Magda de Bruin



Ontmoetingen met Zuzana Brabcová






Zuzana Brabcová (1959) is een nieuwe naam in de Tsjechische literatuur. In 1987 verscheen in het buitenland haar in 1984 geschreven roman Daleko od stromu ( Ver van de boom ). Het boek was alom in de samizdat pers geprezen en werd in diverse talen vertaald, nu ook in het Nederlands. Ver van de boom is de persoonlijke getuigenis van een generatie, een die tussen wal en schip is gevallen: te jong voor de Praagse lente van 1968 en te oud voor het studentenverzet dat uitliep op de 'fluwelen revolutie' van 1989. Een die opgroeide in de meest repressieve periode van de normalisering en die treffend wordt aangeduid als 'autistisch, alcoholisch, diep in de schulden, oosters kwijnend en ambitieloos, westers zakelijk en versneld, onze generatie zonder anker, want zonder zee'.

In een magistraal gecomponeerde, poëtische roman, die volgens de schrijver Ivan Klíma het best te vergelijken is met een symfonie, schetst Zuzana Brabcová een indringend beeld van de ik-verteller Věra. In een ogenschijnlijk losse aaneenrijging van motieven, onder andere van water dat alles doordringt en eenmoderne zondvloed aankondigt, en gebeurtenissen zoekt Vra niet alleen antwoorden op vragen die algemeen bij haar leeftijd horen; zoals: 'Wie ben ik? Waar kom ik vandaan? Wat wil ik worden?', maar ook op de specifiek Tsjechische vraag, die opgeroepen wordt door het leven in een totalitaire staat: 'Moet ik hier blijven of vluchten?' Dat deze zoektocht naar antwoorden nietmakkelijk is, hangt sterk samen met haar achtergrond: 'Overgrootvader eindigde in het gekkenhuis, grootvader in de communistische partij en vader is dominee. Dan moet dat kind normaal zijn.' In mei van dit jaar bracht Zuzana Brabcová met haar man Ivo een kort bezoek aan Nederland en logeerde ze bij de vertalers van haar boek, Edgar en Magda de Bruin. Laatstgenoemde schetst op basis van dit bezoek een portret van de schrijfster.



Zaterdag, 11-5-91

Zuzana en Ivo om 11.30 uur met de bus in Amsterdam aangekomen. 's Middags gaan we naar het strand bij Castricum ('omdat Bohemen, mijn land, voor het laatst door de zee is overspoeld in het Paleozoïcum.') Het waait, maar het is zacht. Toch zit Zuzana helemaal in elkaar gedoken, met een doek om en later nog met Ivo's trui: je ziet van haar smalle gezicht alleen de stralende glimlach ('glimlach-steppe') en de bril. Ze kijkt met een mengeling van bewondering en ontzetting naar een groepje Hollandse kinderen die met blote benen rondhuppelen en zich geregeld tot hun knieën in zee wagen.


Zondag, 12-5-91

Onder het afwassen even over de kinderen gekletst. 'Sára is nu drie en ik merk dat ze naar het gezelschap van andere kinderen verlangt. En toch doe ik de hele dag niets anders dan met haar spelen, maar op de een of andere manier heeft ze niet meer genoeg aan mij,' zegt Zuzana licht verbitterd. Je bespeurt dat Sára, zoals alle vurig gewenste en enige kinderen, een waar middelpunt in Zuzana's leven is. Naarmate zij zich van haar moeder losmaakt, is het alsof Zuzana de grond onder haar voeten vreest te verliezen. Ik vraag naar haar plannen voor de toekomst - wil ze nog buitenshuis gaan werken?

'Mijn moederschapsverlof is nu na drie jaar voorbij, maar het bedrijf waar ik daarvoor heb gewerkt als schoonmaakster is inmiddels opgeheven. Ik kan dus niet terugkeren, ook al had ik dat gewild, wat dus niet het geval is. Ik moet me maar als werkloze aanmelden,' zegt ze glimlachend. Het is in Tsjechoslowakije een nieuw verschijnsel en het klinkt nog onwennig. Je associeert het automatisch met de propagandapraatjes van de voormalige communistische media als ze het over 'het verdorven Westen' hadden. Uit andere gesprekken blijkt dat ze toch niet alleen met het huishouden en het verzorgen van haar dochter bezig is - terloops vertelt ze van de leesrapporten die ze voor verschillende uitgeverijen schrijft en van de literaire colleges die ze af en toe op de universiteit bijwoont. Ze staat in ieder geval in contact met de literaire wereld in Praag, aanvankelijk via haar ouders (haar vader, Jiří Brabec, is een bekend literatuurwetenschapper en publicist) thans natuurlijk dankzij haar boek dat heel goed ontvangen is.

