Jenny Stelleman



Brieven van Vsevolod Mejerhold aan Konstantin Stanislavski




Zoals bekend was Vsevolod Mejerhold een leerling van Konstantin Stanislavski. Hij begon als student bij de Moskouse Philharmonie en Toneelschool, waar schrijver en regisseur Nemirovitsj-Dantsjenko lesgaf. In 1898 ontvouwden Stanislavski en Nemirovitsj-Dantsjenko hun plannen om een nieuw theater op te zetten. De laatste nam drie net afgestudeerde acteurs mee naar dit nieuwe Moskovski Choedozjestvenny Teatr (MChT), Het Moskous Kunst Theater, namelijk Olga Knipper, Margarita Savitskaja en Vsevolod Mejerhold. Beide actrices zouden hun leven lang met het MCHT verbonden blijven, in tegenstelling tot Mejerhold. Hij begon als zeer veelbelovend acteur en had meteen groot succes met de rol van Trepljev in Tsjechovs Tsjajka (De meeuw). Dit stuk was het grootste succes in het eerste jaar van het bestaan van he MCHT. Zonder de inkomsten van De meeuw was het theater failliet gegaan, vandaar dat als eerbetoon de meeuw ook heden ten dage nog het embleem van het MCHT is. Mejerhold kreeg de leiding over de Eerste Studio, waar binnen het theater de nieuwe regieprincipes van Stanislavski verder werden uitgewerkt. Al snel begon Mejerhold eigen ideeën te ontwikkelen die niet meer in lijn waren met het psychologisch realisme van Stanislavski, dat zich onder andere uitte in de absolute inleving in de rol en zijn specifieke training voor de acteurs, het Stanislavski Systeem, in Amerika The Method genoemd. Voor Mejerhold was juist distantie nodig van de acteur ten aanzien van zijn rol. Bovendien wilde hij zijn eigen koers kunnen varen op het gebied van regie. Het kon dus ook niet anders dan dat hij zich niet in het systeem van Stanislavski kon blijven vinden. Hij verdiepte zich in allerlei verschillende theatervormen, zoals de commedia dell’arte, het Japanse Kabukitheater en zou zich zijn hele leven blijven vernieuwen en blijven experimenteren. Zijn constructivistische decors en zijn opvattingen over de biomechanica voor acteurs zijn legendarisch. Na de invoering van het socialistisch realisme in 1934, waarbij voor het theater het systeem van Stanislavski model stond, was er steeds minder ruimte voor vernieuwing en experiment en moest Mejerhold zich noodgedwongen meer aanpassen aan een model dat hij al lang verworpen had.

Ook al is er strijd tussen beide regisseurs geweest en schreef Mejerhold zelfs polemische artikelen waarin hij openlijk de negatieve aspecten van de Stanislavski’s systeem besprak, toch zien we in bijna al zijn brieven liefde en respect voor zijn leermeester. Stanislavski had ditzelfde gevoel voor zijn protegé, en ook voor de jongere Jevgeni Vachtangov, nog zo’n belangrijke regisseur die uit een studio (de Derde Studio) van Stanslavski’s theater voortkwam. Vachtangov had zelfs het plan om de visies van Stanislavski en Mejerhold te verenigen, maar hij overleed te vroeg om dit ten uitvoer te kunnen brengen. Stanislavski erkende al snel dat zijn eigen systeem hem te zeer gevangen hield om nieuwe elementen binnen het theater te ontdekken en te ontwikkelen, maar dit weerhield hem er niet van om de innovaties van beide protegés te bewonderen.

Kortom, ondanks hun verschillen hebben Mejerhold en Stanislavski elkaar nooit echt losgelaten. Integendeel zelfs, ze volgden elkaar op de voet, leenden aan elkaar acteurs en actrices uit en hielpen elkaar als dat nodig was. Dit zien we in de nu volgende brieven die ze elkaar door de jaren heen schreven.

In de eerste brieven van 1902 vallen we wel midden in een onenigheid die tussen Mejerhold en Stanislavski speelde. Die was gek genoeg niet alleen veroorzaakt door een artistiek verschil van inzicht, maar door meerdere omstandigheden. Zo was er een reorganisatie binnen de leiding van het theater aan de gang en bleek Mejerhold niet in aanmerking te komen om aandeelhouder te worden. Ook kreeg Mejerhold er lucht van dat een aantal acteurs hem weg wilde hebben, bovendien werd hij ervan beschuldigd een aandeel te hebben in een incident tijdens de opvoering van In dromenland van Nemirovitsj-Dantsjenko. Veel later in een brief aan de laatste schrijft hij dat zijn gespannen zenuwen toen ook hebben opgespeeld. Toen Mejerhold na de breuk met het MCHT bij het Theater van Komissarzjevskaja ging werken, eindigde deze samenwerking trouwens ook met een voortijdige breuk en hetzelfde gebeurde in zijn samenwerking met meerdere theaters.

