Caroly van Oostende



Pierre Bezoechov als ‘gestileerde heilige dwaas’ in
Oorlog en vrede van L.N. Tolstoj



Een soiree in de salon van Anna Pavlovna, 1805 in Petersburg. De upper ten ontmoet elkaar en bespreekt wel en wee. De dagelijkse wederwaardigheden, de politiek, Napoleon, de dreigende oorlog. Als Pierre Bezoechov zijn entree maakt, is meteen duidelijk dat hij afwijkt van de gemiddelde gast: zijn uiterlijk is opvallend, hij is groot en gezet en draagt een bril. Hij is de bastaardzoon van een rijke graaf en hoge functionaris onder Katharina II en komt net terug uit het buitenland, waar hij onderwijs genoten heeft. In zijn eigen land heeft hij nog nooit een functie bekleed, en hij vertoont zich nu voor de eerste maal in de uitgaande wereld. De gastvrouw is bang voor hem en haar vrees betreft ‘de scherpzinnige en tegelijk bedeesde, oplettende en ongedwongen blik, die hem van alle anderen hier onderscheidde’. Ze blijft hem voortdurend in de gaten houden, bang dat hij een onbeleefdheid begaat, zoals weglopen zonder zijn gespreksgenoot behoorlijk te laten uitspreken, of iemand te lang aan de praat houden. Pierre is zich van dit alles niet bewust, hij is jong, en benieuwd naar wat de omgang met de Petersburgse intellectuele en aristrocratische bovenlaag hem te bieden heeft.1

Is Pierre een zogenaamde joerodivy (heilige dwaas) in een modern jasje, zoals Ewa M. Thompson betoogt in haar grondige studie Understanding Russia: The Holy Fool in Russian Culture?2

de heilige dwaas



joerodivy

Een joerodivy. Detail uit de Bojaarse Morozova,
schilderij van Vasili Soerikov (1887).

Wat is een heilige dwaas in de Russische cultuur, in het algemeen? De joerodivy is traditioneel een excentrieke figuur die buiten de conventionele maatschappij staat. Zijn gekte is ambigu, echt of gesimuleerd, al is dat onderscheid uiteindelijk irrelevant. De heilige dwaas wordt gezien als iemand die goddelijke inspiratie ontvangt, en om die reden waarheden kan verkondigen waar anderen geen weet van hebben, normaliter in de vorm van indirecte verwijzingen of parabels. Hij had een bijzondere status ten opzichte van de tsaren, als een figuur die niet was onderworpen aan aardse heerschappij of oordeel.

In het vijfde hoofdstuk van haar studie bespreekt Thompson de invloed van het ideaal van de heilige dwaas in de Russische literatuur. Zij ziet een romantisering hiervan optreden in het werk van Poesjkin, zoals in Boris Godoenov, waar hij een stem wordt van het Heilige Rusland. ‘Gestileerde heilige dwazen’ treden volgens haar op in Tolstojs Oorlog en vrede en Pasternaks Dokter Zjivago, waar respectievelijk Pierre Bezoechov en Joeri Zjivago het ideaal van de heilige dwaas in een meer conventionele vorm vertegenwoordigen. Deze figuren verschillen in uiterlijk en leefomstandigheden van de traditionele joerodivy, die als een kluizenaar in een hutje in het bos woont, aan de rand van een dorpsgemeenschap, in vodden gekleed gaat, zware metalen kettingen om zijn hals draagt, en zich als een bedelaar onder het volk beweegt. Ontdaan van deze uiterlijke kenmerken hebben de genoemde romanpersonages toch zeer veel gemeenschappelijk met de traditionele heilige dwaas, zo betoogt Thompson. Zo zijn ze ook buitenstaanders, die een eenzame en onafhankelijke positie innemen in de gemeenschap. Ze gedragen zich excentriek, en doorbreken de conventies van sociaal gedrag. Ook spreken ze waarheden uit, die anderen niet zien of willen horen. Ze nemen de positie in van een ziener.

pierre bezoechov als heilige dwaas?