Zuzana en Ivo gaan voor het eerst de stad in. Zuzana leent mijn wollen muts omdat ze het erg koud vindt. Zoals waarschijnlijk alle toeristen die op goed geluk door Amsterdam dwalen, belanden ook zij op de walletjes. 'We waren zo moe dat we op een bankje zijn gaan zitten en plotseling zag ik dat er allemaal junks en zwervers om ons heen waren,' vertelt Ivo. 'Ik wilde meteen weg, ik ben doodsbang in zulke situaties, maar Zuzana vond het prachtig.'- 'Ja, ik voel me altijd aangetrokken door rare figuren. En bovendien, met die wollen muts zag ik er als een van hen uit.'

's Middags nemen we wat vertaalproblemen door. We vragen haar mening over de vertaling van sommige namen: 'Řeháček- Řehtáček' is 'Hynek-Hinnekie' geworden, 'Kateiina-Katka-Káča pitomá' - 'Johanna-Hansje-dom Gansje', en het plaatsje Křečhoř - Krampart. Ze is aangenaam verrast dat zoiets kan. Na haar ervaring met de Duitse vertaling is ze er vanuit gegaan dat de meeste woordspelingen en taalgrappen noodgedwongen verloren gaan. 'Hoe klinkt: "Je mi jako na pohřbu v Křečhoři?" in het Nederlands?' vraagt ze. 'Ik voel me als op de begrafenis in Krampart.' 'Ja, dat klinkt wel erg genoeg,' stelt ze tevreden vast. Nog meer opmerkingen over de Duitse vertaling: noten van een vertaler vindt ze vreselijk. Van 'Žižka-sterretje-böhmischer Hussitenführer' krijgt ze de slappe lach (het woord 'Führer' is ook voor een Tsjech natuurlijk een beladen woord). Bij de naam van de kater staat: 'Doktor Černý-sterretje-Schwarz.

Prof. Černý war ein der wichtigsten Repräsentanten geistiger Unabhängigkeit.' - 'Jezus, je moet nou ook niet in alles een verborgen betekenis gaan zoeken! Als professor Černý dit hoorde, zou hij zich in zijn graf omdraaien!', is de veelzeggende reactie van Zuzana. Over het storende effect van noten in het algemeen zijn we het eens, maar we vinden dat er in haar boek enkele namen voorkomen die wel uitleg vereisen. 'Als de lezer het belangrijk vindt, moet hij het maar zelf ergens gaan opzoeken,' zegt Zuzana. We stellen voor om bij enige personages een korte verklarende bijzin rechtstreeks in de tekst te plaatsen en daar waar het echt niet kan, misschien een noot achterin het boek te zetten. Dat vindt ze goed. We spreken nog over de mogelijkheid van een nawoord van de vertaler, zoals dat vroeger onderdeel uitmaakte van vrijwel alle in het Tsjechisch vertaalde boeken. 'Het was vaak een soort uitleg aan om "onze lezers" aan te geven hoe je zo'n boek moest opvatten.

Vaak was dit, door er een ideologisch getint nawoord aan vast te plakken, de enige manier om een ideologisch niet geheel zuiver boek uitgegeven te krijgen. Tevens was het een goede manier om bepaalde cultuurgebonden verschijnselen aan te snijden en het boek en de schrijver in de context van de literatuur van het desbetreffende land te plaatsen. En het was in ieder geval minder opdringerig dan noten - het was je eigen keus ofje het wilde lezen of niet.'