Er is een klein aantal brieven niet opgenomen, deze bevatten voornamelijk veel details over opvoeringen, waarover Mejerhold rapporteert. Er wordt op veel brieven niet schriftelijk gereageerd, omdat de twee regisseurs elkaar vaak gewoon spraken. Cursieven in de brieven zijn overgenomen, waar nodig geef ik vooraf wat achtergrondinformatie over de context van de desbetreffende brief en achteraf over personen die genoemd worden.




Moskou, 6 januari 1902 (oude kalender) aan Stanislavski:

Geachte heer Konstantin Sergejevitsj!

Vanwege een voor mij uitzonderlijk belangrijke kwestie, die u bekend is door het visitekaartje dat ik bij u heb achtergelaten op 5 januari ’s avonds, verzoek ik u mij de mogelijkheid te geven om met u te spreken in bijzijn van S.T. Morozov en M.F. Andrejeva.

Vs. Mejerhold

(Savva Morozov was een van de belangrijkste aandeelhouders;
M.F. Andrejeva was actrice)


Moskou, 25 januari 1902 aan K. Stanislavski,

Geachte heer Konstantin Sergejevitsj!

Ik heb genoeg gewacht. Er zijn nu drie weken verstreken dat ik u om een ontmoeting verzocht heb. U heeft me geschreven dat u geen enkel moment vrij heeft, maar u heeft wel kans gezien om leerlingen van een school te ontmoeten, zo is me ter ore gekomen. Ik ben niet in staat nog langer te wachten. Ik verwacht u in de loop van drie dagen (28, 29 en 30 januari) te ontmoeten. Ik ga niet langer wachten. Het uitblijven van een antwoord van uw kant geeft me ten eerste het recht mijn toevlucht tot een briefwisseling te nemen en geeft me vervolgens de vrijheid op een andere manier te handelen.

Vs. Mejerhold


Moskou, na 26 januari 1902,

brief van K. Stanislavski aan Mejerhold,

Noodgedwongen verzoek ik u om mij in de toekomst te verschonen van zo’n toon, zoals u die laatst bezigde, maar ook van uw controle over mensen die ik bij mij thuis ontvang. Ik verzoek u ook om in de toekomst de dreigende toon weg te laten, die mij overigens weinig angst inboezemt, aangezien mijn geweten ten aanzien van u volkomen zuiver is. Op soortgelijke brieven zal ik niet reageren. Misschien vindt u het logisch om voor u overgaat tot dreigen mij in kennis te stellen van die zaak die een dergelijk uiterst middel van uw kant teweegbrengt. Wat betreft de afspraken op 28, 29 en 30 januari, die u voor mij op autoritaire toon bepaalt, u zult begrijpen dat ik die moet afwijzen om niet als een lafaard over te komen en u niet deze vrijheid van handelen te verlenen. Als u inderdaad een afspraak met mij nodig acht, dan moet u daarvoor een meer passende brief schrijven en in aanmerking nemen dat op dit moment mijn tijd niet mij toebehoort, maar geheel die zaak die u ook zelf dient, die voorwaarden kunt u niet negeren.


Moskou, eind januari aan K. Stanislavski,

Geachte heer Konstantin Sergejevitsj!

Mijn laatste brief aan u was alleen maar officieel. Er zijn hierin hoegenaamd geen bedreigingen te vinden! Hij is op dezelfde officiële toon geschreven als mijn eerste brief aan u begin deze maand.

Vanwaar deze officiële toon van mijn brief, dat begrijpt u uit het nu volgende:

u schrijft: ‘vindt u het niet logisch om mij vooraleerst in kennis te stellen van die zaak die zulke dreigementen oproept?’ Ik vind dit niet alleen logisch, maar noodzakelijk. Anders had ik allang afgezien van een afspraak met u de afgelopen maand. En als u tot op heden niet de redenen van mijn halsstarrige verlangen om u te spreken kent, dan ben niet ik hieraan schuldig, maar bent u dat.

Op 5 (?) januari heb ik in uw woning mijn kaartje achtergelaten waarop ik om een zo spoedig mogelijke afspraak verzocht. Zo’n afspraak heeft u me niet toegestaan, omdat u, zoals u zei, het te druk had. Daarna begon ik te wachten. En ik wachtte drie weken. Dit dient als bewijs dat ik uw maatschappelijke verplichtingen zeker niet negeer.

Als ik u wijs op de tegenstelling tussen uw woorden (ik heb het druk) en het feit (u vond het nodig om een delegatie schoolkinderen bij u uit te nodigen), dan betekent dat nog niet dat ik controle uitoefen op personen die u thuis uitnodigt.

Als ik een tijdslimiet stel waarop ik niet langer kan wachten, dan betekent dit niet dat ik een ‘autoritaire’ toon bezig. Iedereen die beledigd is en genoegdoening eist en misleid wordt, maakt niet uit waarom, vanwege gebrek aan vrije tijd of uit andere overwegingen, zou zich in mijn plaats zo gedragen.

Omdat het mij duidelijk niet lukt om spoedig met u persoonlijk te spreken, moet ik wel tot schrijven overgaan.

