Andrej Koerkov



Welk wapen moet de schrijver kiezen?





Andrej Koerkov. BRON

DE KEUZEVRIJHEID VAN DE SCHRIJVER

Een feest ten tijde van de pest. Deze zinsnede, die niet altijd op haar plaats is, wordt regelmatig gebruikt door Oekraïense journalisten en bloggers als ze beschrijven dat tijdens de Euromajdan en de oorlog in de Donbas veel Oekraïeners liever niet erkennen wat er allemaal gebeurt, hoewel er heel wat Oekraïense vrijwilligers, soldaten en gewone burgers zijn gedood en nog steeds gedood worden.

De restaurants en cafés in Kiev en Dnepropetrovsk zitten bomvol, terwijl ook politici en zakenlieden gewoon doorgaan met hun goede, elitaire leventje. De afgelopen twee jaar, toen de hele wereld op zijn kop stond en toen ons geloof in de naoorlogse onaantastbaarheid van de staatsgrenzen, met inbegrip van de Europese grenzen, verdween, kwamen de burgers van Oekraïne, voor de volgende keus te staan: moesten ze reageren op de veranderingen of doen of ze niets in de gaten hadden en gewoon doorgaan met hun leven?

Je kunt op verschillende manieren reageren op veranderingen. Een kennis van me uit Zakarpatië, in het westen van Oekraïne, die oorspronkelijk uit Hongarije komt, reageerde onmiddellijk door zijn hele gezin naar Duitsland te verhuizen. Hij heeft zijn appartement in Kiev en zijn tweede huis in Zakarpatië niet verkocht.

Maar hij besloot zijn vier kleine kinderen en zijn vrouw te behoeden voor alle mogelijke toekomstige rampen en ellende. Een andere kennis van me, een ambtenaar uit de provincie Chmelnitski, ook in het westen van Oekraïne, meldde zich aan als vrijwilliger en trok naar de Donbas om de territoriale onschendbaarheid van Oekraïne te verdedigen, terwijl hij zijn vrouw en dochter thuis achterliet. Tienduizenden actieve Oekraïeners hebben zich ingezet als vrijwilliger of doen liefdadigheidswerk. Ze helpen soldaten, vluchtelingen en gewonden. Als je ervan uit gaat dat iemand die op veranderingen reageert daardoor de vrijheid krijgt om in actie te komen, dan blijft iemand die dat niet doet in een denkbeeldig verleden leven dat al niet meer bestaat en waaraan hij probeert vast te houden door de leefstijl die hij voor de veranderingen zo prettig vond, gewoon voort te zetten.

Oekraïense schrijvers werden met dezelfde keuze geconfronteerd – reageren of niet reageren. Er ontstonden meteen twee groepen: ‘zichtbare’ en ‘onzichtbare’ schrijvers. De ‘zichtbare’ schrijvers voelden onmiddellijk dat de verantwoordelijkheid voor hun woorden en meningen op een hoger plan werd getild. Ze hielden op met fictie te schrijven en begonnen zich bezig te houden met actuele zaken. Ze schreven krantencolumns en weblogs of reageerden op Facebook op alles wat ze van belang vonden. Zo gaven ze commentaar op elke verdachte of stomme uiting van politici, op onrechtvaardige aanvallen op Oekraïne van de kant van buitenlandse regeringsleiders en op de leugens in het binnen- en buitenland.

De ‘onzichtbare’ schrijvers hebben zich verstopt. Ze bleven romans en verhalen schrijven, ze bleven interviews geven aan de glossy tijdschriften en ze zagen er de zin niet van in om hun manier van denken en hun leefstijl te veranderen. Soms was dit vanwege de principiële apolitieke houding waaraan de meerderheid van de Oekraïense schrijvers tot voor kort de voorkeur gaf. Maar door de dramatische ontwikkelingen van de laatste twee jaar is deze trend doorbroken. Soms was het de gewone kleinburgerlijke angst om aan de verkeerde kant van de politieke of werkelijke barricades te belanden. Natuurlijk zouden schrijvers ook kunnen proberen om bovenop de barricades te gaan ‘zitten’ om daarmee de zuiverheid van hun onafhankelijke oordeel en hun engagement te onderstrepen, maar daarvoor heb je een verfijnde politieke neus en op zijn minst een paar politieke visies en sympathieën nodig.

Het leeuwendeel van de ‘onzichtbare’ schrijvers verdween uit het openbare leven en weigerde soms zelf een interview, vooral als ze het vermoeden hadden dat de journalist een vraag zou kunnen stellen over hun visie op de toestand in het land.