Het interview dat we voor TSL willen maken komt ter sprake. Ze reageert in precies geformuleerde zinnen, je kunt horen dat ze deze situatie vaker bij de hand heeft gehad en er veel over heeft nagedacht. 'Ik ben niet in staat om over dat boek te praten. Ik heb het destijds uit een innerlijke behoefte geschreven. De periode waarin ik die behoefte voelde is definitief afgesloten en ik kan en wil er niet naar terug, al was het maar door over dat boek of de omstandigheden van het ontstaan ervan te praten.' Zelf vind ik het trouwens erg moeilijk om vragen op te stellen over de inhoud van het boek. Het is duidelijk een sterk autobiografisch werk en ik zie me niet van die heel intieme vragen stellen als: 'En, zus, heb je echt een zelfmoordpoging gedaan?'

Dit soort intimiteiten zijn voor een Tsjech in het openbaar (nog) nauwelijks bespreekbaar.

Een rustige avond. Zuzana is zeker geen nachtbraker. Ze zet een pot Sintjanskruidthee (meegenomen uit Praag) en ligt op de bank. Om een uur of half elf gaat ze naar bed. Ze kampt nogal met haar gezondheid, wat zich uit in rugklachten en snel vermoeid zijn. Het leven in Nederland lijkt haar ook lichamelijk nogal zwaar - al die steile trappen en dat gefiets. Als ik opmerk dat fietsen heel handig en leuk kan zijn, kijkt ze niet echt overtuigd.


Maandag, 13-5-91

Een volgende sessie over vertaalproblemen. Er is een lange passage in het boek waarin de mens wordt aangeduid als 'nepřirozené zvíře', wat de Tsjechische versie is van 'animal dénaturé' uit Vercors' gelijknamige roman. Het probleem is dat de Nederlandse vertaling ervan mens, onmens is en dus voor deze passage onbruikbaar. Moet je dan het Frans gebruiken om de herkomst van die term duidelijk te maken? Zuzana vindt van niet. Haar boek wemelt weliswaar van de literaire associaties, maar ze hecht er volstrekt niet aan om die ook in de vertaling te verwerken. 'Het wordt anders zo overbelast, laat maar zitten.' Wij vinden echter dat het in dit geval te onduidelijk blijft als je enkel de pure vertaling, 'onnatuurlijk, het de natuur ontgroeide dier', aanhoudt. Compromis: als deze term voor het eerst voorkomt, zetten we er 'anima! dénaturé' bij. Edgar heeft verder ontdekt dat ook in het Nederlands voor 'kijkgaatje' in een gevangenisdeur de term 'judasoog' bestaat, dus precies het equivalent van het Tsjechische 'jidášek'. Zuzana is hier heel enthousiast over: 'O, wat een taal! Ik krijg er haast mystieke gevoelens van. Ik heb het namelijk ergens gevonden en vond het zo'n mooi woord, hoewel het geen typisch bajeswoord is en bijna niemand het kent.' Elders in de tekst zegt iemand van een caféhoudster dat ze in het oude Egypte vast gemeenschap heeft gehad met een goddelijke bok. Wij vragen haar waarom dat wordt gezegd?

Is het iets in haar uiterlijk of heeft het een diepere betekenis? 'O, dat weet ik niet. Het wordt gewoon gezegd. Zomaar. Je hoeft toch niet overal iets achter te zoeken.' Het blijkt dat ze het in het algemeen belangrijker vindt hoe iets klinkt dan of de betekenis klopt. Als ze het in de zelfmoordscène van een van haar voorouders over de haan van een revolver heeft, waar je in het Nederlands zou spreken van het overhalen van de 'trekker', vraagt ze: 'Wat is de keuze dan? Wat klinkt lelijker? Dan moet je dàt nemen.'

Een apart probleem zijn de citaten of vermeende citaten uit de bijbel. Meestal weet Zuzana niet meer waar ze vandaan komen en of het haar parafrase is of een echt citaat. Hier is Ivo de redder in nood. Hij heeft een paar semesters orthodoxe theologie gestudeerd en kan dus redelijk goed de afzonderlijke citaten thuisbrengen. Weer een andere kwestie is die van een gedicht van Apollinaire. 'O, dat komt uit een of andere bloemlezing die mijn moeder heeft, maar ik weet absoluut niet meer welke. Toen ik met het boek bezig was, woonde ik nog bij haar en heb ik van alles uit haar boekenkast gehaald om dingen op te zoeken. Maar de Duitse vertaalster heeft uitgezocht uit welke bundel het precies komt en dat staat in de Duitse vertaling.'