Ik beperk me hier tot een kritische beschouwing van het personage van Pierre Bezoechov in Oorlog en vrede. Is Pierre een gestileerde heilige dwaas in de betekenis die Thompson hieraan geeft? En doet zij hiermee recht aan de rol van Pierre in deze roman, en aan de totaliteit van zijn karakter? En hoe ziet Thompson deze dwaas in het licht van haar kritiek op de Russische cultuur? En wat zegt Tolstoj door middel van dit personage over de Russische maatschappij van zijn tijd in het licht van zijn eigen opvattingen over vrijheid, noodzakelijkheid en wetmatigheden, die hij aan het einde van de roman in de tweede epiloog verwoordt?

Thompson ziet bij Russische schrijvers een fascinatie met de mentaliteit van joerodivye, heilige dwazen, die blijkt uit het feit dat zij personages creëren die ‘een afkeer hebben van de berekenende burgerlijke manier van leven, en in plaats daarvan kiezen voor geestelijke en materiële ongebondenheid’.3 Tolstoj in het bijzonder was een schrijver die verdacht was in de ogen van de autoriteiten, met wie hij dan ook ernstig in botsing kwam. Hij verzette zich tegen de Russisch-orthodoxe kerk, tegen de staat en tegen georganiseerde religie in het algemeen. Tot op heden weigert de kerk om Tolstojs excommunicatie ongedaan te maken.

Tolstojs romanpersonage Pierre Bezoechov maakt wegens zijn afkomst wel deel uit van de Russische bourgeoisie, maar voelt zich er niet thuis. Hij is een zoeker naar waarheid, en gedraagt zich niet volgens de conventies van het milieu. In eerste instantie wordt hij als een ietwat naïeve dwaas gezien door zijn omgeving. Men neemt hem niet serieus. Maar als hij dankzij een erfenis zeer rijk wordt, storten de aasgieren zich op hem. Hij wordt gekoppeld aan een vrouw die erg mooi is, en tot wie hij zich fysiek sterk voelt aangetrokken. Maar hij houdt niet van haar. De vader van het meisje, die zijn dochter graag in handen van een goede partij ziet, weet hem echter zo te manipuleren dat hij toch met haar trouwt. Ondanks zijn rijkdom blijft Pierre zichzelf, en wil hij vooral het goede blijven nastreven door de sociale omstandigheden op zijn landgoederen te verbeteren, in het bijzonder die van de lijfeigenen. Als de bevriende adellijke familie Rostov tot armoede vervalt, heeft dat geen invloed op zijn oordeel over en omgang met deze mensen. Op het eerste bal van Natasja, de jongste dochter van de Rostovs, zorgt hij dat ze ten dans wordt gevraagd door zijn vriend Andrej Bolkonski, terwijl anderen de familie Rostov negeren. Het meisje is geen partij meer in de ogen van het gezelschap. Later, na de zelfmoord van zijn vrouw, zal hij met Natasja trouwen, nadat Andrej, die zich met haar verloofd had, is omgekomen in de oorlog tegen Napoleon. Hiermee redt hij het hele gezin van de armoede. Hij houdt oprecht van Natasja, ook al weet hij dat hij niet haar grote liefde is. Pierre is vooral iemand die zijn authenticiteit behoudt, ongeacht de omstandigheden waarin hij terechtkomt. Dat maakt hem in de ogen van anderen nogal eens tot een dwaas. Maar is dat voldoende om hem ook als een heilige dwaas te zien, in de Russische traditie van joerodstvo?

Thompson beschrijft een aantal kenmerken, acht in totaal, van heilige dwaasheid die voor haar essentieel zijn. Al deze kenmerken hebben volgens Thompson de joerodivye gemeen met sjamanen. Zij ziet ook meer verwantschap met de oeroude Russische joerodivy-traditie, dan met de christelijke orthodoxie.

kenmerken



Hieronder ga ik na in hoeverre Pierre Bezoechov voldoet aan deze kenmerken, om op basis daarvan antwoord te kunnen geven op de vraag of Pierre een ‘gestileerde dwaas’ is.

Thompson begint met twee uiterlijke kenmerken: naaktheid, of schaars gekleed gaan in vodden, met daarnaast lang wild haar, en allerhande zwaarwegende ijzeren objecten om de hals, in de handen of op het hoofd hebben.4

Het zal duidelijk zijn dat Pierre in Oorlog en vrede gewone kleren draagt, en er in uiterlijk opzicht niet als een heilige dwaas uitziet. Wel is hij een opvallende verschijning, omdat hij lang en ietwat aan de dikke kant is, een bril draagt en zich wat onhandig beweegt.

