood veroordeeld. Zoals bekend werd de straf omgezet in dwangarbeid in Siberië: aan deze dwangarbeid en de verschrikkelijke ervaringen die de schrijver daar heeft opgedaan, heeft de Russische literatuur de grote, rijpe Dostojevski te danken.

De tekst werd voor het eerst gepubliceerd door Aleksander Herzen in Londen in 1855, in Rusland kon hij pas onder het bewind van Aleksander II verschijnen (1867). Alhoewel Nabokov altijd uiterst negatief en sarcastisch is over de radicale critici van de negentiende eeuw, noemt hij de brief van Belinski aan Gogol toch ‘een nobel document’24 en Aleksander Herzen noemde de brief ‘geniaal’.25




1  Er wordt verwezen naar de laatste en volgens kenners beste editie van Gogol: Sobranië sotsjineni v devjati tomach. M., Roesskaja kniga, 1994, red. V.A. Voropajev en I.A. Vinogradov. Deze uitvoerig becommentarieerde editie van Gogols verzameld werk verschilt sterk van alle vorige, inclusief de academische Gogol-editie uit de Stalintijd (Polnoje sobranië sotsjineni. Le- ningrad 1940-52, 14 vol.). De hele sovjetperiode lang werd de ‘religieuze’ Gogol steevast onder tafel geveegd: Geselecteerde passages werd niet gelezen en de nadruk werd gelegd op Gogol als satiricus, maatschappijcriticus en als grondlegger van de ‘natuurlijke school’. De enige evenwichtige stem in de Sovjetunie was de studie van Igor Zolotoesski (Gogol) van 1979. Werken die de eenzijdig marxistische lezing van Gogol doorbraken, maakten in de Sovjetunie geen kans. In de emigratie werd daarentegen wel veel aandacht aan de ‘andere’ Gogol besteed. Dmitri Merezjkovski analyseerde in zijn nog voor de revolutie geschreven Gogol i tsjort (Duitse vertaling: Gogol und der Teufel, 1906) de obsessie van Gogol voor de duivel. In die zin schreef ook Paul Evdokimov in Gogol et Dostoïevsky ou la descente aux Enfers (1961). Konstantin Motsjoelski schreef in 1934 dat Gogol de Russische literatuur een andere richting probeerde te geven door haar ‘af te wenden van de esthetiek ten gunste van de religie’, met andere woorden, haar van het pad van Poesjkin af te brengen op het pad van Dostojevski (Doechovnyj poetj Gogolja, 1934).
2 In de prachtige vertaling van Marja Wiebes en Margriet Berg: I.A. Krylov, Hondevriendschap en andere fabels. Plantage, Leiden 1993, p. 16.
3 Een goede inleiding op deze problematiek alsook op leven en werk van Gogol biedt Rolf-Dietrich Keil in Nikolai W. Gogol mit Selbtszeugnissen und Bilddokumenten. Rowohlt, Reinbek 1985.
4 P.A. Vjazemski. Estetika i literatoernaja kritika. M. 1984, p. 171-172.
5 A.M. Boecharev, Tri pisma k N.V. Gogoljoe, pisannye v 1848 godoe. Spb. 1860, p. 138-139.
6 E. Waegemans en Cees Willemsen. Bibliografie van Russische literatuur in Nederlandse vertaling 1789-1985. Leuven 1991.
7 Tekst naar V. G. Belinski, Sobranië sotsjineni v devjati tomach. Moskva 1982, vol. VIII, p. 281-289.
8 Personages uit Dode zielen en De revisor.
9 Verwijzing naar hoofdstuk XI van Dode zielen, dat voor een groot deel geschreven werd in Rome.
10 Gogols vriend Sergej Aksakov schreef dat het langdurig verblijf van Gogol in het buitenland ver van zijn vaderland hem geen goed deed.
11 In 1845 werden slagen met de knoet vervangen door een groter aantal slagen met de zweep. De knoet was een stok met lederen riemen waarop knopen zaten. Voor velen was dit straf- of martelwerktuig hèt symbool van Rusland. Toen de eerste delen van Karamzins Geschiedenis van de Russische Staat verschenen, schreef Poesjkin over zijn vriend Karamzin het venijnige epigram dat hij met zijn Geschiedenis ‘de noodzaak van de alleenheerschappij en de charme van de knoet’ had aangetoond.
12 Personages, landeigenaars uit Dode zielen.
13 Afvalligen van het orthodoxe geloof, sectariërs.
14 Stepan Boeratsjok: uitgever van het reactionaire, antiwesterse, obscurantistische tijdschrift Majak.
15 Gogol begon eraan in april 1845 en voltooide het in oktober 1846.
16 Bedoeld wordt grootvorst Nikolaj Aleksandrovitsj (geboren in 1843), de zoon van de latere Aleksander II.
17 Gogol schreef inderdaad in 1845 een brief aan de minister van onderwijs Oevarov, waarin hij hem bedankte voor de materiële hulp van de regering en zijn spijt uitsprak dat alles wat hij vroeger geschreven had zwak en onrijp was en dat de meeste lezers hem eerder slechte dan goede bedoelingen toeschrijven (Belinski, XVIII, 697). De woorden ‘dan pas tevreden…’ verwijzen naar de slijmerige brief die Gogol in januari 1847 aan tsaar Nikolaas I schreef over de censor die in zijn Geselecteerde passages geknipt had (IX, 350).
18 Verwijzing naar de gedichten ‘Stanza’s’ (1826) en ‘Aan mijn vrienden’ (1828), waarin Poesjkin de tsaar opriep niet rancuneus en mild te zijn voor de dekabristen. Vele tijdgenoten zagen de gedichten als gevlei aan het adres van de tsaar die hem uit ballingschap gehaald had. In 1834 werd Poesjkin benoemd tot ‘kamerjonker’, wat voor de zelfbewuste dichter duidelijk een vernedering was. Nederlandse vertaling: Arie van der Ent, De buurman van God. Een Poesjkinbiografie. Amsterdam 2000, p. 165 en 187-188.
19 Gogol had in zijn Geselecteerde passages uit correspondentie met vrienden de wens te kennen gegeven naar Jeruzalem te gaan, wat hij in 1848 ook deed.
20 Gogol had in het voorwoord tot de tweede uitgave van zijn Dode zielen (1846) zijn lezers opgeroepen hem te schrijven.
21 De postmeester in Gogols komedie De revisor die de gewoonte van de tsaristische autoriteiten om de briefwisseling van verdachte personen te openen uit eigen beweging en uit pure nieuwsgierigheid in de praktijk bracht.
22 Gogol had in een brief aan Belinski gereageerd op diens bespreking van Geselecteerde passages in de Sovremennik (zie IX, 389).
23 Een uithaal naar de criticus Vjazemski die in de Sankt-Peterburgskië vedomosti van 25 april 1847 aan Gogol de raad gegeven had boete te doen voor de zonde van zijn vroegere werken door nieuwe werken te schrijven waarin zijn nieuwe inzichten tot uiting zouden komen...
24 Vladimir Nabokov. Nikolaj Gogol. Amsterdam 1973, p. 124.
25 V. Veresajev. Gogol v zjizni. Moskva 1990, p. 414.


TSL 33

   >