Het is dus niet zo dat ze iets citeert wat voor haar veel betekent, iets waarvan je meestal goed weet waar je het kunt vinden. Bij haar werkt het andersom: ze heeft citaten opgezocht die bij haar bedoelingen pasten en vergat onmiddellijk waar ze vandaan kwamen. 'Zie je wel, ik heb toch al vaker gezegd dat ik soms het gevoel heb dat het boek niet door mij is geschreven,' zegt ze op een gegeven moment tegen Ivo. Elke keer als we wat vragen, schrikt ze een beetje. Alsof ze zich schuldig voelt dat ze zoveel moeilijkheden veroorzaakt.Maar kennelijk vindt ze het ook niet prettig om zich steeds noodgedwongen met haar boek bezig te houden. Een mengeling van behulpzaamheid en het overwinnen van gêne.


Dinsdag, 14-5-91

Zuzana en Ivo zijn naar het Stedelijk geweest. 'Tjongejonge,' zegt Ivo na hun terugkeer, 'ik heb nooit geweten dat Zuzana daar zoveel van wist. Ze kon van bijna elke kunstenaar enige details vertellen.' 'Ach, dat zuig ik allemaal maar uit mijn duim,' zegt Zuzana blozend. Het idee al dat ze ergens verstand van zou hebben kan ze niet verdragen!

Zuzana en Ivo hebben uit Praag een weekblad meegenomen waarin een interview met Havel staat. Hij spreekt over het thema dat iedereen bezighoudt: het zogenaamde screenen van politici. Voor veel mensen is dit een psychose geworden omdat je vaak niet kunt weten of en in welke 'functie' je in de archieven van de StB (de voormalige Tsjechoslowaakse BVD) voorkomt. Een en ander heeft vèrstrekkende gevolgen voor het vervullen van overheidsfuncties en het lidmaatschap van het parlement. Havel vertelt: 'Stel je voor dat iemand zijn leven lang door de StB is lastiggevallen, zijn hele leven zich in allerlei bochten heeft gewrongen omeraan te ontkomen. Uiteindelijk heeft hij het gevoel dat hij zo'n beetje aan hen ontkomen is, ze zo'n beetje om de tuin heeft geleid. Na de revolutie valt er een last van hem af, haalt hij opgelucht adem omdat hij nu van hen af is...en dan komt opeens een nieuwe angst. Hij hoort hoe de een na de ander, die aangemerkt is als een geheime collaborateur van de StB, zweert dat hij nooit met ze heeft samengewerkt, dat iemand hem zonder zijn medeweten op een lijst heeft gezet, dat ze van hem op grond van een enkele ontmoeting in een café direct een kandidaat voor geheime samenwerking heeft gemaakt of nog erger, zodat een of andere agent een goede beurt kon maken... Ik moet in dit verband aan een leuk voorval denken. Het gebeurde me een keer hier op de Burcht dat tijdens een of andere bijeenkomst iemand me een grote, zeer officiële, geheimzinnige envelop toestopte, verzegeld en wel en met een hoop stempels erop. Er was een briefje opgeplaktmet: Václav Havel, geb. 5-10- 1936. En daarna volgde een datum - laten we zeggen 4-5-1965 - KANDIDAAT. En weer een datum - bijvoorbeeld 17-4-1976- GEACCEPTEERD. Mijn bloed stolde. Pas toen ik de envelop geopend had, ontdekte ik dat iemand me documenten had gestuurd waaruit bleek wanneer ik kandidaat en daarna lid van de Tsjechoslowaakse Schrijversbond was geworden... '

Naar aanleiding hiervan hebben we het even over de ex-minister van milieu, Moldán, die af moest treden omdat er foto's van zijn ontmoetingen met agenten van de StB boven water waren gekomen. 'Dat vond ik zo oneerlijk,' zegt Zuzana. 'Die man was jarenlang actief in de milieubeweging, heeft erg goede dingen bereikt en kon er ook niets aan doen dat de bescherming van het milieu bij ons zo gevoelig lag en daarom zo scherp in de gaten werd gehouden. Hij kon waarschijnlijk niet om hen heen. Als hij wat gedaan wilde krijgen, moest hij ook met de geheime politie onderhandelen. Hij was in ieder geval een deskundig iemand die precies wist waarover hij het had en daarom is het verschrikkelijkjammer dat hij is afgetreden.'