Het derde kenmerk dat Thompson noemt is het in trance raken en het onderhevig zijn aan uitzonderlijke gemoedstoestanden waartoe gewone mensen niet in staat zijn. Pierre raakt niet in trance gedurende de periode die in Oorlog en vrede beschreven wordt, en die ongeveer vijftien jaren beslaat. Ook andere abnormale mentale ervaringen van Pierre worden niet beschreven, of het moet de dwaze gedachte zijn dat hij een aanslag op Napoleon wil gaan plegen. Gedurende een dag of wat is hij ervan overtuigd dat hij dat moet gaan doen. Een huisgenoot die op een Franse legerofficier probeert te schieten, leidt Pierre volledig af van deze gedachte. Pierre besluit het leven van deze officier te redden.

Het vierde kenmerk is verwant aan het derde: het verrichten van wonderen en het doen van profetieën. Volgens Thompson gaat het hier eerder om vormen van magie, dan om goede daden, vaker om het veroorzaken van ziekten dan om genezingen. Ook hadden profetieën vaker betrekking op rampen dan op gelukkige gebeurtenissen. Het resultaat hiervan was dat de joerodivye eerder vrees teweegbrachten bij de bevolking, dan gevoelens van sympathie.5 Ook dit kenmerk is niet van toepassing op Pierre. Hij verricht geen wonderen, voorspelt geen rampen, en richt zich eerder op de genezing van anderen, dan op het veroorzaken van ziekte. Ondanks de vele tegenslagen in zijn leven is hij niet iemand die wrok koestert, laat staan wraak wil nemen.

Het volgende kenmerk: incoherent spraakgebruik en slecht gecoördineerd bewegen, is ten dele van toepassing: Pierre beweegt zich inderdaad onhandig, vooral door zijn lengte en gewicht. Maar zijn spraakgebruik is verre van incoherent. Hij is een intellectueel die graag in discussie gaat met anderen.

Tenslotte maken joerodivye gebruik van het luiden van bellen, van een raaf als symbool van het bezit van magische krachten, en is er een neiging tot theatraal gedrag. ‘Zij zochten de massa op, ze waren eerder acteurs dan denkers.’6

Pierre is niet iemand die bellen luidt, of andere symbolen gebruikt die zijn magische krachten moeten verbeelden. Hij is geen magiër, en eerder een denker dan een acteur. Het laatste wat hij nastreeft is aandacht trekken met zijn gedrag.

Al deze kenmerken hebben ten dele betrekking op het uiterlijk, en ten dele op het gedrag van een heilige dwaas. Dat Pierre in zijn uiterlijk niets gemeen heeft met een heilige dwaas was al duidelijk, daarom noemt Thompson hem dan ook een heilige dwaas in een modern jasje. Maar ook als we naar het gedrag kijken van de joerodivy blijft er weinig over van de verwantschap tussen Pierre en een heilige dwaas: hij beschikt niet over magische krachten, raakt niet in trance, doet geen voorspellingen, richt zich vooral op het goeddoen tegenover anderen, en hij is zeker geen acteur die graag de aandacht trekt van een grote menigte. In dit opzicht moet de vraag of Pierre een ‘gestileerde dwaas’ is volgens de kenmerken die Thompson toekent aan een heilige dwaas, ontkennend worden beantwoord. Hoe komt Thompson op de gedachte van een verwantschap tussen een romanpersonage als Pierre en een traditionele Russische heilige dwaas? Het antwoord op deze vraag valt te herleiden uit een aantal uitspraken die zij in het algemeen doet met betrekking tot heilige dwazen. Zij ziet vooral een grote paradox in het gedrag van een joerodivy: zij zijn ‘zowel nederig als vol wrok, intelligent en dwaas, zuiver en zondig.’ Voor Pierre geldt dat er bij hem wel degelijk sprake is van deze paradox: hij is weliswaar niet nederig en vol wrok, maar intelligentie en dwaasheid, zuiverheid en zondigheid zijn kanten die beide het karakter van dit personage vormen. Pierre heeft vaak last van wat hij als losbandig gedrag ziet, hij drinkt en gaat om met vrienden die hem stimuleren in het toegeven aan uitspattingen. Toch maakt dit geen minder puur mens van hem.

