Fjodor Svarovski



Vier gedichten



Fjodor Nikolajevitsj Svarovski (Moskou 1971) emigreerde in 1990 naar Denemarken. Zeven jaar later keerde hij terug naar Rusland. Hij is van beroep journalist, werkt voor de televisie en voor tijdschriften. Als dichter heeft Svarovski zich geafficheerd als de schepper van het ‘nieuwe epos’: verhalende poëzie, vaak over het dagelijks leven, maar ook met fantastische elementen. Zijn eerste bundel, Vse chotjat byt’ robotami (‘Iedereen wil een robot zijn’) verscheen in 2007. De hier opgenomen gedichten zijn afkomstig uit zijn meest recente boek, Putešestvenniki vo vremeni (‘Reizigers in de tijd’), Moskou 2009.

de man van maria


1
Maria heeft ernstige problemen met haar man
het grootste probleem is
dat zij hem niet meer nodig heeft

in de oorlog in het zuiden raakte hij per ongeluk gewond, inwendig
en nu is hij zelfs niet in staat
zijn avondeten op te warmen

2
nou ja, hij deed natuurlijk zijn best, redde het grootse vaderland
maar onder vrienden en verwanten is het gênant
daarom bewaakt haar man op de datsja de aalbessen
en geeft hij de worteltjes water

(dat wil zeggen
ze stuurde hem de stad uit, naar een lege datsja
hoe kun je nu met hem leven?
nee
ze kon niet anders)

3
alles is in orde
haar neef brengt hem etenswaren
havermout, spaghetti, niet duur fruit
natuurlijk
komt hij niet vaak

de neef zegt dat de militair goed leeft, zonder zorgen
het enige minpunt is
dat als het koud is
hij de kachel niet kan aanmaken
maar het huis is warm genoeg
er zijn gewatteerde jassen en dekens
en als een mens een dak boven zijn hoofd heeft dan is dat al heel wat

4
de majoor loopt de hele dag heen en weer over het terrein
(de buren zeggen dat hij wat zijn manier van lopen betreft
lijkt op een dronken pinguïn)
en rondom is schoonheid, vogelkers en lijsterbes
de vogels zingen en de hond blaft
en hij is de hele tijd in de frisse lucht
hij wandelt

5
en ook
komt zijn buurman bij hem, de ingenieur Boerovin
trakteert hem op wodka
zegt: wij zijn communisten
wij zijn als broers, wij zijn van één en hetzelfde bloed
het bloed van het gekwelde proletariaat
en aan alles wat er met jou is gebeurd
is de volksvijandige regering schuldig

6
en op een keer kwam hij en zei tegen hem:
hier, op deze datsja
zit jij als een vinger
onlangs zag ik in een uitzending
een priester zeggen dat zij om wie de regering zich niet bekommert
praktisch
automatisch
uiteindelijk
naar het paradijs gaan

en later
zonder veroordeling en gerechtelijk onderzoek
gaan ze naar het Koninkrijk der Hemelen

hoe we leefden


op het politiebureau vroegen ze Mitja het raampje dicht te doen
en toen begonnen ze hem op zijn nieren te slaan

Kolja schopten ze zes keer op straat naast zijn huis
één keer was het de buurman

Nadja paradeerde ’s avonds op de boulevard
in een paar seconden braken ze haar neus
ik was verliefd op een meisje van zeventien jaar
met totaal rotte tanden

Ivan hield van Katja, maar zij niet van hem
waar iedereen bij was vernederde een zekere Danila haar

Natasja viel bij iedereen in de smaak
maar een of andere debiel besmette haar met toxoplasma

Zjenja werd gearresteerd door medewerkers van de veiligheidsdienst
maar hij was niet nuchter en kotste hun hele auto onder

Edik pakten ze ook op een keer, maar lieten hem meteen weer gaan
hij kwam naar buiten en begon te blowen bij de ingang van de 27-ste afdeling

Borja maakte bepaalde vloeistoffen
en spoot die voor weinig geld intraveneus bij de jongens in

Andrej kwam terug van de grenstroepen
en rookte in zijn slaap

Oeljana was heel mooi
maar poetste nooit haar tanden

Basov en Tsyboelski stalen uit principe
in de bakkerij deeg, zwart en wit brood

en dan was er ook nog
een jongen met de bijnaam Rat die een spijker door zijn oor stak
dat raakte ontstoken en werd rood, enorm groot

zo leefden we dus
opgewekt en vol belangstelling

in die tijd deed iedereen alsof
ze zich alleen maar bekommerden om het einddoel
en zogenaamd niemand was geïnteresseerd in het proces zelf

de hete zomer van 1989


het was de extreem hete zomer van het jaar 1989
we sliepen in een tent naast het hek van een mijnwerkersvakantiehuis
soms gaven de mijnwerkers ons ervanlangs, soms trakteerden ze ons
op de oever van het riviertje huisden forse, actieve ratten