Dan blijkt dat we beiden diverse mensen uit de voormalige dissidentenkring kennen die regelmatig door de StB werden gebeld. Aanvankelijk moesten ze voor een gesprek, oftewel verhoor, naar het politiebureau komen, later kregen de contacten een meer informeel karakter en vonden deze plaats in een of andere kroeg. Het was niet makkelijk die te weigeren en wie weet wat er van die gesprekken genoteerd werd en hoe deze contacten in de archieven werden omschreven. Het staat wel vast dat een grote groep mensen dankzij deze 'gesprekken' al bij voorbaat uitgeschakeld is voor het politieke leven of voor het bekleden van publieke functies.


Woensdag, 15-5-91

We beginnen de dag met het doornemen van de krant (ik ben geabonneerd op Lidové noviny, een onafhankelijk Tsjechisch dagblad). De roze geschilderde tank, monument voor het Sovjetleger na de Tweede Wereldoorlog, staat in het middelpunt van het nieuws. De jonge kunstenaar die de verfpartij op zijn geweten heeft, wordt van allerlei vergrijpen beschuldigd, onder andere van 'excentriek gedrag'. Zuzana zit het proces-verbaal voor te lezen en om de haverklap barsten we in lachen uit om de kromme formuleringen. Ze geeft zelfs blijk van een soort professionele bewondering: 'Zoiets kun je niet verzinnen, hoe graag je het ook zou willen! Dit is niet na te maken!' Ivo is verontwaardigd over het feit dat een communistisch wetsartikel als 'excentriek gedrag' wordt toegepast: 'Daar kun je alles aan ophangen.' 'Ik zie het al weer: je gaat weer brieven rondsturen,' merkt Zuzana op en legt uit: 'Al lang voor de revolutie was hij bezig met het rondsturen van brieven als hij weer eens van een iemand hoorde die tijdens de talrijke demonstraties van de laatste jaren was gemolesteerd of ten onrechte werd vastgehouden. Onze vrienden hielden Ivo voor gek en ik moet toegeven dat ik het nut er ook niet altijd van inzag.'

In welke opzichten zijn de mensen eigenlijk veranderd na de omwenteling? Ik moet aan een brief van Zuzana denken uit de herfst van 1990, dus een jaar na dato: '...je brief...heeft me ten minste voor even uit mijn typisch Tsjechische postrevolutionaire crisis gehaald. Bijna iedereen heeft daar nu last van en ik vorm dus geen uitzondering.

De revolutie (onzin, het was niets van dien aard; deze term is gewoon al verkeerd als basis voor de veranderingen die hier plaatsvonden) heeft me geleerd het nieuws te volgen, kranten te lezen (ia, me zelfs erop te abonneren), in de zee van informatie te verdrinken, de 'éénogige god' (televisie) het huis binnen te laten, en nu, bijna een jaar later, is dus de wetmatige en onvermijdelijke reactie gekomen: ik probeer me los te rukken uit de onoverzichtelijke overvloed, ik zou graag- in tegenstelling tot de algemene politiek-maatschappelijke tendens - mijn deur voor de wereld misschien niet helemaal sluiten, maar toch tenminste op een kiertje willen zetten... Ik kan het gewoonweg niet aan: al die beerputten die plotseling zijn opengegaan (dat gedoe met machtscentra, het racisme in allerlei vormen, de voorlopig stilletjes zegevierende communistische maffia enz.), roepen in mij een gevoel van volstrekte machteloosheid op. Misschien beleef ik het allemaal wel te neurotisch; maar het blijkt dat iedereen aan deze ziekte lijdt. Hysterische aanvallen van hamsterwoede, algehele vijandigheid, ongegronde stakingen - dat zijn allemaal uitingen die tot het gebied van de psychiatrie behoren.. .' Maar in de praktijk vind ik haar nog immer genoeg openstaan voor de dingen die zich om haar heen voltrekken. Het wordt een typisch Tsjechisch postrevolutionair ontbijt waarbij je niet uitgepraat raakt over het nieuws en ik ben ervan overtuigd dat een van de belangrijkste vragen morgenochtend is: 'En, is de krant er al?' Maar voor dit moment vullen Zuzana en Ivo hun onafscheidelijke bidons met thee en gaan de stad weer in.


