Bruno Naarden



Witsens Tartarije in Russische vertaling






Titelblad van het eerste deel van Noord en
Oost Tartarije. De plant in de rechterbenedenhoek
is de rabarber, destijds een zeldzaam en kostbaar
medicijn tegen darmklachten afkomstig uit Tartarije.

Op 21 april 2011 is aan Eberhard van der Laan het eerste exemplaar overhandigd van Severnaja i Vostotsjnaja Tartaria. Dit is de driedelige Russische editie van Noord en Oost Tartarije, een omvangrijke wetenschappelijke studie geschreven door een zeventiende-eeuwse collega van Van der Laan, de Amsterdamse burgemeester Nicolaas Witsen (1641-1717).

We weten meestal wel dat er een kade in Amsterdam naar deze politicus en staatsman is genoemd en soms herinneren we ons ook nog dat hij de gastheer was van Peter de Grote tijdens het geruchtmakende bezoek van de tsaar aan Nederland in 1697-98. Veel minder bekend is dat de geleerde Witsen in zijn tijd de grootste kenner was van Tartarije, zoals de binnenlanden van Eurazië toen genoemd werden.

Over Moskovië of Rusland, waren in de zestiende-zeventiende eeuw reeds vele tientallen boeken geschreven. Met de kustgebieden van Azië, die door schepen van handelscompagnieën als de VOC bereikt konden worden, waren de West-Europeanen eveneens al zeer vertrouwd, maar het grootste deel van de Euraziatische landmassa was nog terra incognita. Men had slechts een vage notie van eindeloze vlakten waar wilde nomaden rondtrokken die men voor het gemak maar met de verzamelnaam Tartaren aanduidde.



Compagnies Land was de naam die in 1641 door de VOC kapitein Maarten Gerritzn Vries gegeven werd aan het door hem ontdekte Koerilleneiland Urup. Lange tijd bleef deze plaat en een aantal eveneens in Noord en Oost Tartarije afgedrukte kustprofielen de enige bekende afbeeldingen van de Koerillen.

Witsen zag kans om in de loop van ruim dertig jaar een ongelofelijke hoeveelheid gegevens over Tartarije bijeen te brengen dankzij zijn grote rijkdom en een enorm netwerk aan informanten in Europa, Rusland en Azië. Op basis daarvan vervaardigde hij in 1687 een gedetailleerde wandkaart (115 bij 125 centimeters) van dit immense gebied, die in internationale geleerde kringen opzien baarde en een halve eeuw lang het grote voorbeeld van Europese cartografen zou blijven.

Na de kaart volgde in 1692 Noord en Oost Tartarije, een boek van 660 pagina’s dat als tekst en uitleg bij de kaart moest dienen. In 1705 liet Witsen daarvan een herziene uitgave in twee foliodelen met in totaal duizend pagina’s drukken. Hij beperkte zich hierin niet, zoals de titel van zijn boek suggereerde, tot de noordelijke en oostelijke delen van Tartarije. Naast Siberië, Mongolië en Centraal Azië beschreef hij onder andere Korea, Mantsjoerije, de eilanden ten noorden van Japan, Perzië, Afganistan, de Krim, de stroomgebieden van de Volga en de Amoer en de omgeving van de Kaukasus en het Oeralgebergte.



Kalmuks schrift. Noord en Oost Tartarije bevat
een groot aantal specimina van toen
nog onbekende schriften en talen waaronder
ook een nooit eerder gepubliceerde lijst van
737 Kalmukse woorden.

In Nederland heeft men nooit veel belangstelling voor de inhoud van Noord en Oost Tartarije gehad. Onze studie van Azië heeft zich vrijwel altijd beperkt tot de gebieden waar de VOC actief was en die deel bleven uitmaken van onze koloniale erfenis. In Rusland lag dat anders. Witsen had zijn kaart en boek opgedragen aan Peter de Grote die het werk van zijn Amsterdamse vriend waardeerde en stimuleerde. Ook later bleven Russische deskundigen de Nederlandse pionier van de Euraziatische studies respecteren. En niet alleen omdat hij de eerste was die uitvoerig en systematisch informatie had verzameld over de nieuwe gebieden in het oosten die door de Russen waren veroverd of waarin zij nog zouden pogen door te dringen. Hij werd tevens geprezen wegens de veelzijdigheid van zijn boek. Witsen schreef niet alleen over geografische aangelegenheden, maar ook bijvoorbeeld over de flora en fauna of over archeologische vondsten. Geen auteur voor hem had zo veel aandacht besteed aan de geschiedenis, de talen en de gewoonten van de vele volken in Tartarije.

De veelal nog Duitse geleerden van de Russische Academie van Wetenschappen in de achttiende eeuw hebben volop gebruik gemaakt van Witsens werk om zich voor te bereiden op de eerste grote wetenschappelijke expedities naar Siberië die zij ondernamen. Hun opvolgers in de ngentiende eeuw beseften dat een aantal van de vele Russische bronnen waaruit Witsen had geput, verloren was gegaan en dat zijn werk dus uniek materiaal bevatte. Eén van de toenmalige presidenten van de Academie van Wetenschappen, Friedrich von Adelung, vond in 1846 dat Witsens boek eigenlijk in het Russisch vertaald zou moeten worden, omdat het ‘voor Rusland belangrijk en leerzaam’ was.

