Konstantin Nikolajevitsj Batjoesjkov (1787-1855) is een van de belangrijkste dichters van
de Russische pre-romantiek. Hij kreeg een voortreffelijke opleiding aan particuliere Franse
en Italiaanse scholen in Sint-Petersburg, diende vervolgens als ambtenaar bij het Ministerie
van Onderwijs en vocht als officier in het Russische leger tegen de Zweden en de Fransen.
Zijn poëzie - zeer harmonieus en sterk gericht op het elegische - had een grote invloed op
Poesjkin. Batjoesjkovs latere persoonlijke leven werd gekenmerkt door depressieve stemmingen
die leidden (vanaf 1822) tot aanvallen van geestesziekte.
ТЕНЬ ДРУГА
Sunt aliquid manes: letum non omnia finit;
Luridaque evietos effugit umbra rogos.
P r o p e r t i u s
Я берег покидал туманный Альбиона:
Казалось, он в волнах с;винцовых утопал.
За кораблем вилася Гальциона,
И тихий глас ее пловцов увеселял.
Вечерний ветр, валов плесканье,
Однообразный шум и трепет парусов,
И кормчего на палубе взьmанье
Ко страже, дремлющей под говором валов, -
Все сладкую задумчивость питало.
Как очарованный у мачты я стоял
И сквозь туман и ночи покрывало
Светила Севера любезного искал.
Вся мысль моя была в воспоминанье,
Под небом сладостным отеческой земли,
Но ветров шум и моря колыханье
На вежды томное забвенье навели.
Мечты сменялисямечтами,
И вдруг... то был ли сон?... предстал товарищ мне,
Погибший в роковом огне
Завидной смертию, над Плейсскими струями.
Но вид не страшен был; чело
Глубоких ран не сохраняло,
Как утро майское, веселием цвело
И все небесное душе напоминало.
'Ты ль это, милый друг, товарищ лучших дней!
Ты ль это, -я вскричал, -о воин вечно милый!
Не я ли над твоей безвременной могилой,
При страшном зареве Беллониных огней,
Не я ли с верными друзьями
Мечом на дереве твой подвиг начертал
И тень в небесную отчизну провождал
С мольбой, рыданьем и слезами?
Тень незабвенного! ответствуй, милый брат!
Или протекшее все бьшо сон, мечтанье?
Все, все -и бледный труп, могила и обряд,
Свершенный дружбою в твое воспоминанье?
О! молви слово мне! Пускай знакомый звук
Еще мой жадный слух ласкает,
Пускай рука моя, о незабвенный друг!
Твою с любовию сжимает...'
И я летел к нему... Но горний дух исчез
В бездонной синеве безоблачных небес,
Как дым, как метеор, как призрак полуночи,
Исчез - и сон покинул очи.
Все спало вкруг меня под кровом тишины.
Стихии грозные казалися безмолвны.
При свете облаком подернутой луны
Чуть веял ветерок, едва сверкали волны,
Но сладостный покой бежал моих огей.
И вся душа за призраком летела,
Все гостя горнего остановить хотела -
Тебя, о милый брат! о лучший из друзей!
Июнь 1814
DE SCHADUW VAN EEN VRIEND
De zielen der ontslapenen zijn iets tastbaars: niet alles
houdt op met de dood;
Een bleke schaduw ontsnapt aan het uitgedoofde vuur.
Propertius

Konstantin Batjoeskov. Bron
'k Verliet de kust van Albion: gehuld in nevel
Leek het alsof zij weggleed in een loden zee.
Er vloog een ijsvogel achter de steven,
Zijn lied ontvoert de zeeman naar een land van vreê.
De avondwind, het ruisen van de baren,
't Eentonig klapp'ren van de zeilen en het want-
En slechts de stuurman en de wachtsman waren
Nog roepend rond in 't nachtelijk dromenland
Alles was vol van mijmerend gefluister,
Ik stond onder de mast van dit betoverd rijk,
En achter een gordijn van mist en duister
Zocht ik de ster die in het dierbaar Noorden prijkt.
En 't blauwen van de vaderlandse hemel
Vervloeide in't domein van de herinnering
Met ruisen van de wind, met golfgewemel -
Tot eind'lijk zoete slaap mijn oogleden beving.
Ik voelde droom na droom verglijden.
Ineens, was dit een droom? zag ik mijn makker weer,
Die aan de Pleisse krijgsmans eer
Bekocht had met de dood - een lot om te benijden...
Zijn blik wekte geen vrees; op 't hoofd
Geen spoor meer van de diepe wonden,
Maar als een lentemorgen die geluk belooft
Leek het de zaligheid des hemels te verkonden.
'Ben jij het, vriend en metgezel uit beter tijd!
Ben jij het?' riep ik uit, 'O ridder zonder feilen!
Wie zag mij niet aan jouwontijdig grafverwijlen
Bij 't dreunen van 't geschut in 't heetste van de strijd,
Toen 'k met mijn trouwe lotgenoten
Jouw heldendaden kerfde op een houten kruis
En je uitgeleide deed naar 't hemelse tehuis -
En tranen langs mijn wangen vloten?
0 schim die mij mijn levenlang zal heugen, spreek!
Ben ik mijn vriendenplicht niet eerlijk nagekomen?
Of was je lichaam, 't graf en 't rouwbetoon waarmee 'k
Jou had herdacht- 0 alles! slechts een spel van dromen?
0 spreek toch! Zal jouw stemmet zijn vertrouwd geluid
Mij nooit meer in de oren klinken?
O boezemvriend, breid ik vergeefs mijn armen uit
Om in jouw armen te verzinken!. .. "
'k Vloog naar hem toe... maar zijn ontheemde geest ontvlood
In 't bodemloos azuur van Gods verheven schoot,
Als rook, een meteoor, een droomgezicht vervlogen,
En slaap viel van mijn ogen.
Rondom mij lag het aards domein in diepe rust.
Het trouw'loos nat verzweeg zijn dreigende gevaren.
Het maanlicht werd gedempt door grauw flarden mist,
Een zuchtje wind bewoog de matte glans der baren,
Maar zoete sluimer had mijn oogleden verzaakt,
Want heel mijn ziel was altijd nog bevangen
Door heimwee, O verheven gast, en zoet verlangen
Naar jou, haar liefste vriend en beste kameraad!