Donderdag, 16-5-91

'Hoe hebje eigenlijk mijn beruchte valstrik voor vertalers opgelost?' vraagt Zuzana. Het gaat om een palindroom, een reeks woorden die hetzelfde blijft als je ze van rechts naar links leest. Ze vertelt van de Deense vertaalster die na weken worstelen de oplossing letterlijk gedroomd heeft. De Duitse vertaalster daarentegen heeft het vreemd genoeg niet eens opgemerkt en toen Zuzana er twee dagen voordat ze de vertaling moest inleveren naar vroeg, schrok ze behoorlijk.

Haar oplossing is dan ook een noodgreep: Regen Nebel tot Neger Nebel, met daarbij een voetnoot waarin de letterlijke vertaling van de Tsjechische versie staat. Het gaat Zuzana hier vooral om de sombere klanken. Edgar laat haar zijn Nederlandse oplossing horen, leest het hardop voor, wijst erop dat het een zin is en de woorden in tegengestelde richting, net als in het Tsjechisch, in elkaar overgaan: 'nevelt kaal, droom, moord laakt leven.. .' Het lijkt Zuzana wel te bevallen.

's Avonds kijken Ivo en Zuzana op de video naar Taking Off, een film van Miloš Forman. De film is nooit in Tsjechoslowakije vertoond en in tegenstelling tot zijn latere films, Hair en One Flew over the Cuckoo's Nest, ook niet in landen als Polen en Hongarije waar destijds veel Tsjechen heen gingen om de films van hun landgenoot te zien. Een videoband is nu de enige mogelijkheid om deze achterstand in te halen.


Vrijdag, 17-5-91

We hebben het over het belang van boekpromotie in het Westen. Zuzana komt nog eens terug op haar weigering interviews te geven of over haar boek te spreken. 'Ik voel me altijd heel stom als ik dat weer eens moet herhalen, want het lijkt een pose, maar ik kan het echt niet helpen. Ik klap helemaal dicht in zulke situaties, ik weet dan bij wijze van spreken niet eens mijn geboortedatum meer. Als Ivo erbij zit dan praat hij me eruit, maar het zijn altijd heel pijnlijke momenten. Weet je nog die Zweedse professor?' vraagt ze aan Ivo. 'Ja, dat was vreselijk. Die kwam eens bij ons op bezoek en hij moest en zou dat boek bespreken. Hij begon van: "En, mevrouw, dat water en die vloed, die staan natuurlijk voor het systeemdat iedereen vernietigt, hè?" Nou, we moesten ons beheersen om niet in lachen uit te barsten, maar Zuzana kon in ieder geval geen woord uitbrengen.'

Zuzana voelt zich geen schrijfster en ook op zakelijk gebied vertoont ze een uiterst onprofessioneel gedrag, waar ze zelf grapjes over maakt. Zo bekent ze dat ze het contractwaarmee haar Nederlandse uitgever alle rechten voor vertalingen heeft gekregen, pas maanden na de ondertekening heeft doorgelezen. Haar tekst heeft weliswaar destijds als samizdat gecirculeerd, ze wilde dus wel degelijk een publiek bereiken, maar wat daarna kwam, vooral het laatste anderhalf jaar met al die publikaties en vertalingen, overviel haar en ze weet zich daar geen raad mee. Ivo is misschien iets zakelijker aangelegd, in theorie in ieder geval. Zuzana beschreef in een brief hoe de ondertekening van het contract verliep, waaruit blijkt dat Ivo tot op het laatste moment de uitgever erop heeft willen wijzen dat hij op een verkeerd paard had gewed, omdat het een te moeilijk boek is om echt goed te verkopen.