de koude oorlog was praktisch verloren, de voorraden raakten uitgeput
een kilo vlees kostte 25 roebel, roomboter kwam niet in de verkoop
op de markt werden peuken verkocht in drieliter, éénliterblikken
op de markt werd troebele wijn verkocht met een toevoeging van tabaksbladeren

we hielden op de weg auto’s tegen, vroegen de chauffeurs om sigaretten
een ouwe taart gaf ons twee pakjes
zei dat zij en haar echtgenoot zeeschilders waren
zei: kom bij ons op bezoek in Feodosia
gaf lucifers, schreef haar adres op het doosje

we brachten twee maanden op de oever door, lagen in de
perzikboomgaard onder de sterren
in de loop van de vakantie viel ik vijf tot zes kilo af
met blote handen ving Sasja twee keer harder en brasem
ik jatte druiven, ik had veertig roebel, die maakte ik op

toen we vertrokken voor het begin van de septemberkou
restte er nog acht uur voor het vertrek van de trein, niemand had meer geld
Sasja haalde een doosje tevoorschijn, Liza zei: dat is het adres van die vrouw
we besloten langs te gaan, we moesten toch op de een of andere manier de tijd doorbrengen

ze zaten op de binnenplaats, ze waren blij ons te zien
zij heette Valentina Ivanovna
ze woog waarschijnlijk wel 150 kilo
haar echtgenoot heette Joera, op zijn borst was een adelaar getatoeëerd met uitgespreide vleugels
er was ook nog een zekere Tonja, een oud vrouwtje, ze zat alleen maar zachtjes te vloeken

het was opnieuw een zeer warme herfstdag, we zaten op de binnenplaats
en dronken eigenstook
we aten gebraden rundvlees en hete watermeloen
de dronken Valentina zei steeds: wij zijn kunstenaars
mijn halve leven heb ik pianogespeeld

Liza ging naar de wc, kwam terug en zei zachtjes tegen me:
gek, ik heb in hun huis helemaal geen piano gezien, geen enkel schilderij aan de muur
op dat moment vertelde Valentina over haar omgekomen zoon:
Ljosja is in zee verdronken, hij was duiker, ik ben daar altijd bang voor geweest

we hadden allemaal zoveel gedronken dat we de trein helemaal vergaten
het vlees was op, de meloen viel van het krukje en brak in stukken, zat helemaal onder het stof
Valentina huilde, Joera zweeg, Sasja stelde voor: laten we drinken, de jongen gedenken
plotseling stond Liza op en zei luid: nu ga ik jullie allemaal fotograferen

alles is veranderd, er zijn 20 jaar voorbijgegaan, in de oorlog is mijn linkerbeen afgeschoten
Sasja wilde literatuurdocent worden, maar nu heeft hij een fotoatelier
de Chinezen hebben vier keer Moskou gebombardeerd, in plaats van roebels zijn er gouden soliden in omloop
de hoofdstad van het land is Istanbul, de president heet Bronislavski- Kisjoetin

Liza is naar het buitenland gegaan, is ingenieur van de raketbesteldienst geworden
tijdens de laatste oorlog hebben ze haar de officiersrang gegeven
mogelijk heeft zij ons gebombardeerd
op de foto legde Liza vriendschappelijk haar hoofd op mijn schouder, sloot haar ogen
onlangs vernam ik van Marina Joesoefovitsj: Liza hield van me

katja, haar echtgenoot en de dode geldlopers


1
Katja vindt
dat ze te weinig
geld heeft
het leven is voor haar niet gemakkelijk
hoewel ze slank is en groot
maar op haar hoofd groeit van de zenuwen
de korst van een wond

2
als ze een geldauto ziet
denkt ze
daar zou ze onder het linkerwiel
een kleine bom moeten leggen
met afstandsbediening
en dan, zonder haast, zonder hysterie
op het juiste moment de knop indrukken
en gewoon
dat geld pakken

niemand zal daaronder lijden

3
ze kijkt naar de hemel

aan de hemel
vervaagt het spoor van een vliegtuig

het neemt diegenen mee
die geen zin hebben hier te
leven
en die bemiddeld zijn

kon ze maar een erfenis krijgen

4
de echtgenoot van Katja
is niet in staat te stoppen met drinken

als hij geen
cognac kan kopen
(bij de cognac water doen)
dan zal het meer kosten
hij zegt dat alle mensen
hem de keel uit hangen
en maakt scènes
vanwege het eten