Een halve eeuw later beschouwde een vooraanstaand etnograaf als Aleksander Nikolajevitsj Pypin Noord en Oost Tartarije nog steeds als ‘het meest opmerkelijke werk over Aziatisch Rusland ooit door een buitenlander geschreven’. Dit bleef de mening van vooraanstaande Sovjetdeskundigen in de jaren dertig van de twintigste eeuw. Volgens Siberiologen als M.P. Aleksejev en A.I. Andrejev vormde Witsens werk een soort zeventiende- eeuwse encyclopedie van Siberië en had de Amsterdamse burgemeester ‘een volkomen nieuw tijdperk geopend’ in de bestudering daarvan. Ook zij waren overtuigd van het nut van een Russische vertaling van Noord en Oost Tartarije. Er waren vrijwel geen Russen die zeventiende-eeuws Nederlands konden ontcijferen. Bovendien was het boek een antiquarische zeldzaamheid en kon slechts in twee Russische bibliotheken geraadpleegd worden.



Afbeelding van ondermeer een zeeotter, een sabeldier,
een cederappel, gouden voorwerpen gevonden in
Siberische grafheuvels en Siberische vrachtschepen.

De vertaling van Witsens boek is uiteindelijk tussen 1945 en 1950 gemaakt door Wilhelmina Triesman (1901-1982). Zij was een Rotterdamse die in de jaren twintig naar de Sovjet-Unie was geëmigreerd en in Leningrad woonde. Na de oorlog was zij aangesteld als medewerkster bij het Museum voor Antropologie en Etnografie in het gebouw van de Kunstkamera. In een artikel uit 1996 heeeft de grote historische geograaf B.P. Polevoj (1918-2002) de vertaling van Triesman een podvig (heldendaad) genoemd en dat was het ook. Meestal worden teksten van een vreemde in de eigen taal vertaald. Het Russisch was echter niet de moedertaal van mevrouw Triesman en Noord en Oost Tartarije is zonder meer de moeilijkste en ook de langste (736.406 woorden) Nederlandse zeventiende-eeuwse tekst die ooit in het Russisch is vertaald. Bovendien gebeurde dat in de nog altijd barre omstandigheden van de naoorlogse jaren in Leningrad. In de Kunstkamera was nauwelijks verwarming of electriciteit. Mevrouw Triesman had ook geen schrijfmachine tot haar beschikking.

Hoewel diverse Russische geleerden – waaronder ook Polevoj – zich daarvoor hebben ingezet, is het niet gelukt om de vertaling van mevrouw Triesman nog tijdens haar leven te publiceren. Er was, zo is gebleken, inderdaad nog heel veel geld, tijd, deskundigheid en uithoudingsvermogen nodig om de enorme stapel handbeschreven papieren van mevrouw Triesman te transformeren in de uitgave die onlangs zowel in Peterburg als in Amsterdam is gepresenteerd.

Deze editie is voorbereid binnen het zogenaamde Witsenproject waarin historici van het Oost-Europa Instituut van de Universiteit van Amsterdam samenwerkten met Russische collega’s verbonden aan het Instituut voor Russische Geschiedenis van de Academie van Wetenschappen in Moskou en aan het Archief van de Academie in Petersburg. Het project werd geïnitieerd en georganiseerd door Bruno Naarden in Amsterdam en mede geleid door Natalja Kopaneva in Petersburg. NWO, Bureau Cross, het Wilhelmina Jansen Fonds, het Huizinga Instituut, het Amsterdams Centrum voor de studie van de Gouden Eeuw, het Nederlands Consulaat Generaal St. Petersburg en het Informatie Comité in Chanty-Mansijsk (Siberië) maakten de uitvoering van het project financieel mogelijk.

Eerst heeft de dochter van mevrouw Triesman, Lidia Danilina, zowel het handschrift van haar moeder als de originele Nederlandse versie van Noord en Oost Tartarije uitgetyped en omgezet in digitale documenten. Op basis daarvan hebben de Russische en Nederlandse historici inleidingen geschreven en indexen vervaardigd. Dit was geen sinecure. Noord en Oost Tartarije bevat bijvoorbeeld zo’n 9000 aardrijkskundige namen die in allerlei verbasterde schrijfwijzen in het boek voorkomen en voor de geografische index zo goed mogelijk tot hedendaagse locaties moesten worden herleid.



De eerste in West-Europa gepubliceerde afbeelding van een sjamaan. Dankzij
Witsen kwamen Siberische woorden als sjaman en mamont (mammoet)
in de West-Europese talen terecht.

De Amsterdamse uitgeverij Pegasus heeft gezorgd voor een prachtige uitgave in een fraaie cassette en biedt deze aan voor de relatief lage prijs van € 125. De eerste twee delen (totaal 1225 pagina’s) bevatten de Russische vertaling van Noord en Oost Tartarije volgens de editie van 1705 compleet met alle originele illustraties. Het derde deel (621 pagina’s) bevat het wetenschappelijk apparaat en is tevens voorzien van een DVD met de Nederlandse tekst, de grote kaart van 1687, een toelichting op alle illustraties en ander materiaal.

De Russische boekeditie van Witsens werk zal over een groot aantal bibliotheken en instituten in de gebieden van de voormalige Sovjetunie worden verspreid. De Russische vertaling en de oorspronkelijke Nederlandse tekst met de inleidingen en indexen in beide talen zullen op den duur eveneens in digitale vorm geraadpleegd kunnen worden op de website van het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis in Den Haag.




   <

TSL 58

   >