De vermoeidheid slaat toe. We zitten 's avonds tv te kijken en het niveau is van een bedenkelijk gehalte: melige opmerkingen over het figuur van Linda de Mol, lachen om 'De leukste thuis'. Maar onze gasten weten meteen wie van hun Tsjechische vrienden dit soort programma's leuk zal vinden als het ook op de tv aldaar komt. En dat het komt, dat staat wel vast. Het is begonnen met popprogramma's waar de discjockey bij elk nummer eerst een slokje van het bekende cola-merk neemt en uitroept hoe lekker het wel niet is, toen kwamen de Disney-filmpjes, dus het andere volksvermaak als de verborgen camera en de homevideo's zal vast niet lang op zich laten wachten.


Epiloog in Praag

Bij Zuzana en Ivo thuis. Ze wonen in een buitenwijk helemaal aan de rand van Praag. Het feit dat ze in een foeilelijke betonnen torenflat wonen, wordt gecompenseerd door een prachtig uitzicht en een mooi groot huis met ruime kamers. Vanaf de hoogste, ik geloof twaalfde verdieping, waar ze wonen, kun je de beboste heuvels zien ten zuidwesten van Praag. In de hal, waar Sára met haar verschillende fietsjes helemaal haar gang kan gaan, hangen aan een muur portretten van Zuzana's grootouders van beide zijden, de protagonisten van haar boek. In één van de kamers is de hele muur begroeid met groene planten, dat is lvo's hobby. Aan andere muren zie je mooie etsen, daaruit zal dan wel Zuzana's voorliefde voor beeldende kunst blijken.

Overal heerst orde en bijna Germaanse properheid (je zou anders verwachten gezien Zuzana's zwakte voor zwervers en rare types). Ons gesprek draait weer om boeken. 'Ver van de boom' is net voor het eerst bij een officiële uitgeverij te Praag gepubliceerd. We krijgen ook de samizdat-versie te zien en bij die gelegenheid mogen we hun hele verzameling van samizdat -boeken bewonderen. Ik constateer dat het de laatste jaren lang niet meer van die moeilijk leesbare, op flinterdunne blaadjes getypte boeken zijn, maar dat er nu met de ontwikkeling van technische mogelijkheden prachtige, handgemaakte exemplaren zijn op mooi papier, gedrukt met behulp van een computer, vaak met schitterende foto's of originele etsen.

Gezien de kleine oplage (rond de tien exemplaren) zijn dat echte kunstwerken, boekjuwelen geworden. Maar eigenlijk is men daarmee van de oorspronkelijke bedoeling van de samizdat afgeweken, namelijk he simpel doen circuleren van teksten. Ik kan me niet voorstellen dat iemand die zo'n (erg duur) boek heeft aangeschaft het aan andere mensen leent met het risico dat het beschadigd wordt of dat hij het nooit meer terugziet.

's Middags gaan we wandelen in een nabijgelegen bos. Het wordt een verzorgd uitje, want Ivo sjouwt de hele tijd een rugzak mee waaruit hij op een gegeven moment fruit en bekertjes yoghurt tovert. Hij heeft zelfs aan een nat washandje voor de kinderen gedacht.

Vandaag geeft de Deense bohemiste Karin, vertaalster van Zuzana's boek in het Deens, een afscheidsfeest omdat ze weer terug naar Denemarken gaat. We ontmoeten elkaar ergens in Praag en gaan er dan samen heen. Zuzana is moe en zegt geen zin te hebben in feestvieren.

We hebben een exemplaar van haar boek mee en Edgar vraagt of ze dat voor onze vrienden wil signeren. Ivo valt bijna om van het lachen. Dan legt hij uit: 'Zuzana is namelijk zo chagrijnig omdat toen haar moeder op Sára kwam passen, ze een stapel boeken had meegebracht met kleine briefjes erin zodat Zuzana zou weten voor wie welk boek dat ze moest signeren, was bestemd. Zuzana is toen woedend weggelopen En nou vraag jij dit.' Zuzana moet daar eigenlijk ook om lachen en alles lijkt een betere kant op te gaan.