5
ze zou geld moeten pakken
en wegvliegen uit de ellende
naar Amerika
of naar Frankrijk

daar
zou ze een huis kopen

in de tuin
zou een acacia zijn
er zou een enorme papaver groeien
tot haar middel

ze zou honden fokken

zitten

wind
bladeren

ze zou kijken

naar de bergen
van de ochtend

tot het donker wordt

in de schemer
zou te horen zijn
hoe een egel loopt
hoe grote bloemen dichtgaan

en hij zou dan mager zijn
met de druiventeelt beginnen
begrijpen
dat hij een wijnboer is

ik zou ook nog een dure mantel kopen
die niemand heeft

en ook nog
ik zou ook nog
meer van hem houden
en
in de schuur achter het huis zou ik zeep maken
met lavendelextract
om de zenuwen van de mensen te kalmeren
en zelfs mijn moeder zou niet meer denken dat ik een
kreng ben

daarvoor is maar een kleinigheid nodig –
twee miljoen
euro

6
het is zwaar op aarde te leven
voor de dochter van een spion
die in het buitenland is opgegroeid

het is moeilijk om te werken
moe te worden
’s avonds een halfwarme pizza te eten

als ik toch een vogel zou kunnen zijn
dan zou ik wegvliegen
ik zou een ander lichaam hebben
maar zo
dreigt
cellulitis
colitis

7
met geld zou mijn echtgenoot precies dezelfde zijn
maar hij zou een prins zijn
mooi
en niet zo vermoeid
als nu

om kort te gaan
geld is er
wanhopig
weinig

8
de geldloper Maltsev
kwam om bij een auto-ongeluk
op de Koedrinskajaparkweg
samen met hem kwam ook zijn bijrijder om
de geldloper Ioffe

’s nachts verschenen de dode geldlopers
in de woning van Katja
ze deed haar ogen open
en sprong bijna uit haar bed

Maltsev zei: luister
dank je wel, lieve Katja
wij zijn gelukkig zelf omgekomen
zonder jouw hulp
gelukkig maar, Katja, dat jij niet bij ons was

en Ioffe voegde eraan toe:
maar voor wat jij
wilde doen
zul je achttien jaar lang
bloemen
naar ons graf brengen

en ook – het belangrijkste
voor die gedachten
voor wat je zo lang wilde
de kassa pakken
zal het graf ingaan
dat wil zeggen zal sterven jouw dierbare
echtgenoot

en allebei hingen ze plotseling als het ware
in de lucht
en Katja zag
slechts de vervagende contouren van deze onsterflijke zielen

9
van angst verstijfde ze
en vervolgens draaide ze zich naar het lichaam
van haar slapende echtgenoot
en wilde hem alleen maar
vragen – hoe gaat het
maar meteen brak van schrik het zweet haar plotseling uit
en alles stokte vanbinnen
innerlijk stierf ze praktisch

gewoonlijk
hoort ze, helaas overigens
hoe haar echtgenoot zich omdraait en snurkt en ademt
en nu – stilte

ja, het is haar schuld

10
ze
riep
kuste
de grote wangen
met de grijze stoppels
de oogleden overdekt
met een spinrag
van rimpels

ze omhelsde de dikke en dierbare
beste
van alle mannen

11
het lijk van haar echtgenoot
werd plotseling wakker
en strekte zich uit
draaide zich vervolgens om

Katja
werd van vreugde
helemaal
hysterisch
en riep:
ik heb toch zoiets vreemds gedroomd!

en haar echtgenoot zei tegen haar
nou, wat is er
ik moet om half acht op
laat me alsjeblieft eindelijk met rust

12
sindsdien
zijn er al vierentwintig jaar voorbijgegaan
in de wereld is alles veranderd
nu is er overal zulk vreemd weer
waarover vierentwintig jaar geleden niemand
kon dromen

het geld is allang afgeschaft
je mag op het graf van een dode
geen kruis plaatsen
en ook geen halve maan
je mag thuis geen eten koken
praktisch
bij iedereen is onder de huid
een microchip ingenaaid
wie geen microchip heeft zal niet eten

13
maar in een stenen huis
in de bergen van de Provence
leven
Katja en haar echtgenoot
zoals ze willen
en haasten zich niet te zwichten

ze persen olie
uit de rondom groeiende olijfbomen
en maken roomboter
van geklopte room

ze bewaren in de kelder
hun wijn

14
en ziedaar
op een keer kijkt Katja wat krijgen we nou uit het raam

en ziet
in de verte
diegenen
die ze haat

ze zal
naar buiten gaan
begrijpen
dat dit al om hen is

ze zal haar echtgenoot roepen

hij zal uit de tuin het bordes op gaan
en rustig zeggen: wat jammer
het is tijd
en er is geen tijd meer

ook al
wat maakt het uit
er zijn al geen
bergen meer
er is te weinig zee
(de bodem ligt bijna bloot)
en er is te weinig
lucht
(om de een of andere reden vervaagt die)

vooruit
opdat zij niets zullen krijgen
laten we pakken
ontkurken
en, zoals men zegt, van verdriet drinken
onze
laatste
wijn

Vertaling Willem G. Weststeijn


<   

TSL 56

   >