Ik hou nu op over de ‘onzichtbare’ schrijvers. Op het ogenblik zijn ze er niet. Ze zullen pas weer te voorschijn komen als het rustig en stabiel wordt in het land. Maar die tijd zal niet snel aanbreken, hoezeer ik dat ook zou willen. Ik ga het nu over de ‘zichtbare’ schrijvers hebben.

Vanaf het moment dat de Sovjet-Unie in 1991 ineenstortte, zijn de literaturen van de verschillende postsovjet staten ieder hun eigen kant op gegaan. De Russische literatuur bleef nauw verbonden met de staatsmachinerie. Toen Boris Jeltsin een democratie probeerde te vormen, streed de Russische literatuur voor haar democratische waarden. Toen echter het idee van een op Europese leest geschoeide democratie was verlaten en de Russische leiders over een specifieke Russische democratie gingen praten, begon hun nieuwe ideologie zich in de literaire werken te weerspiegelen.

En toen ook het woord ‘democratie’ zelf bij de Russische politieke leiders uit de mode begon te raken, werd de boekenmarkt van de Russische Federatie overspoeld door een golf van nieuwe op de staat gerichte, sterk patriottische literatuur, die de verandering van politieke opvattingen rechtvaardigde en de nieuwe/oude waarden goedkeurde en zelfs herintroduceerde . Er begon opnieuw een periode van historisch revisionisme, en daarbij waren Russische schrijvers een onmisbare hulp. Behalve nieuwe, lovende biografieën van Jozef Stalin en Lavrenti Beria, het hoofd van de NKVD (de vroegere KGB), verschenen er romans, waarin de ‘goede’ oude Sovjettijd werd verheerlijkt en waarin tegelijkertijd bij de lezers en de maatschappij liefde en eerbied niet alleen voor de Stalinistische tijd, maar ook voor de tijd van de Tsaren en de Russisch Orthodoxe kerk, werden opgewekt. De meeste schrijvers, maar natuurlijk niet alle, schoten het Kremlin haastig te hulp bij de omvorming van het bewustzijn van de Russische burgers door één ‘groot-Russische’ ideologie te propageren, die de maatschappij moest verenigen. Een deel van de schrijvers begon actief een beeld van de nieuwe vijand te scheppen, namelijk Oekraïne, terwijl ze tegelijkertijd het beeld van de oude vijanden van de Sovjet Unie, dat wil zeggen de Verenigde Staten en Europa, nieuw leven inbliezen.

De Oekraïense ‘zichtbare’ schrijvers, die niet langer proza schreven, vielen nu in de categorie van getuigen en commentatoren. Er ontstond een nieuw soort journalistiek. Deze schrijvers hadden geen band met de Oekraïense regering, die nooit geïnteresseerd was geweest in de mening of mogelijkheden van haar eigen schrijvers. Ze begonnen naar de Donbas te reizen, naar de zone van het militaire conflict om daar te discussiëren en ontmoetingen te organiseren, waarbij ze probeerden mensen wakker te schudden, die tot dan toe nog nooit hun mening hadden uitgesproken en dachten dat hun mening er helemaal niet toe deed. Dit proces duurt tot de dag van vandaag voort. De schrijvers, die geen fictie meer schrijven, zijn nog niet teruggekeerd naar hun oude beroep. Maar de tijd verstrijkt en uiteindelijk zullen politici in Oekraïne en in het buitenland de gang van zaken in Oekraïne bepalen en niet de schrijvers.


STILTEZONE

In de herfst van 2013 schreef ik een roman over Litouwen en Europa, over de problemen van jonge mensen uit deze Baltische staat die naar West-Europa migreren. Tegelijkertijd werkte ik aan een bundel essays over Oekraïne, waarin ik de verschillen tussen de Russische en Oekraïense mentaliteit, geschiedenis en cultuur probeerde uit te leggen. Ik heb altijd gevonden dat het ‘toelichten’ van allerlei zaken een van de belangrijkste aspecten was van de rol van een schrijver. Je kunt ook dingen uitleggen in romans of mondeling tijdens publieke optredens, maar het is het beste om uitleg te geven in een essay in de pers. Door de Euromajdan, die eind november 2013 begon, hield ik op met de huidige Oekraïne te verklaren. Om dezelfde reden heb ik bijna twee jaar niet aan mijn roman gewerkt.

Ik herinner me dat ik me ‘verlamd’ voelde. Ik begreep wat er gebeurde, maar ik begreep niet hoe de gebeurtenissen zich verder zouden ontwikkelen. Ik weet in wat voor psychologische toestand veel andere Oekraïense schrijvers zich bevonden. Het was alsof iemand plotseling een rode vlag boven ons gehesen had, waardoor we niets konden doen en er ons een regiem was opgelegd waarin we moesten afwachten en analyseren.