We zijn te vroeg voor het feest, dus besluiten we nog een pilsje te gaan halen in een typisch Tsjechische volkskroeg waar een moederlijke serveerster voor iedereen een pul bier neerzet.

Het gesprek komt op het eerste boek van Zuzana, Ovči brána (Schapenpoort) dat ze weliswaar liet circuleren, maar dat ze niet goed genoeg acht om uitgegeven te worden. Ik heb het ook een jaar geleden niet van haar losgekregen toen ik er een leesrapport van wilde maken. 'Ik ben mijn exemplaar kwijt en dat vind ik vreselijk jammer, omdat het met Ivo in de gevangenis heeft gezeten. Hij had het bij zich toen hij opgepakt werd en hij heeft toen snel de titelpagina opgegeten, zodat het niet meer duidelijk was wat voor tekst het was en wie de auteur. Hij kreeg het na vijf maanden weer terug. En zo'n bijzonder exemplaar is nu verdwenen.'

Hoe was Ivo in de gevangenis beland? Het ware verhaal is nog veel absurder dan de bewerking van Zuzana in het hoofdstuk 'Bengoro' in Ver van de boom. Een vriend van Ivo wilde via Hongarije naar Joegoslavië en verder naar Amerika vluchten. Ivo studeerde toen in Prešov (Slowakije) orthodoxe godsdienst en toen zijn vriend vroeg of hij met hem nog een weekend naar Boedapest wilde, ging hij ermee akkoord. De vriend had geen geldig paspoort, maar het lukte hem de grens lopend te overschrijden. Ivo ging netjes met de trein en met een geldig paspoort en ze ontmoetten elkaar in Boedapest.

Daarvandaan wilde zijn vriend verder met de trein naar de Joegoslavische grens. Hij haalde Ivo over om dat stukje ook nog mee te gaan. Ze hebben toen een fles whisky gekocht en zaten in de trein te schaken. Toen ze in een dorpje zo'n dertig kilometer voor de grens wilden uitstappen, werden zij meteen opgepakt. Onder invloed van de whisky hadden ze niet in de gaten gehad dat er steeds minder reizigers in de trein waren en dat ze als twee schakende buitenlandse jongens, weliswaar in een recreatiegebied (bij het Balaton-meer), maar dan in februari, erg in het oog liepen en dat plaatselijke mensen ze hadden aangegeven nog voor ze de trein uit waren. Bij de politie werden ze eerst voor een homoduo aangezien, maar toen hun gegevens in Praag werden gecheckt en bleek dat Ivo student theologie was en de andere jongen al eerder gepoogd had via Polen naar het Westen te vluchten, werd het menens. Ivo heeft vijf maanden in Hongaarse en later Slowaakse gevangenissen doorgebracht en niemand geloofde dat hij geen 'kopečkár' (letterlijk 'heuvelmannetje', d.w.z. diegene die over de heuvels wil gaan, ofte wel naar het Westen vluchten) was, dat hij alleen maar zijn vriend had willen uitzwaaien. Trouwens, de vriend is het later toch nog gelukt de Verenigde Staten te bereiken.

Deze zomer keert hij definitief terug naar Tsjechoslowakije. Nu gaan we naar het feest. Zuzana stelt ons aan Karin voor: 'Het klinkt stom, maar dit zijn mijn Nederlandse vertalers.' Haar kwelling is daarmee niet ten einde want in de loop van de avond moet ze nog menig boek signeren.

Maar wie weet, misschien went ze daardoor meer aan het idee dat ze een schrijfster is en dat ze eventueel wat meer zou kunnen schrijven (of eens een echt interview afstaan...). Uit een brief (juli 1991): '...en verder heb ik een titel voor een nieuw boek bedacht waaraan je vast veel plezier zal beleven: ZLODĚJINA ('Dievengebeuren"?) Goed, hè? Het zal zeven hoofdstukken rijk zijn zoals we zeven naamvallen in het Tsjechisch hebben. Eén naamval per hoofdstuk. In het laatste hoofdstuk zal die val het hardste aankomen, dat spreekt vanzelf.' De toekomst zal uitwijzen of dit alleen een onschuldig vertalerspesterijtje was of dat ze echt van plan is door te gaan met het schrijven.





<

TSL 11

>