De hele toneelgroep weet dat u op 1 januari van dit jaar in het theater in een gesprek met een aantal leden van de groep heeft gezegd
1) dat ik ‘een intrigant’ ben, die eruit gesmeten moet worden;
2) dat ik mensen in de zaal gesteund heb die op de première het stuk van Vl. Iv. Nemirovitsj-Dantsjenko hebben uitgefloten;
3) dat u een feitelijk bewijs hebt in de vorm van enkele brieven met ondertekening van u bekende personen, dat ik werkelijk iemand heb aangezet om de auteur van In dromenland uit te fluiten;
4) dat ik ‘de zaak’ waaraan ik werk ‘ondermijn’.

Ik verzoek u oprecht om deze beledigingen, die mij vanuit het niets worden aangedaan, te bevestigen. Dat u mij recht in de ogen kijkend een kort antwoord geeft ‘ja, dat heb ik gedaan’ of ‘nee, dat heb ik niet gedaan’.

Het uitblijven van uw antwoord in de loop van 31 januari en 1 februari staat voor mij gelijk aan een bevestigend antwoord. Als de mij toegeworpen beschuldiging is gestoeld op ondertekende brieven, dan bent u verplicht om mij de namen te geven van diegenen die deze ondertekend hebben. Als u deze namen niet wilt geven dan neemt u hiervoor zelf de verantwoordelijkheid. Weest u alstublieft niet bang om te herhalen wat u gezegd heeft. Ik weet heel goed dat uw mening buiten de kunst om niet altijd uw mening is. Ik zal daarom niet met u afrekenen, maar met diegenen die u hebben aangespoord om zo en niet anders over mij te denken.

Ik verwacht dat u onmiddellijk antwoordt.

In ieder geval moet hierover een grotere openheid komen, ik ben hier niet bang voor want mijn geweten is zuiver! Ik ga tot het uiterste om de waarheid te achterhalen. Vs. Mejerhold


Stanislavski noemde de namen van de acteurs die brieven ondertekend hadden niet, ook maakte hij geen excuses. Mejerhold verliet kort hierna het MCHT. Binnen niet al te lange tijd was hun relatie weer gestabiliseerd. Midden in het seizoen 1904/1905 kreeg Mejerhold van Stanislavski een uitnodiging om een filiaal van het MCHT in Moskou op te zetten. In maart 1905 zou Mejerhold naar Stanislavski gaan, tussen zijn gastopdrachten in Tiflis en in Nikolajev door, om nijpende problemen rond deze nieuwe theater-studio op te lossen. De inleiding waarover gesproken wordt heeft met dit project te maken. In deze periode moesten nieuwe acteurs/actrices aangetrokken worden en werden acteurs, die net de toneelschool hadden afgemaakt, uitgenodigd.




Nikolajev, 10 april 1905

Beste Konstantin Sergejevitsj!

U verbaast zich erover dat ik u niet schrijf. Maar als ik had geweten in wat voor maalstroom ik terecht ben gekomen zou ik niet zo gemakkelijk beloofd hebben om alles te doen wat ik beloofd heb. Maar toch ligt de schuld bij mij. En mijn grootste schuld ligt in het feit dat ik me niet in tweeën kan splitsen. Als ik iets, maakt niet uit wat, aanneem dan leg ik daar al mijn ziel en zaligheid in. Ik ben in Nikolajev aangekomen, ben begonnen met het werk en heb me er rücksichtslos ingegooid. Dagelijkse repetities, dagelijkse opvoeringen begonnen mijn organisme, dat na een moeilijk seizoen nog niet bekomen was, parten te spelen. Ik kon me op geen enkel ander werk concentreren. Het repeteren gaat hier heel moeizaam omdat er zoveel nieuwe acteurs zijn. Maar toch is het mijn schuld en vraag ik u niet boos te zijn op mijn onvermogen om mijn krachten te sparen en ze een beetje over twee zaken te spreiden.

----

Ik stuur u de inleiding van het project. Ik verzoek u om in de kantlijn aan te geven wat u niet bevalt, dat zou de betekenis van de inhoud versterken en ik verzoek u te verbeteren wat niet duidelijk uitgedrukt is. Na verbetering moeten we, denk ik, een aantal exemplaren laten drukken en onder diegenen verspreiden die de stand van zaken moeten kennen. Er zou bijvoorbeeld aan Kosjeverov een exemplaar gestuurd moeten worden. Ik heb hem niet geschreven, omdat ik hem nu precies datgene wat ik u nu stuur moest sturen, maar dit is wat ik nu net niet kan doen door het enorme werk aan de uitvoeringen in Nikolajev. Ik was van plan naar hem toe te gaan op Goede Vrijdag, maar dat lukt niet want we repeteren het Paasrepertoire. Weest u zo goed om hem het exemplaar met de inleiding toe te sturen.