Sterker wellicht nog is het samengaan van intelligentie en dwaasheid: vaak is Pierre erg naïef in het beoordelen van het gedrag van anderen, en heeft hij niet door hoe hij gemanipuleerd wordt. Ook het idee om een aanslag op Napoleon te plegen is volstrekt dwaas. Maar in zijn gedachten over het leven en de werkelijkheid, en in de waarden die hij nastreeft: eerlijkheid, goedheid, en het vrij zijn van vooroordelen, is hij weer veel intelligenter dan velen uit zijn omgeving, die deze gedachten niet koesteren en zich met deze waarden niet bezighouden.

vreemde conclusie



Thompson concludeert aan het einde van haar studie dat de paradox van de heilige dwaas leidt tot dictatuur, en dat critici de negatieve kanten van het gedrag van joerodivye niet onderkennen. Die negatieve kanten zijn de door haar als immoreel genoemde aspecten: het beoefenen van wraak door op magische wijze ziekten te veroorzaken, het voorspellen van rampen, het gebrek aan vriendelijkheid en mededogen. Van deze negatieve kanten heeft Pierre echter geen enkele last, hij is eerder te vriendelijk en te meedogend, waardoor geraffineerde mensen nogal eens misbruik van hem maken.

Thompson concludeert dat het accepteren van paradoxaal gedrag in de Russische cultuur tot dictatuur heeft geleid. Hiermee gaat zij ervan uit dat een idee in zichzelf een allesoverheersende invloed kan uitoefenen op een maatschappij. Het feit dat in de recente geschiedenis van Rusland, voorheen de Sovjet-Unie, schrijvers en dissidenten door de autoriteiten voor gek werden verklaard en vervolgens in psychiatrische inrichtingen werden opgesloten, schrijft zij toe aan de invloed van deze paradox. Een naar mijn mening nogal vreemde redenatie. Allereerst is Tolstoj de laatste om akkoord te gaan met de gedachte dat ideeën invloed hebben op de maatschappelijke werkelijkheid. Oorlog en vrede is doordrenkt van de opvatting dat van bovenaf opgelegde macht en gezag geen enkel effect heeft op de uiteindelijke realiteit van alledag, die bepaald wordt door wat individuen samen op allerlei momenten doen, ondanks de bevelen waaraan zij moeten gehoorzamen. Zowel Napoleon als tsaar Alexander hebben geen enkele daadwerkelijke invloed op het verloop van de oorlog, die volgens Tolstoj grotendeels door toeval, omstandigheden, miscommunicatie en afwijkend gedrag wordt bepaald. Een optelsom van oneindig veel factoren die mensen nauwelijks in de hand hebben. Zijn filosofische uiteenzetting aan het einde van de roman gaat over de rol van vrijheid, noodzakelijkheid en wetmatigheden in het verloop van de geschiedenis. En zijn conclusie is dat de mens voor het grootste deel afhankelijk is van uiterlijke factoren in de keuzes die hij maakt. Er is geen sprake van een Napoleon of een tsaar die op basis van zijn tactisch of strategisch genie een oorlog zou kunnen winnen.

De veronderstelling van Thompson dat de idee van heilige dwaasheid verantwoordelijk zou zijn geweest voor het ontstaan van een dictatuur zou door Tolstoj dan ook als volstrekt onrealistisch van de hand worden gewezen.

Ik ben dan ook van mening dat Thompson een te negatieve beschrijving geeft van het fenomeen van de joerodivy. Zij simplificeert bovendien de invloed hiervan op de Russische literatuur, en in het bijzonder de schrijver Tolstoj. Daarnaast komt zij tot een vergaande negatieve uitspraak over de invloed van heilige dwazen op de Russische maatschappij, en plaatst zij de rol en betekenis van het personage van Pierre Bezoechow in Oorlog en vrede in een onjuist verband. Zij misinterpreteert Pierre als een gestileerde heilige dwaas, omdat, zoals ik heb duidelijk gemaakt, hij niet beantwoordt aan de kenmerken die zijzelf aan deze figuur toekent.



1 L.N. Tolstoj, Oorlog en vrede. Van Oorschot, Amsterdam 1966
2 Ewa M. Thompson, Understanding Russia: The Holy Fool in Russian Culture. University Press of America, Lanham, MD 1987.
3 Understanding Russia, p. 125.
4 Idem, p. 112 en 114.
5 Idem, p. 119.
6 Idem, p. 122.

<   

TSL 61

   >