Ik had geluk. Vanaf mijn vijftiende heb ik altijd een dagboek bijgehouden, waarin ik reageer op alles wat me opvalt. Het dagboek waarin ik direct mijn overpeinzingen en gevoelens in verband met de Euromajdan opschreef, zorgde ervoor dat ik niet lang kon ‘bevriezen’. Als je op papier ‘denkt’, wordt het beeld van wat er gebeurt en je relatie tot dat beeld veel duidelijker. Mijn probleem bleek de omvang van dit ‘beeld’ te zijn. Maar langzamerhand bleek ik in staat te zijn twee rollen tegelijkertijd te spelen: die van analytische toeschouwer en die van commentator, die zowel de gebeurtenissen op hun waarde probeert te schatten als oorzaken en mogelijke gevolgen daarvan probeert toe te lichten. In zekere zin hield ik op schrijver te zijn en veranderde ik in een ‘verantwoordelijke burger’, voor wie de waarden van de staat op het eerste plan waren gekomen, waarbij de waarden van de literatuur op de achtergrond waren geraakt.

De laatste twee jaar is naast het belang van literatuur, vooral het belang van het gesproken woord tot me doorgedrongen. Literatuur leert mensen niet spreken en leert ook niet veel mensen nadenken. Lezers vinden het makkelijker om met de helden mee te leven dan voor hen te denken of hun gedrag te analyseren of te proberen te begrijpen wat er van hen zal worden als gevolg van hun gedrag en levensvisie.

In februari 2015 heb ik langs de grens van het oorlogsfront in de provincie Donbas rondgereisd. Ik heb het desolate stadje Severodonetsk bezocht dat 12 kilometer van de frontlinie en niet ver van de Russisch-Oekraïense grens afligt. Met op de achtergrond het geluid van explosies van granaten, probeerde ik op en neer lopend een gesprek aan te knopen met enkele voorbijgangers op de Gvardejski Prospekt, de hoofdstraat. De mensen meden me alsof ik een lepralijder was. Niemand wilde met een vreemde praten en ik kreeg eigenlijk de indruk dat men helemaal niet wilde praten.

Dat was men in deze regio niet gewend. De mensen konden wel luisteren, maar omgekeerd wilden plaatselijke politici en vertegenwoordigers van de plaatselijke politieke elite niet luisteren naar de gewone inwoners. Niemand van de machthebbers of van de politici was geïnteresseerd in de mening van de mensen in deze regio. De mensen waren daaraan gewend en speelden plichtsgetrouw hun passieve rol. Ze waren gewend aan bevelen en niemand had hen bevolen te praten.

Ik denk vaak terug aan deze reis. De enige die op straat heel graag met me wilde praten was een tienjarig schooljongetje. Hij liep in de Gvardejski Prospekt en had een klein Oekraïens vlaggetje aan de knoop van zijn jasje bevestigd. ‘Ben je niet bang?’ vroeg ik hem. Het is waarschijnlijk ook nu nog niet zonder gevaar om met een Oekraïense vlag te lopen, ook al staat de stad onder controle van de Oekraïense autoriteiten. ‘Ik ben niet bang!’ zei hij dapper.’ Alle kinderen in onze klas zijn patriotten, maar al onze leraren zijn separatisten! We liggen de hele tijd met hen overhoop!’

Als ik dit jongetje niet had ontmoet, had ik deze stad Severodonetsk samen met haar bewoners voor mezelf begraven. Maar het is gebeurd en ik ben nog steeds van mening dat we mensen moeten leren zich uit te spreken, hun gedachten en meningen onder woorden te brengen, zelfs als die haaks staan op de gedachten en meningen van de luisterende partij. Natuurlijk is de jeugd de toekomst, en het is hoopvol dat de jeugd nog steeds open staat voor een gesprek. Toch moeten we proberen ervoor te zorgen dat iedereen de kans krijgt zijn mening te geven.

In een heel ander deel van Oekraïne, in Bessarabië, op de grens met Roemenië aan de Donau, kwamen bij een openbare discussie onder mijn leiding veel oudere mensen, waaronder ook duidelijk gepensioneerden. Toen ik hen probeerde te betrekken bij de discussie vroeg een van hen verontwaardigd en heel luid: ‘Door wie bent u hier naartoe gestuurd?’ Hij dacht dat ik, net als zij, was komen spreken omdat ik gestuurd was. En dat ik bovendien was gekomen om al het mogelijke te doen om deze vertegenwoordigers van de oude generatie aan de praat te krijgen en dat ze moesten zeggen wat ze vonden van de politieke toestand in Oekraïne. Maar ze wilden niet over politiek praten. Misschien werd de bijeenkomst wel gefilmd en werden ze daarna wel gestraft! Maar ze begonnen wel te klagen dat de standbeelden van Lenin overal werden weggehaald en dat de straatnamen werden veranderd in namen van voor de revolutie. Voor hen bestond stabiliteit uit de onschendbaarheid van de standbeelden van Lenin en de straatnamen zoals vastgelegd op het 26ste congres van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie.