(A.S. Kosjeverov was ook een leerling van Nemirovitsj-Dantsjenko en acteur bij MCHT. Hij ging met Mejerhold weg bij het MCHT om samen te regisseren in de provincie Cherson.)




----

E.M. Moent heeft ermee ingestemd dat zij 1.500 krijgt N.N. Volоchova krijgt 1.300 De directie heeft beiden gezegd dat de kostuums van uitzonderlijke luxe en elegantie zijn.

Dit hielp om Moent concessies te laten doen.

----

O.P. Narbekova heeft een contract bij Basmanov getekend. Er zijn al maatregelen genomen om deze zaak af te handelen.

----

A.P. Pankratov is iemand die we volgens mij heel goed kunnen gebruiken. Maar hij is getrouwd. Zijn vrouw heeft de Academie in Kiev afgerond. Zonder haar wil hij niet in dienst treden. Voor hun tweeën vraagt hij 1.500. Wat vindt u van die vrouw? Ze komt snel hierheen. Ik probeer met zowel de man als met de artieste nader kennis te maken. Pankratov is een acteur met interessante eigenschappen, maar er staat hem heel veel te doen. Hij onderwerpt zich gemakkelijk aan de invloed van de regisseur. Hij heeft een bijzonder mooie stem. Een aangenaam mens. Hij denkt na. Hij kan op een eenvoudige manier spreken.

----

A.F. Adoerskaja vindt het jammer als het haar niet lukt. Zij speelde een prachtige Grisja in Ivan Mironytsj. Ze zal met Pasen spelen, dat geeft mij de kans haar artistieke individualiteit nader te leren kennen.

----

Bij mij hier speelt nog Krzjeminskaja, zij is zojuist afgestudeerd bij A.P. Lenski. Wat een bekoorlijke artieste. Voor de komedie heeft ze een zeldzame lichte toon, een schittering van lenteklanken en een zeldzame eenvoud. We moeten haar niet uit het oog verliezen. Haar man studeert nog. Volgend jaar moet ze in Moskou wonen om het afstuderen van haar man af te wachten. Kunnen we haar niet voorstellen om een beetje te werken op school bij het Kunsttheater, zoals Sjilovskaja deed? Ik stuur de brief van Ryndzjoenski. Als er een bedrijfsleider is, dan zouden we moeten denken aan een voorstel. Misschien, eerlijk gezegd, een goed voorstel. Ik heb Ryndzjoenski een telegram gestuurd dat hij uw antwoord moet afwachten.

----

Ik heb uw broer ontmoet. Hij sprak over reizen. Overigens heeft hij u dat zelf al verteld.

Laat me alstublieft weten wat de uiteindelijke samenstelling van de groep is. Het zou goed zijn om te weten wie het administratieve deel doet.

(….)

Vraag me niet hoe moe ik ben! Vreselijk! Groet Maria Petrovna en alle artiesten van me.

----

Mijn idee fixe.

Ik ben dankbaar voor alles wat het Kunsttheater me gegeven heeft en ik wil het al mijn krachten geven!!!

Laat me alleen even een beetje uitrusten.

Voor altijd de uwe, Vsevolod Mejerhold.


Ivan Mironytsj was een stuk van E.N.Tsjirikov. De broer van Stanislavski, G.S. Aleksejev, woonde in Charkov. Ryndzjoenski was secretaris van de directie van het MCHT, Maria Petrovna Lilina was de vrouw van Stanislavski en actrice bij het MCHT

Mejerhold rapporteerde aan Stanislavski alle gesprekken die over de interpretatie van de tekst van Maurice Maeterlinck binnen het gezelschap werden gevoerd. Dit stuk zou in de nieuwe Theater- Studio opgevoerd worden.




13 juni 1905, Moskou

Brief aan Stanislavski

Het stuk: De dood van Tintagiles

Tweede gesprek

Begin: 7.00 uur

Einde: 10.30 uur

Opmerkingen: de tekst van de rollen corrigeren. We hadden opnieuw een gesprek dat aangevuurd werd door de aanwezigheid van de jonge componist van de nieuw garde, Ilja Sats1, die vanuit het niets zeer heftig deelnam aan het gesprek. En het vreemde was dat hij, zonder een voorbereidend gesprek met mij, dezelfde inzichten in de ziel van Maeterlincks werk had. De hele toneelgroep neemt zeer heftig deel aan de gedachteuitwisselingen. Er werd bepaald dat we ons in het werk aan de regels houden:

1. Gedraag je zo, zoals je hoopt je te gedragen (deze woorden van Maeterlinck zullen ons devies worden).

2. We moeten ons ontdoen van oude autoriteiten: Beethoven is goed, geen Beethoven is ook goed, omdat dat ‘ik’ is. 3. We moeten zorgen dat we niet over de gebaande paden gaan lopen.

4. Het effect van het werk van Maeterlinck op het publiek moet niet angst zijn, maar een huiverende verwondering over het bestaan, een religieuze eerbied, een verzoening 5. Ten diepste geloven in de kracht van datgene, dat ‘de ik’ van ieder van ons kan zeggen.

Ik kan niet op papier overbrengen wat voor een mooie opwinding de groep die avond in haar greep hield en in hun harten bespeurde ik uiteindelijk die hartslag die ons welzijn ten goede komt. Het ga u goed!

Vs Mejerhold


25 januari 1906, Moskou

Zeer geachte Vsevolod Emiljevitsj!

Ik schrijf u vlak voor mijn vertrek. Ik moet het heel kort houden. Ik heb M.P. Grigorjeva geschreven over de kostuums. Of zij de brief ontvangen heeft, dat wil zeggen in Moskou of dat ze afgereisd is, weet ik niet. Of zij die kostuums kan bemachtigen, zonder haar eigen naaisters, die al zijn vertrokken, weet ik ook niet. Ik hoop heel erg dat uw verzoek ingewilligd wordt. Hoe het is en wat er bij u gaande is, weet ik niet.

Volochova is in Moskou en heeft u steeds gezocht. Narbekova zit ook ergens en wacht op berichten. Beiden kunnen niet vertrekken, hoewel ze dit geprobeerd hebben, dit heeft te maken met de Wolga, waar het ijs nu barst of iets dergelijks. Waar is Kobetski? Als hij bij u is en zich goed voelt in de nieuwe omgeving, zal ik hem niet weglokken, maar zo niet, zeg hem dan dat ik hem heel goed kan gebruiken in het Kunsttheater. Ik zou gedaan kunnen krijgen dat hij een jaarlijkse vergoeding krijgt, 100 roebel per maand, en ik kan hem werk beloven. Ik raad u aan deze gelegenheid niet voorbij te laten gaan. Als hij geïnteresseerd is, laat hem dan schijven naar Berlijn (Berliner Theater). Ik wens u van harte succes.

Hoogachtend, K. Aleksejev.

(Het Kunsttheater had een gastoptreden in Berlijn dat begon op 10 februari. Omdat de Theater-Studio nog niet op orde was, zat Mejerhold tijdelijk zonder werk. Hij hoopte in Tiflis te kunnen werken. Volochova en Narbekova werkten allebei met Mejerhold in het Theater van Komissarzjevskaja, net als Kobetski.)


Mei-juni 1907, Koeokkala

Aan Stanislavski,

In dit boek (dat ik aan u opdraag) zult u tot uw verbazing een negatieve houding ten aanzien van de toneelschool die u in Rusland hebt opgericht aantreffen. Ik benadruk expres alleen de negatieve kanten van deze school. Dat is wat ik nodig heb. Ik zou naast dit boek ook een ander kunnen schrijven waarin ik de positieve kanten van de door u opgerichte school zou belichten. Dat wat u gedaan heeft was groots en noodzakelijk. Maar het is al geschiedenis geworden. Zo snel beweegt de Russische kunst zich voort. U staat aan het begin van iets nieuws. Precies daarom schrijf ik nog tijdens uw leven zo vrijmoedig over datgene wat uw ergernis kan opwekken.



Koeokkala was een Fins dorp vlak bij de grens, na inlijving bij de Sovjet-Unie kreeg het later de naam Repino. Hier hadden veel schrijvers hun datsja’s, eigenlijk was het een soort kuuroord voor Petersburgers. Omdat de Russische censuur hier niet gold, was het mogelijk om stukken op te voeren die in Rusland verboden waren. Mejerhold wilde hier Salomé van Wilde, De dodendans van Wedekind en de Koning op het plein van A. Blok opvoeren. Het boek waarnaar hier verwezen wordt zou in 1908 worden uitgegeven in de verzamelbundel Teatr. Kniga o novom Teatre ('Theater. Een boek over het nieuwe Theater').




1 februari 1912, Petersburg

Gezamenlijke brief van Mejerhold en A.Ja. Golovin aan Stanislavski

Zeer geachte Konstantin Sergejevitsj,

Hier in Petersburg doet het gerucht de ronde dat u heel alleen de enorme zwaarte van een kwellende crisis draagt. De strijd tussen twee stromingen in het MCHT: de oude vertegenwoordigd door een groep aanhangers van het naturalistisch theater, en de nieuwe vertegenwoordigd door u samen met de jeugd, die voor de toneelkunst een nieuwe weg zoekt.

In deze strijd zijn we met heel ons hart bij u! We wensen u de overwinning toe! We wensen u moed en gezondheid toe! We zijn ervan overtuigd dat u wint, omdat u in uw krachtige handen het vaandel van de nieuwe kunst houdt, dat alle vijanden vrezen. Vsevolod Mejerhold, Al. Golovin.2


10 februari 1912, Moskou

Zeer geachte Vsevolod Emiljevitsj!

Ik ben oprecht geroerd door uw lieve brief, die uit een goed gevoel komt en ik dank u en de heer A. Golovin.