Voor mij is stabiliteit de onschendbaarheid van de staatsgrenzen van Oekraïne.

Er kwam uiteindelijk een gesprek tot stand, hoewel dat meer leek op een uitwisseling van monologen, waarin de raakvlakken ver te zoeken waren.

Een schrijver kan zich in zijn studeerkamer verstoppen om romans of essays te schrijven. Zijn romans en essays kunnen een storm van protest, discussies en zelfs knokpartijen veroorzaken in de maatschappij. Dan is zo’n schrijver ook ‘zichtbaar’. Maar in tijden zoals we nu meemaken in Oekraïne moet een schrijver zich vaker op straat begeven en letterlijk duidelijk ‘zichtbaar’ zijn. De schrijver moet wel begrijpen dat deze nieuwe realiteit psychisch en fysiek schadelijk kan zijn, maar hij wordt er ook door gehard en hij wordt zich bewust van zijn eigen rol als schrijver in de maatschappij, een maatschappij die op drijfzand lijkt te rusten.


EEN STAP NAAR LINKS

Elke crisis in Oekraïne eindigt steevast met tussentijdse parlementsverkiezingen.

Soms worden die gevolgd door tussentijdse presidentsverkiezingen, soms gaat het andersom. Elke keer stellen schrijvers en dichters zich kandidaat om het land uit de crisis te redden. Velen van hen zijn op die manier in het parlement of zelfs in diplomatieke dienst beland. Ze zijn natuurlijk niet gekozen voor de kwaliteit van hun proza of hun gedachten, maar vanwege hun vermogen om urenlang mooi over patriottische thema’s te spreken. Ik wil niet generaliseren: er zijn natuurlijk uitzonderingen. Soms wordt een goede schrijver een goede politicus. De fantastische Oekraïense schrijfster Maria Matios uit Boekovina bijvoorbeeld. Maar een schrijver die zich oprecht haast om zijn land te hulp te schieten, loopt altijd het risico dat hij of zij te ver gaat, waardoor hij of zij problemen of zelfs de volgende crisis veroorzaakt. Sommigen verwachten van een schrijver wijsheid, anderen tolerantie en weer anderen een oproep tot radicale acties. Het is voor zo’n schrijver enorm verleidelijk om een politiek leider te worden als hij ziet dat er met open mond naar hem wordt geluisterd. Mensen die met open mond naar hem luisteren zijn het volledig eens met de spreker en willen niet met hem in discussie treden. Daar zien ze het nut niet van in. Op die manier vergeet de grote spreker dat hij naar anderen moet luisteren en laat hij zijn schrijverschap varen. Er zijn mensen die dan een stap naar links doen, naar de kant van het socialistisch populisme. Anderen doen een stap naar rechts, maar ze vergeten allemaal dat ze vóór hun politieke carrière schrijver waren of dat tenminste wilden zijn. Ze droomden van een lezerspubliek voor hun boeken, maar ze kregen een tijdelijk gehoor voor hun goede of nog niet geheel doordachte opvattingen en oproepen tot actie. Een schrijver is het meest gebaat bij een lezer als toehoorder, een lezer die je aankijkt en vragen stelt als je uitgepraat bent.

Ik ben weer terug bij het thema van de dialoog. Zonder dialoog bestaan er geen schrijvers, zonder dialoog bestaat er geen wereld en ook geen liefde. Zonder dialoog gaat de oorlog in de frontlinie en in de hoofden van de mensen door.

Bijna om de dag wordt me gevraagd wanneer ik een roman over de oorlog ga schrijven. Ik antwoord dan, dat ik over deze oorlog in de Donbas, die nog steeds aan de gang is, nooit een roman zal schrijven, of in ieder geval niet in de nabije toekomst. Over de Eerste Wereldoorlog? Misschien. Over de oorlog in Tsjetsjenië heb ik al een boek geschreven. Schrijvers hebben altijd de keus om te proberen de toestand te beïnvloeden of in een roman vast te leggen. Ik kies voor de eerste optie, hoewel ik heel goed weet hoe weinig invloed ik heb. Daar word ik niet somber van. Daarvan leer ik geduldig en kalm te blijven.

Maart 2016

Vertaling Eva van Santen




<

TSL 89

>