Waar werk en zoektochten zijn, daar is ook strijd. We strijden, maar zodanig dat ik mijn tegenstanders niet durf te beklagen. Integendeel, ik respecteer hen. Het allermeest moeten we lijden door het ‘theater’ zelf. God, wat een onhebbelijk instituut en kunst is dat! Ik heb alle vertrouwen verloren in alles wat met het oog en het oor op het toneel te maken heeft. Ik geloof alleen in gevoel, ervaring en het belangrijkste, de natuur zelf. Zij is verstandiger en scherpzinniger dan wij allen, maar…!!?

Ik schud u de hand, tot gauw ziens.

K. Stanislavski.


5 mei 1915, Petrograd3

Zeer geachte Konstantin Sergejevitsj,

Ja.N. Bloch4 vertelde me dat u graag een jaargang van de uitgekomen nummers van mijn tijdschrift wilt. Weest u zo goed om deze boekjes van mij aan te nemen.

Met vriendelijke groet,

Vs. Mejerhold


29 augustus 1923, Brunshaupten

Ik stuur u, Konstantin Sergejevitsj, de hartelijke groeten. Stuur me een kaart naar Berlijn met hoe lang u hier bent en of u ergens in Berlijn bent. Ik wil u graag even zien. Ik wil uw vakantie niet verstoren, daarom ben ik niet bij u in Waren langsgekomen. Schrijf me in Berlijn naar dit adres: Charlottenburg. Machstrasse, 4-5, Grand Hotel am Knie.

Ik vertrek daar vrijdag. Ik ga een dag of twee naar Hamburg en daarna naar Berlijn. Dan ga ik snel naar Moskou. Heeft u misschien nog wat opdrachten in Moskou? Ik zal die graag uitvoeren. Nogmaals, ik wil u heel, heel graag zien. Ik zal u vertellen over Lizistrata in uw theater, dan kunt u mij over de theaters in Amerika vertellen. Ik hoop dat we elkaar snel ontmoeten. Groeten aan Maria Petrovna en de kinderen.

Hartelijke groet, uw toegenegen V. Mejerhold



Sinds de Oktoberrevolutie reisde Mejerhold, die als een van de weinige intellectuelen lid van de partij was geworden, voor het eerst weer naar het buitenland, naar Duitsland. Doel van de reis was kennismaken met de theaters in het Westen, maar ook ontspanning. Stanislavski bevond zich in dezelfde periode ook in Duitsland, na gastoptredens in de VS. Het MCHT werd door Lenin op tournee gestuurd om op deze manier goodwill in het buitenland te kweken. Deze gastoptredens hadden enorm veel succes. Stanislavski bereidde zich nu in Berlijn voor op gastoptredens in Frankrijk en de VS. Omdat Stanislavski het zo druk had, hebben hij en Mejerhold elkaar toen niet ontmoet. Iets minder dan de helft van het theater bleef in Moskou achter onder leiding van Nemirovitsj-Dantsjenko. Lizistrata (een komedie van Aristophanes) werd in Moskou door hem opgevoerd. Op 16 juni 1923 was de première.




27 juni 1924, Moskou

Beste Konstantin Sergejevitsj,

Uw bijzondere aandacht voor de Derde Studio is noodzakelijk. Datgene wat zich nu afspeelt in het MCHT is gericht op de opheffing van de Derde Studio. Alleen u, als leermeester van E.B. Vachtangov, kan deze zaak nog redden. Als ik u hierbij kan helpen, dan ben ik bereid dat te doen. We moeten elkaar echt spreken als u in de herfst terugkomt. Ik hoop dat we gezamenlijk de jonge kameraden kunnen helpen om een uitweg uit deze heksenkring van onaangenaamheden te bieden en hen daarheen te leiden waarnaar ze streven.

Groet, Vs. Mejerhold


Het idee was ontstaan om de acteurs van de Derde Studio op te nemen in het MCHT. Dit betekende dat de Derde Studio als zelfstandige afdeling opgeheven zou worden. Mejerhold was hiertegen. Stanislavski was onzeker wat te doen, zijn relatie met Nemirovitsj-Dantsjenko was inmiddels verslechterd en hij zag dat de oudere acteurs steeds ouder werden en de jongere zich niet echt ontwikkelden. Reden te meer om de Derde Studio met zijn uitstekende jonge acteurs samen te voegen met het MCHT, nu de belangrijkste regisseur, E. Vachtangov, was overleden.




12 november 1925, Moskou

Beste Konstantin Sergejevitsj,

Ik meld even dat volgende week Het bos en D.E. worden opgevoerd op de volgende dagen:

Woensdag 18 – D.E.
Donderdag 19 – Het Bos
Vrijdag 20 – D.E.

Zeg mij alstublieft wanneer het u schikt om bij ons langs te komen. Kaartjes (zeg me hoeveel?) liggen voor u klaar en we sturen een auto.

Hartelijke groet, Vs. Mejerhold


Het bos (ʻLes’) is een stuk van A. Ostrovski; D.E. is een afkorting van Daesj Evropu (‘Geef Europa’), een toneelstuk naar de fantastische roman van Ilja Ehrenburg Trest D.E. Istorija gibeli Evropy (‛Trust D.E. De geschiedenis van de ondergang van Europa’) uit 1923. Stanislavski kwam uiteindelijk niet.




12 september 1926, Moskou

Beste Konstantin Sergejevitsj,

Ik stuur u een knipsel uit Het leven van de kunst. Ik hoop dat mijn brief aan de redactie van het tijdschrift, die het bericht over een ongecontroleerd feit goedkeurde, aan deze onaangename situatie een einde maakt.v Wanneer zien we elkaar eindelijk weer eens? Wanneer komt u kijken naar Het Bos en Le Cocu magnifique? Kom alstublieft.

Met vriendelijke groet, Vs. Mejerhold


Het voorval waarnaar verwezen wordt gaat over een opmerking, die aan Mejerhold werd toegeschreven, dat Stanislavski zich ‘ingelikt heeft in het werk van zijn leerlingen’. Mejerhold distantieert zich in de brief volledig van deze opmerking en uit zijn grote eerbied voor Stanislavski.

Le Cocu magnifique is een stuk van de Belg Fernand Crommelynck uit 1921, waarvoor prachtige constructivistische decors waren gemaakt.




21 september 1926, Moskou

Beste Konstantin Sergejevitsj,

Voor donderdag 23 september 1926 (de opvoering van Boelgakovs stuk) moet u absoluut uitnodigingen sturen aan de volgende personen: Sosnovski, Vilenski-Sibirjakov (journalisten), Knorin (Agitprop), Larin, Rafail (oude communisten; Larin begon een polemiek met Bljoem in de Pravda naar aanleiding van een verbod van een aantal toneelstukken.) Ik sluit een adressenlijstje bij.

Gegroet, Vs. Mejerhold



Het stuk van Boelgakov was De dagen van de Toerbins, een bewerking van zijn roman De Witte Garde die in opdracht van het MCHT geschreven was. Met het toesturen van deze adressenlijst hielp Mejerhold Stanislavski, die het stuk regisseerde, om zo snel mogelijk officiële toestemming te krijgen om het op te voeren. Alle genoemde personen waren al van te voren ingelicht over het doel van het bezoek aan de besloten repetitie. Meteen hierna gaf A.V. Loenatsjarskii toestemming voor opvoering. De première volgde op 5 oktober 1926.

Stalin zelf gaf toestemming om het op het klassieke repertoire te zetten.




26 september 1926, Moskou

Beste Konstantin Sergejevitsj, Ik ben zo oververmoeid geraakt door de dubbele repetities van de afgelopen week (De revizor en de Cocu magnifique), dat ik genoodzaakt ben om na het einde van het dagelijkse werk van vandaag (De revizor) twee dagen de stad uit te gaan (maandag en dinsdag) om tot mezelf te komen. Ik wil u niet als een neurasthenicus onder ogen komen. Excuus. Mijn leerlingen ontmoeten u, regelen alles, geven u warmte, onder hen bevindt zich Michail Michilovitsj Korenev (de broer van Lidia Michajlovna), u kent hem. Ik wacht uw recensie af. Juist uw mening is heel belangrijk voor me. Zinaïda Nikolajevna stuurt u de hartelijke groeten. Wij feliciteren u met de overwinning (de toestemming voor het stuk van Boelgakov).

Ik kus u, de uwe, Vs. Mejerhold.


Zinaïda Nikolajevna Rajch is de tweede vrouw van Mejerhold, hij was dol op haar en noemde zichzelf Mejerhold-Rajch. Eerder was ze met de dichter Sergej Jesenin getrouwd. Ze werd een van de belangrijkste actrices in het Mejerhold Theater. Stanislavski schreef naar aanleiding van Le Cocu magnifique: 'Vsevolod Emiljevitsj, mijn oude vriend. Ik zag hem op al die momenten van zoeken, vooruit kijken, fouten maken en presteren. Ik houdt ervan dat hij op alle momenten word meegezogen in dat wat hij doet en oprecht gelooft in het bereiken van zijn doel.'




25 maart 1935, Moskou

Beste Konstantin Sergejevitsj,

Ik verzoek u om drie minuten vrij te maken voor de secretaris van ons theater, Vladimir Abramovitsj Bernadski, aan hem is opgedragen om met u te onderhandelen over de dag en het uur waarop ons theater aan u en bij u in de Studio in de Leontjevsteeg een van de vaudevilles van Tsjechov kan laten zien. Deze is door ons bewerkt voor een Tsjechov-spektakel, opgedragen aan Anton Tsjechov.

Hartelijke groet, Vs. Mejerhold


(Het gaat hier om de repetitie van 33 Obmoroka (33 x flauwvallen), een combinatie van drie vaudevilles van Tsjechov. De voorvertoning aan Stanislavski ging niet door. De première vond plaats in het Mejerhold Theater op 25 maart 1935.)




18 januari 1938, Moskou

Beste Konstantin Sergejevitsj,

Toen N.V. Gogol een van de voorvallen schreef in een van zijn verhalen en de moeilijkheid voelde om datgene uit te drukken wat precies nu in zijn verhaal gebeurde, stopte hij plotseling en riep uit: ‘Nee!.. Ik kan het niet!.. Geef me een andere pen! Mijn pen is futloos, dood en heeft een te dunne opening voor dit beeld!’ Toen ik aan de brief voor uw verjaardag begon, bevond ik me in dezelfde positie als Nikolaj Vasiljevitsj. Mijn gevoelens voor u, mijn lieve leraar, zijn zodanig dat om deze op papier uit te drukken elke pen futloos en dood lijkt.

Hoe kan ik u zeggen hoeveel ik van u houd?!

Hoe kan ik u zeggen hoe groot mijn dankbaarheid is voor alles wat u mij geleerd heeft over zo’n moeilijk vak dat de kunst van een regisseur nu eenmaal is?!

Als ik genoeg kracht heb om alle moeilijkheden van de laatste maanden te overwinnen, kom ik naar u toe en u zult mijn vreugde voor u in mijn ogen lezen dat u van uw ziekte genezen bent, dat u opnieuw goedgemutst en vrolijk bent, dat u weer aan het werk bent gegaan tot welzijn van ons grootse land.

Ik schud u stevig de hand. Ik kus u.

Groet aan iedereen thuis. Speciale groet voor Maria Petrovna. Tedere groet voor uw kleindochter, die mij tot tranen geroerd heeft met haar tact toen ik haar over u uithoorde.

Ik houd van u, Vs. Mejerhold


Op 17 januari werd Stanislavski 75 jaar. Hij had al meerdere jaren last van hartfalen. Het verhaal waarnaar Mejerhold verwijst is Hoe Ivan Ivanovitsj overhoop kwam te liggen met Ivan Nikiforovitsj. Het Mejerhold Theater was op last van het Comité voor Cultuur op 7 januari 1938 gesloten. In maart kwam Mejerhold in dienst bij het Opera Theater van Stanislavski.

Stanislavski overleed dat jaar op 7 augustus.




8 augustus 1938, Kislovodsk

Aan Ju. A. Bachroesjin5,

Ik verzoek u voor mijn rekening een krans te leggen. Ik vertrouw op uw goede smaak. Het opschrift op de linten moet zijn: aan mijn geliefde grootse leraar K. S. Stanislavski. Vs. Mejerhold.

Bij voorbaat dank, Mejerhold


Gelukkig hoefde Stanislavski het afschuwelijke lot dat Mejerhold hierna ten deel viel niet mee te maken. Hij had Mejerhold tot het laatst beschermd en noemde hem zijn enige erfgenaam. Hij was zich ervan bewust dat hij gevaar liep en had hem daarom het werk bij het Opera Theater bezorgd.

Zoals gezegd werd het Mejerhold Theater in 1938 gesloten. Dit gebeurde na de succesvolle opvoering van La dame aux camélias van Dumas-fils, waarin Zinaïda Rajch in de hoofdrol schitterde. Het gerucht gaat dat Stalin in het publiek zat en besloot zich van dit enfant terrible, dat het nog steeds waagde om bourgeoisin plaats van echte Sovjetstukken op te voeren, te ontdoen. Na de sluiting van het theater volgde een landelijke lastercampagne. Uiteindelijk werd Mejerhold het werken onmogelijk gemaakt en op 20 juni 1939 gearresteerd. Een maand later werd Rajch in hun appartement met messteken om het leven gebracht. Een schuldige is nooit gevonden, men gaat ervan uit dat de NKVD dit in opdracht heeft gedaan. Of Mejerhold dit geweten heeft is onduidelijk. Drie weken voor zijn dood stuurde hij twee brieven aan Molotov waarin hij klaagt over de vele fysieke en mentale martelingen, die ervoor zorgden dat hij bekende dat hij een Japanse en Britse spion was. Hij trok die bekentenis in en vroeg om hulp. Het mocht niet baten. Op 2 februari 1940 werd hij in de kelder van de Loebjanka gevangenis geëxecuteerd. Niemand weet waar hij begraven ligt.

Het appartement van Mejerhold werd leeggehaald, Beria, het hoofd van de geheime dienst, liet er zijn chauffeur wonen. Nu is hier het Mejerhold Museum gevestigd.







1 I.A. Sats schreef inderdaad de muziek voor De dood van Tintagiles
2 A.Ja. Golovin was schilder en decorontwerper, hij heeft jarenlang met Mejerhold samen gewerkt.
3 Sint-Petersburg werd in de Eerste Wereldoorlog omgedoopt tot Petrograd, omdat de oorspronkelijke naam te Duits zou klinken. Na de dood van Lenin in 1924 werd het Leningrad, totdat de oorspronkelijke naam in 1991 weer in ere hersteld werd.
4 Bloch was een literatuurwetenschapper.
5 Bachroesjin werkte in het Opera Theater als leidinggevende van de toneel- en literatuur afdeling.



   <

TSL 92

   >